OER – Een kleuterbijbel voor grote mensen

‘Jantje, wat is bruin met een pluimstaart en springt van boom tot boom?’
‘Het klinkt als een eekhoorn, juf, maar het zal wel weer de Here Jezus zijn.’
Dit grapje over de lesstijl op christelijke scholen drong zich al snel bij me op bij het lezen van Oer: Het grote verhaal van nul tot nu, door natuurkundige Cees Dekker, Corien Oranje en Gijsbert van den Brink.

Het is de geschiedenis van het heelal verteld door een proton — dat zich overigens een groot deel van de tijd in een koolstofkern bevindt. Deze manier om Big History te vertellen is al in 2001 bedacht door Lawrence Krauss in De levens van een atoom. Maar terwijl Krauss een zuurstofatoom volgt zonder het te personifiëren, en bovendien omstandige uitleg geeft over de oorsprong van alle vermelde kennis, is de hoofdpersoon bij Dekker c.s. een kwebbel die al op de tweede pagina van het boek van een lotgenoot een of ander verhaal over een Schepper en diens plannen hoort. Twee pagina’s verderop blijkt die Schepper de zwaartekracht ‘met de grootste nauwkeurigheid afgesteld’ te hebben, naar gezegd wordt. Het geklets gaat maar door, en de geruchten over de Schepper zijn niet van de lucht.

In feite propageren de auteurs hier een versie van Intelligent Design. Alleen is de Schepper nu geen evolutiefröbelaar, maar iemand die de natuurconstanten zo instelt dat er een ontzaglijk aantal werelden ontstaat, met op minstens een daarvan intelligent leven. Als verhaal over de geschiedenis tot pakweg het ontstaan van de mens is het irritant kleuterig verteld (Pro is het proton, Kalon en Achaton zijn ook pasgevormde deeltjes):

Kalon lachte. ‘Natuurlijk. De Schepper was er, hij was er altijd. Hij bedacht een plan om iets te maken. Iets groots, iets bijzonders, iets…’
‘… spectaculairs!’ riep Achaton. ‘Echt Pro, dit geloof je niet.’

De auteurs willen kennelijk net als in Genesis eerst chaos, dan pas licht. Toen het universum nog maar zo groot als een honkbal was, bestond het echter vrijwel geheel uit straling. Naar schatting was slechts een quadriljoenste deel materie. Aan licht dus geen gebrek. De auteurs pinnen echter de schepping van het licht vast op de periode (circa 380.000 jaar na de oerknal) dat het universum doorzichtig werd ten gevolge van een geleidelijke daling van de temperatuur, van 3000 K tot 2700 K. Maar voordien was het al zo ijl, dat het op afstanden van maar honderd lichtjaren behoorlijk doorzichtig was. Sindsdien is de totale hoeveelheid licht amper meer veranderd, alleen de golflengte is geleidelijk toegenomen.

Vanaf het hoofdstuk ‘Eden’ op pagina 52, op ongeveer een derde van het boek, wordt de tekst een parafrase van de Bijbel. In plaats van een verboden vrucht is er nu een verboden bron, en ook nu is er geen enkele uitleg waarom de Schepper die bron verbood. Een van de vriendjes van Proton (het zijn allemaal mannetjes) heeft van horen zeggen dat de schending van het verbod komt door een duistere tegenstander van de Schepper. Het geheel is duidelijk geïnspireerd op de ruimtetrilogie van C.S. Lewis, een sciencefictionverhaal van omstreeks de Tweede Wereldoorlog met allerlei In-de-ban-van-de-ring-thema’s, en heel wat volwassener dan Oer. Auteur Corien Oranje noemt deze inspiratiebron ook expliciet.

Gods menswording wordt met het volgende stijlbloempje aangekondigd (Lapis is kerngenoot van Pro, we zitten inmiddels op ongeveer honderd miljoen jaar geleden):

‘Ik heb gehoord dat hij nog meer plannen heeft,’ zei Lapis op een dag.
‘Wat voor plannen?’ vroeg ik.
‘Ik weet het niet precies,’ zei Lapis. ‘Het schijnt te maken te hebben met het grote plan. De Schepper wil contact maken met een van de wezens die hijzelf gebouwd heeft.’

