Rubriek Parariteiten – 16

Skepter 16.1 (2003)

1. Eén kruidenput gedempt

Binnenkort wordt de invoer en de verkoop van kava kava (Piper methistycum) in Nederland verboden. Kava kava zou kalmerend werken, maar einde 2001 kwamen er berichten over zware leverschade (levertransplantaties en een dode). Begin 2002 werd kava kava in Zwitserland, Frankrijk en België verboden, in het VK werd de handelaren verzocht het vrijwillig van de schappen te halen, in de VS werden eerst de artsen gewaarschuwd en iets later ook het algemene publiek; in Canada werd het publiek gewaarschuwd geen kava kava te kopen en daarna werd het van de schappen gehaald. Uiteindelijk gaat men ook in Nederland tot actie over.

De combinatie van ephedra met cafeïne wordt veel gebruikt in middelen om af te slanken en om de prestatie te vergroten.

Ephedra’s bevatten efedrine, een verouderd astmamiddel. Het verwijdt de bronchiën, maar het verhoogt ook de bloeddruk, versnelt de hartslag, versnelt de werking van de schildklier en veroorzaakt slapeloosheid. Samen doen efedrine en cafeïne veel meer dan elk apart. Het slaapverdrijvende effect maakt de combinatie populair als partydrug. Maar die combinatie veroorzaakt ook beroertes en hartaanvallen (zie Dood van een sporter), zelfs bij tieners. In Canada waren er ook nog pas doden, waarop men alleen maximale dagdoses van 32 mg zuivere ephedrine per dag toestond en de combinatie met cafeïne geheel verboden werd. Volgens de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) staat de dodenteller in de VS op 117. We hebben het dan maar niet over de 14.700 niet-dodelijke ongelukken – waaronder 30 hartaanvallen en 24 beroertes – met ‘herbal extasy’ (eigenlijk Metabolife-356) die desgevraagd in de archieven van één Amerikaanse producent bleken te zitten (zie Skepter, september 2002).

Wat doet Nederland? Niets natuurlijk. In het Kruidenbesluit in Nederland werd met geen woord gerept over ephedra’s. In de nota van toelichting werd opgemerkt dat ze (voorlopig) welbewust niet in het Besluit opgenomen waren, net als kava kava. Ze werden onderzocht door de Keuringsdienst van Waren (zie SdP 9 november 2000) die als veilige dagdosis 90 mg per dag aannam en die de combinatie met cafeïne niets kan schelen. Het contrast met de regelgeving rond kava kava is opvallend. De doden moeten kennelijk eerst aan deze kant van de oceaan vallen, voor men aan het dempen van putten begint. (mp)

Naar overzicht Parariteiten

2. Dood van een sporter

Stel je voor dat een jonge Ajacied plotseling overleed, kort nadat hij een voedingssupplement met efedrine uit Ma Huang of andere ephedrasoorten, synefrine uit bittere sinaasappel en cafeïne uit thee, koffie, kolanoot, guarana of maté had geslikt. Dat zou inslaan als een bom. Nou, dat deed de dood van Steve Bechler, een 23-jarige honkbalspeler van de topploeg Baltimore Orioles in de VS ook. Hij zou door hitte overmand zijn, maar 27 graden is nu niet bepaald hitte, zeker niet in het Noord-Amerikaanse klimaat. Als die temperatuur dodelijk zou zijn voor honkbalspelers, zouden er aan het einde van het seizoen niet veel meer over zijn.

Maar het was dan ook niet de temperatuur; de lijkschouwer zei het openlijk – nog voordat de uitslagen van het toxicologisch onderzoek binnen waren – het was Xenadrine RFA-1 dat de doorslag gaf. Dit fraaie afslankartikel dat je ook meer energie geeft, is in Nederland op het internet te krijgen: www.xenadrine.nu aangeboden door de firma Matrea bv. Ze hebben ook een Duitse versie en bevinden zich dan ook heel gerieflijk in Hengelo (O). Afslankmiddelen maar zeker ook middelen met ephedra’s mogen in Duitsland alleen via de apotheek verkocht worden. Maar zo omzeil je die hindernis door gebruik te maken van Europese regels betreffende de vrijhandel. Wat in Nederland vrij verkocht mag worden, mag vanuit Nederland naar de klant in Duitsland worden verstuurd.

Het bewijs van de werkzaamheid en veiligheid waar de Xenadrine verkopers mee pronken is een onderzoek door Peak Wellness in Greenwich in de staat Connecticut. Dit zelfde laboratorium was eerder echter betrapt op het achterhouden van ongunstige uitslagen – inclusief een ziekenhuisopname wegens boezemfibrilleren, een snel onbeheerst hartritme dat tot een beroerte kan leiden – van enkele deelnemers bij onderzoek van een gelijksoortig product van een andere firma. Dit kwam in een rechtszaak naar buiten. Dus er is gerede twijfel aan de betrouwbaarheid van hun onderzoek met Xenadrine.

De Amerikaanse strijdkrachten (die 33 mensen verloren aan dit soort pillen), de American Football League, het International Olympisch Comité en de sportorganisatie van het Amerikaanse hoger onderwijs (NCAA) hebben het gebruik van ephedra’s verboden, en ze controleren er ook op. Maar in Nederland is het nog vrij verkrijgbaar, in tegenstelling tot verschillende andere Europese landen. Raar, erg raar. (mp)

Naar overzicht Parariteiten

3. Kristalhomeopathie

‘Gareth Thomas’ bedacht als grap een website waarop hij homeopathische kristallen aanbood. Wat ‘chemische homeopathie’ à la Hahnemann voor het fysieke lichaam doet, doen speciale kristallen (kwarts natuurlijk) met juist de correcte kleine hoeveelheden onzuiverheden voor het menselijk energieveld. Onder de schuilnaam Alex Chesterford bood hij voor 80 pond per stuk met zorg uitgependelde kristallen aan. Hij zei nog net niet dat de kristallen door elfjes met de hand waren gedolven. Daarna klaagde hij in een e-mail naar www.ukpagan.com onder de schuilnaam disturber over de klinkklare onzin op www.the-crystal-chamber.net. Niemand viel hem bij, het algemene commentaar was dat hij niet zo moest vitten op andermans geloof. Hoewel hij ook serieuze belangstelling en bestellingen kreeg, zette hij maar een punt achter dit lichtgelovigheidsexperiment. Einsteins adagium ‘Er zijn maar twee oneindige dingen, het heelal en de menselijke domheid; maar van het heelal is het niet zeker’ was weer getoetst. New Scientist berichtte er op 1 en 22 maart over, wat tot meer dan 16.000 hits op de webstek leidde, en zelfs meer bestellingen dan voor de onthulling! De bestellers hebben vast niet de linkerbovenhoek aangeklikt. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

4. Intelligent bijklussen

De bijdragen van Dekker en Meester over Intelligent Design hebben meer discussie opgeleverd dan welk artikel in Skepter ooit. Ook columnisten in de nationale dagbladen lieten zich niet onbetuigd. Zo viel Ad Lagendijk in zijn tweewekelijkse column in de Volkskrant het duo aan op 15 februari. Hun redeneertrucs deden hem denken aan de carnavalskraker uit 1957 van Kraaykamp en De Gooijer: ‘Ik ben zo blij, zo blij, dat mijn neus van voren zit en niet opzij. Zo blij.’

D&M schrijven herhaaldelijk over het materialistische en atheïstische karakter van het darwinisme. Wat is daar eigenlijk tegen? Per slot van rekening is de kansrekening van Meester ook iets waarbij het bestaan van een of meerdere goden geen rol speelt. God dobbelt niet, toch? Materialistisch kun je de zuivere wiskunde niet noemen, maar Dekkers nanotechnologie natuurlijk wel. Niemand zit erop te wachten dat het onderliggende levensbeschouwelijke (atheïstische) karakter van de kansrekening helderder wordt. Waarom verlangen D&M dat dan wel voor de biologie? Voor hen zijn de atheïstische grondslagen noodzakelijk en voldoende voor een uitspraak als ‘de mens is slechts een van de diersoorten’. Atheïsme kan ergens kennelijk alleen maar uit komen als het er van tevoren is ingestopt, net als godsgeloof misschien. Lagendijk snijdt met één haal door dit web van dubieuze redeneringen. Het is de redenering ‘een atheïst gelooft ook, want die gelooft dat er geen God is’ in een ander jasje.