In het op een na laatste hoofdstuk blijkt de coronacrisis alweer opgelost met een vaccin (dat ‘nu’ in de boektitel moet men niet te ernstig nemen). Proton en zijn babbelvriendjes zien toe hoe astronauten aan boord van een ruimtestation een pizza bereiden en filosoferen over de god van de gaten en Pascal. Het gezelschap in de koolstofkern is erg neerbuigend over de kortzichtigheid van sommige wetenschappers die uiteraard miljarden jaren ervaring ontberen en ook Jezus’ carrière niet meegemaakt hebben en, om maar eens wat te noemen, niet snappen dat Jezus bij zijn hemelvaart gewoon naar een andere dimensie ging. Hoe het met henzelf zal aflopen is ze ook duidelijk (Solon woont eveneens in het koolstofatoom):

‘De Schepper houdt van hergebruik, Pro,’ zei Solon. ‘Dat weet je toch? Hij heeft beloofd dat hij al het goede uit de oude wereld zal gebruiken op zijn nieuwe wereld. Ik zou me dus geen zorgen maken. Gewoon nog heel even geduld hebben.’

Het mankeert er nog maar aan dat er ‘Openbaring 21:5’ bij staat.

Dekkers infantiele versie van Big History klopt redelijk met wat de natuurwetenschap met vereende krachten de afgelopen eeuw heeft ontdekt. Dat het naadloos overgaat in het navertellen van een boek waar wetenschappelijk heel wat op valt aan te merken, is een soort koppelverkoop waaraan ook kwakzalvers zich schuldig maken: geleerd gepraat dat wel enigszins klopt gevolgd door aperte onzin.

Voorin en achterop deze knullige kinderbijbel staan warme aanbevelingen van onder meer astrofysicus Heino Falcke (‘Dit is een prachtig boek dat ik zelf graag had willen schrijven’) en van Robbert Dijkgraaf (‘Dit aansprekende boek past in een lange en rijke traditie’). Dat is eigenlijk het meest verbazingwekkende.


Corien Oranje, Cees Dekker, Gijsbert van den Brink. OER, Het grote verhaal van nul tot nu. Heerenveen: Ark Media; 2020, 160 pagina’s, 14,99 euro. Een deel van de opbrengst van het boekje gaat naar de zending.

13 gedachten over “OER – Een kleuterbijbel voor grote mensen”

  1. Alleen dat laatste is al een reden om het boek niet te kopen.
    Geen geld voor het verkopen van religieuze onzin aan mensen die al in andere onzin geloven.

  2. Renate, misschien kun je toch commentaar leveren op de volgende passages.

    De auteurs lijken gefascineerd te zijn door een bepaald kenmerk van zoogdieren. Dat zoogdieren behaard zijn komt maar twee keer zijdelings terug, nl. bij de opmerking dat Womuntu een een zwarte baard heeft, en aan het eind komt er nog een vrouw met verward lang haar en een astronaute met dreadlocks.

    p. 45 Discussie is over een soort muis in de tijd van de dinosauriërs.
    Ensis liet zich niet uit het veld slaan. ‘Het vrouwtje van dit dier kan haar jongen voeden met een vloeistof uit haar eigen lichaam….’

    p.52 Womuntu komt thuis.
    Hij liep recht op een vrouw af, die in de tuin aan het werk was. Ze was jong en slank, haar borsten waren die van een vrouw die nog geen kind had gezoogd,…

    p. 59 Discussie over drinken uit de verboden bron.
    ‘Maar dan blijven we het doen,’ riep Mdala. ‘Dan blijven we ons opstellen als onmondige kinderen. Als kleuters die aan de borst van hun moeder blijven hangen.’

    p. 98 Over de pasgeboren Jezus.
    Hij was volstrekt hulpeloos. Hij zou nog geen twee dagen overleven, als er niet een vrouw was die zich over hem zou ontfermen, om hem te voeden met melk uit haar eigen borsten.

    p. 100:
    We zagen een hulpeloze baby die op dit moment melk over zijn moeder heen boerde.

    Wat beogen de auteurs? Reclame voor La Leche League? De lezertjes uitleggen dat mensen zoogdieren zijn? Ze proberen wijs te maken door borsten er alleen voor de melk zijn? Proberen te compenseren voor de overmaat aan mannen in het verhaal?