Op 8 maart schreef Piet Borst in NRC Handelsblad over hetzelfde. Borst citeert Pennock (zie de bijdrage van Korthof in Podium) over Intelligent Design en merkt op dat ID het licht zag in Darwin on Trial (1992) van de herboren christen Philip Johnson, een jurist die in dit geval God probeert vrij te pleiten van de aantijging dat Hij doet of Hij niet bestaat. Een jurist doet iets anders dan een wetenschapper die op zoek is naar de beste verklaring van de DNA-verschillen tussen chimpansee en mens. Borst noemt D&M terloops, en spreekt over in biologie bijklussende sektarische hooggeleerden. Twee weken later reageerden D&M. Zij vinden dat een man als de wiskundige Dembski wel degelijk een zinnige oplossing voorstelt van een echt probleem. Borst betwijfelt dat de onherleidbare ingewikkeldheid van Behe bestaat en houdt vol dat ontwerp als verklaring ontoetsbaar is, dus neer komt op zeggen ‘ik weet het niet’.

In Free Inquiry 23.2 bespreekt Massimo Pigliucci een kernargument van Dembski, de ‘No Free Lunch’-stelling. Die zegt dat geen algoritme om een optimum te vinden beter is dan volgens het toeval zoeken, als je tenminste middelt over de klasse van alle optimaliseringsproblemen. Dat komt omdat de bulk van dit soort problemen volslagen wanordelijk is. De toepassing op evolutietheorie is natuurlijk dat je natuurlijke selectie opvat als een algoritme voor optimalisatie. Je kunt de NFL-stelling echter niet op de evolutie toepassen. ‘De’ evolutie is geen algoritme voor één enkel optimalisatieprobleem. Je kunt niet zeggen dat een mens beter aangepast is dan een hyperthermofiele zwavelbacterie van drie miljard jaar geleden, de afzonderlijke optimalisatieproblemen zijn niet de klasse van alle denkbare optimalisatieproblemen, en de evolutiealgoritmen werken op een voortdurend (onder andere door de evolutie) veranderend probleem. Dat de wiskundige Dembski de NFL-stelling niet zou begrijpen kunnen we wel uitsluiten. Maar dat een niet-bioloog zich vergaloppeert als hij gaat bijklussen, daar hoeven we niet verbaasd over te zijn. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

Skepter 16.2 (2003)

1. Randi en homeopathie

Eind november presenteerde de BBC in het programma Horizon een bewijs dat een bepaalde homeopathische claim niet deugt. Als het per ongeluk wel goed was uitgekomen, was James Randi zijn befaamde miljoen dollar kwijt geraakt.

De proef waar het om ging, was een herhaling van de bekende proef van Benveniste. In laatste instantie komt het neer op het tellen van een bepaald soort bloedcellen in een drupje bloed als er al dan niet iets homeopathisch verdunds bij zit. Een typische Benvenistemeting produceerde dan bijvoorbeeld 80 respectievelijk 60 basofielen, dus waren er 20 (25% van 80) kapot gegaan, dus met een geleerd woord 25% degranulatie door de homeopathische kracht.

Zo’n meting is minder eenvoudig dan het lijkt, want of een basofiel kapot is of niet, is soms wat subjectief, en bij zulke kleine aantallen kunnen de uitkomsten gemakkelijk door puur toeval 10 meer of minder zijn. De mate waarin het bloed van een proefpersoon reageert op de onderzochte stof, kan flink variëren, van persoon tot persoon en ook nog met het seizoen. Als je pech hebt met je donor, moet je alle metingen overdoen met een andere donor. Hoe dan ook, Benvenistes positieve resultaat is waarschijnlijk aan een drastische vorm van gegevensselectie te wijten geweest.

Professor Madeleine Ennis uit Belfast had de proef van Benveniste overgedaan met als enige verschil dat ze een stof (histamine) gebruikte die het degranuleren juist tegenging, en dat ze het tellen door een automaat en niet door een mens liet doen. Haar onderzoeksverslagen uit 1999 en 2001 waren onbegrijpelijk. De Belgische homeopaten eisten al dat de homeopathie erkend moest worden, en ook in het antroposofische blad Weleda Artsen Forum klonken enthousiaste geluiden.