  3. Ik proef: “wat er ook aan inzichten wordt ontwikkeld, het moet toch gegoten worden in de mal van het Bijbels denken”.
    Het Vaticaan had fysici eens toevertrouwd, dat ze het heelal “mochten” bestuderen tot aan de Big Bang, maar niet verder. Ook heel Vaderlijk: “Daar zorgen wij wel voor”. Elementaire koppigheid in het Geloof. Toon v.d. Sandt

  4. Ik ben benieuwd naar de bron van dat verhaal over het Vaticaan. Volgens mij is het een beetje anders.

    Wikipedia:
    By 1951, Pope Pius XII declared that Lemaître’s theory provided a scientific validation for Catholicism. However, Lemaître resented the Pope’s proclamation, stating that the theory was neutral and there was neither a connection nor a contradiction between his religion and his theory. Lemaître and Daniel O’Connell, the Pope’s scientific advisor, persuaded the Pope not to mention Creationism publicly, and to stop making proclamations about cosmology. Lemaître was a devout Catholic, but opposed mixing science with religion,[40] although he held that the two fields were not in conflict.

    Korter: Pius XII dacht dat de BB een soort Godsbewijs was, en Lemaître heeft Pius XII toen aan zijn verstand gepeuterd dat het niks met religie van doen had. Eerder had L. al aan Einstein duidelijk gemaakt dat diens stationaire universum niet kon kloppen. Lemaître zal wel de enige zijn die Einstein én de paus met succes heeft tegengesproken.

  5. Ik tap deze anekdotische uitspraak uit het geheugen. Ik heb hoogstens nog een vermoeden: een populair wetenschappelijk boek, maar mogelijk een boek uit de Lekturama-reeks Grote Mysteries (ca. 1980) en dan zakt het gehalte wel.
    ik heb zelf op het Net nagekeken en begrijp, waarom de juistheid hiervan belangrijk is; binnen het Vaticaan is later nogmaals door Paus Franciscus bevestigd, dat de cosmologie en religie elkaar niet bijten. TVDS

  6. Ik heb deze link gevonden:
    https://catholicstarherald.org/the-priest-who-was-the-father-of-the-big-bang-theory/
    Hierin wordt komt de passage voor over Lemaitre:
    He wanted to make sure that it was clear that his mathematical calculations were not misconstrued as metaphysical claims arguing for a transcendent creator, and that Father Lemaitre found the Bible to be inspired only in truths about salvation, not about the cosmological realities of the “time” before time existed. Pius was convinced of his arguments and remained largely on the sidelines of the cosmological debates between the academic community, though voraciously reading the scientific analysis and findings.
    Dit kan door een schrijver zijn opgevat, alsof de Paus vond, dat wetenschap zich diende te onthouden van studie naar de tijd vóór de big bang of de oorzaak ervan.
    Verder kom ik niet. TVDS

  7. Dit stukje (volg de link) zegt eerst dat de paus het idee had dat het idee van een eeuwig bestaand universum was weerlegd door L., en dat de r.-k. doctrine dat God de wereld uit ‘niets’ geschapen had daarmee steun had. L. zei dat de paus zoiets niet kon zeggen. Er is met geen mogelijkheid uit te halen dat de paus aan de wetenschap zei wat wel of niet te bestuderen. Het enige wat er staat is dat de paus ten onrechte blij was met een wetenschappelijk resultaat.

    Het is best mogelijk dat er een of andere kern van feitelijkheid in het verhaal zit, maar die ken ik dan niet.

  8. Met dóórzoeken op het Net heb ik de bron gevonden.
    De bron is S. Hawking, “A brief history of time, H8”:
    “Now, centuries later, it (the Vatican) had decided to invite a number of experts to advise it on cosmology. At the end of the conference the participants were granted an audience with the Pope. He told us that it was all right to study the evolution of the universe after the big bang, but we should not inquire into the big bang itself because that was the moment of Creation and therefore the work of God. I was glad then that he did not know the subject of the talk I had just given at the conference – the possibility that space-time was finite but had no boundary, which means that it had no beginning, no moment of Creation.”
    Echter (ook met zoeken) in Oracles of Science, blz. 100 (Gibera, Antigu) wordt dit fragment aangehaald en uiteengezet, dat S. Hawking zélf de woorden van paus Johannes Paulus II niet juist had opgevat. Die zou enkel gezegd hebben, dat de wetenschappelijke kennis over het ontstaan van het heelal de metafysische vraag (het bestaan van God als schepper) open laat. TVDS

  9. Ik heb ook een suggestie voor het antwoord op het terugkerend zoog/vrouw motief in het boek OER:
    Het roept de gedachte op, dat “moederschap” een in de evolutie verankerde kern-waarde is.
    Alweer een “inweven” van een religieuze kern-waarde in het evolutie-plaatje. TVDS

  10. Ja ja, Hawking. Dat is dezelfde Hawking die een eigen versie geeft van de ’turtles all the way down”-anekdote, meteen in het begin van zijn boek.
    In Wikipedia zie de ontstaanswijze van dit verhaal.
    Versie 0. (1794) Fichte. Vermeldt theorie over olifant, schildpad enzovoorts.
    Versie 1. (1838) Verzonnen verhaal en oude vrouw. Oude vrouw zegt ‘rocks all the way down’, na uitleg over de bolvorm van de aarde. Oorsprong is anoniem stukje in Amerikaans weekblad. In 1854 dominee die Fichtes verhaal overneemt, met een ‘heiden’, die hij vergelijkt met zijn opponent.
    Versie 2. (1882) Verhaal van William James, gepresenteerd als verzonnen (“Like the old woman in the story” …);
    nog steeds rocks. Geen lezing of iets dergelijks. James vermeldt verhaal over olifant en schildpadden wel elders, maar zonder oud vrouwtje.
    Versie 3. (1927) Bertrand Russell: olifant, schildpad, maar daarna zegt de “Indian”: “suppose we change the subject”. In “Why I am no a Christian”, bekend essay van Russell.
    Versie 4. (1967) Ross over een ervaring van William James (na een lezing over zonnestelsel, oude vrouw, maar nu met turtles all the way down.)
    Versie 5. (1988) Hawking: ‘bekend geleerde, sommigen zeggen Bertrand Russell.’ Na lezing over melkwegstelsel, ook oud vrouwtje: “You’re very clever, young man, very clever,” said the old lady. “But it’s turtles all the way down!”

    Na Hawking is het verhaal nog verder geëvolueerd. De moraal is dat Hawking niet te vertrouwen is als hij dit soort anekdotes vertelt.

  11. Ja ja, Hawking. Dat is dezelfde Hawking die een eigen versie geeft van de ’turtles all the way down”-anekdote, meteen in het begin van zijn boek.
    In Wikipedia zie de ontstaanswijze van dit verhaal.
    Versie 0. (1794) Fichte. Vermeldt theorie over olifant, schildpad enzovoorts.
    Versie 1. (1838) Verzonnen verhaal en oude vrouw. Oude vrouw zegt ‘rocks all the way down’, na uitleg over de bolvorm van de aarde. Oorsprong is anoniem stukje in Amerikaans weekblad. In 1854 dominee die Fichtes verhaal overneemt, met een ‘heiden’, die hij vergelijkt met zijn opponent.
    Versie 2. (1882) Verhaal van William James, gepresenteerd als verzonnen (“Like the old woman in the story” …);
    nog steeds rocks. Geen lezing of iets dergelijks. James vermeldt verhaal over olifant en schildpadden wel
    elders, maar zonder oud vrouwtje.
    Versie 3. (1927) Bertrand Russell: olifant, schildpad, maar daarna zegt de “Indian”: “suppose we change the subject”. In “Why I am no a Christian”, bekend essay van Russell.
    Versie 4. (1967) Ross over een ervaring van William James (na een lezing over zonnestelsel, oude vrouw, maar nu met turtles all the way down.)
    Versie 5. (1988) Hawking: ‘bekend geleerde, sommigen zeggen Bertrand Russell.’ Na lezing over melkwegstelsel, ook oud vrouwtje: “You’re very clever, young man, very clever,” said the old lady. “But it’s turtles all the way down!”

    Na Hawking is het verhaal nog verder geëvolueerd. De moraal is dat Hawking niet te vertrouwen is als hij dit soort anekdotes vertelt.

  12. Toch eens een balletje opgooien: Er zit geen logisch verband achter de bijna exacte gelijkheid van de zonneschijf en de maanschijf. Deze gelijkheid echter heeft in menige cultuur geleid tot een rol-toekenning met zekere symmetrie. De zon als mannelijke godheid, de maan als vrouwelijke godheid enz.
    Wie toch vraagt: ? hoe komt het, dat zon en maan, enerzijds zó verschillend, toch aan de hemel als “gelijken” verschijnen, i.h.b. bij de zonsverduistering, kan hiermee suggereren, dat wij onze logische inzichten hebben ontwikkeld en nu toepassen op een archaïsche erfenis van oude, bijgelovige zo je wilt, culturen, waarbinnen het juist draait om een welhaast perfecte symmetrie. Skeptisch beschouwd valt hier niets te halen, maar mijmerend bij het kampvuur, zoals de ouden deden, borrelt weer een droom-achtig wereldbeeld op van hemel-machten die elkaar in evenwicht houden…TVDS

Reacties zijn gesloten.