Je kunt uit het verslag van Ennis uit 1999 opmaken dat er in totaal 3674 maal de basofieleninhoud van een drupje bloed van onbekende omvang is geteld. Van dit grote aantal werden er eerst 840 weggelaten als ‘ongeldig’ en daarna nog eens 2062. Zo bleven er 772 ‘geldige’ metingen over. Gegevensselectie zonder opgave van redenen. Daar hebben heel wat wetenschappers zich lelijk mee in de vingers gesneden.

Reden genoeg voor Randi om in samenwerking met de BBC zelf een proef te organiseren. Die kregen de Vlaamse en later de Nederlandse kijkers te zien. Maar hoe de proef verliep was onduidelijk. Kennelijk moesten de meewerkende labs het onderscheid tussen water en histamine C15 blind proberen vast te stellen met de methode van mevrouw Ennis. Dat konden ze niet natuurlijk. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

2. Trouwen is gezond (bis!)

In januari meldde Elsevier dat trouwen goed is voor de mannelijke gezondheid (zie Skepter, maart 2003). In april gaf het weekblad een thema-uitgave over gezondheid uit en wederom werd gemeld, door een andere redacteur overigens, dat trouwen goed is voor de mannelijke gezondheid. Er werd naar een andere bron verwezen, namelijk naar een onderzoek van de Britse universiteit van Warwick zoals besproken in de New Scientist van 24 augustus jongstleden. Daarin werd alweer gezegd dat trouwen goed is voor de gezondheid (getrouwde mannen hebben een 6,1 procent kleinere sterftekans dan vrijgezellen), zonder dat op het verschil tussen protectie en selectie werd ingegaan, laat staan op de mogelijkheid dat oorzaak en gevolg omgekeerd zijn, namelijk dat wellicht gezonde mannen meer kans hebben op de huwelijksmarkt (selectie).

Interessant is dat ook werd gemeld dat bij vrouwen het voordeel slechts 2,9 procent is. Elsevier nam de conclusie van de econoom Andrew Oswald, zoals geciteerd in New Scientist, over: ‘Het onderzoek bevestigt wat feministen vroeger zeiden: een huwelijk is voor mannen een betere deal dan voor vrouwen.’ Aan de mogelijkheid dat vrouwen op de huwelijksmarkt meer selecteren op de gezondheid van de partner dan mannen, bijvoorbeeld omdat er meer ongezonde of genetisch deficiënte mannen zijn (omdat ze zich moeten behelpen met een behoorlijk geatrofieerd Y-chromosoom, wat in diezelfde New Scientist 20 pagina’s verderop uitvoerig werd besproken), werd uiteraard voorbij gegaan. (wh)

Naar overzicht Parariteiten

3. Arnica, leugens en getallen

Een proefje met homeopathisch schudverdunde arnica leverde zoals gebruikelijk niets op. De journalist van de Volkskrant maakt op 7 maart duidelijk waarom de onzinnigheid van de homeopathie maar niet wil doordringen bij het publiek. Hij meent dat C30 betekent ‘verdund in een verhouding van 1 op 30 maal 100’. Maar het is 100 maal 100 maal 100 enzovoorts (30 herhalingen), oftewel 10030, een 1 met zestig nullen erachter. Dat is een heel klein druppeltje op de totale massa van het zichtbare universum (dat zich tot een afstand van 13 miljard lichtjaar uitstrekt). Als een wetenschapsjournalist in de 21ste eeuw dat niet begrijpt, dan zal de grondlegger van de homeopathie het ook wel niet begrepen hebben (1), en zullen het grote publiek alsmede de homeopaten (arts of niet) ook wel niet snappen dat honderd tot de macht dertig echt heel veel meer is dan honderd maal dertig.

De homeopathische artsenvereniging VHAN liet zich ook weer van haar gebruikelijke kant zien. Homeopathie werkt, dat heeft een onderzoek in 1991 laten zien, zeggen ze. Dat was het jaar waarin Kleijnen, Ter Riet en Knipschild hun befaamde meta-analyse publiceerden. Het trio zei vrijwel onomwonden dat ze dachten dat homeopaten systematisch negatieve uitslagen wegmoffelen. Sinds die tijd is Knipschild niet moede geworden te beklemtonen dat de homeopaten de verkeerde conclusies trekken uit die meta-analyse (en is Knipschilds opponent Renckens niet moede geworden te impliceren dat deze manier van omgaan met de waarheid toch te verwachten was van homeopaten). Kortom: homeopathie werkt niet, maar liegt wel. (jwn)

(1) Noot toegevoegd voor de website. Hahnemann schrijft overigens in voetnoot 7 bij paragraaf 270 van zijn Organon van ‘een fractie, zo klein, dat men die nauwelijks meer in getallen zou kunnen uitspreken’.

Naar overzicht Parariteiten

4. De wet van de kleine getallen

De wet van de kleine getallen zegt dat je bij kleine aantallen allerlei raars kunt verwachten.

Hebben IVF-kinderen grotere kans op de zeldzame ziekte netvlieskanker? Misschien, denken oogartsen van de VU te Amsterdam, eind januari schrijvend in de Lancet. In hun patiëntengroep hadden ze minder dan één IVF-kind verwacht, maar het waren er vijf. Bij de vertaalslag naar de krant (via een persbericht van het tijdschrift) verdwenen alle nuances. De vraag is bijvoorbeeld op hoeveel andere zaken de artsen gelet hebben. Als ze jaar in jaar uit hun patiëntenbestand doorvlooien op tien of twintig toevallig gekozen kenmerken, dan moet je niet opkijken als er om de zoveel jaar iets opvallends bijzit dat niet als statistisch significant zou worden geteld als je vertelde hoe je eraan was gekomen. Daarom is de volgende stap dat je precies met dit vermoeden een nieuwe lading patiënten bekijkt. Je zou zo’n voorlopig resultaat dus helemaal niet moeten publiceren.

Kort daarna haalde een ander kleineaantallenresultaat de krant. Dit keer was het acrylamide. Dat komt in allerlei gebakken etenswaren voor. Minister Borst schatte ooit dat voor ongeveer 1 op de 350 mensen die aan kanker overlijden, deze stof de uiteindelijke oorzaak is. Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat één gram van een kankerverwekkende stof altijd evenveel slachtoffers veroorzaakt, ongeacht over hoeveel personen je die ene gram uitsmeert. Dat idee is al dubieus, omdat menselijke lichaamscellen over zo’n grote (en noodzakelijke) reparatiecapaciteit beschikken dat er pas bij grote belasting onomkeerbare schade ontstaat. Nu hebben Zweedse en Amerikaanse onderzoekers het dieet van bijna 1000 kankerpatiënten onderzocht. Als minister Borst gelijk had gehad, zouden er daar drie tussen hebben gezeten die voor wie acrylamide en niet een van de honderden andere carcinogene milieu- en dieetbestanddelen de druppel was die een of andere emmer deed overlopen. Die kun je natuurlijk niet vinden, en al helemaal niet als je de acrylamideconsumptie van de hele groep gaat vergelijken met een controlegroep. Tamelijk voorspelbaar werd er niets gevonden van een invloed van acrylamide. Bij tabak heeft het ontzaglijke moeite gekost om aan te tonen dat roken de kans op longkanker van 0,5% ophoogt tot 10%. Hoeveel moeite is er dan nodig om een toch al onaannemelijke verhoging van de totale kankersterfte van 26,07% tot 26,15% te bewijzen? Ondanks dat het onderzoek dus niets zei en kon zeggen over een toch al dubieuze schadelijkheid van acrylamide, gaan de medici nu twijfelen. Het is alsof ze pas gaan twijfelen aan het bestaan van Sinterklaas als zij bij inspectie van de open haard hem daar niet zien zitten.

Een maand later was het al weer zover. Het Universitair Medisch Centrum in Utrecht kreeg dubieus onderzoek gepubliceerd in BMJ. Onder 3521 Zweedse vrouwen met borstimplantaten (om puur cosmetische redenen) kwam 15 maal suïcide voor, en volgens de onderzoekers zou je in een dergelijke groep dit maar 5 maal verwachten. Hoe de groep alle andere bekende en onbekende relevante risicofactoren heeft gewogen is onbekend. Vrouwen met borstvergrotingen roken bijvoorbeeld (in Zweden) meer dan gemiddeld, en krijgen dan ook vaker kanker. Misschien zijn vrouwen die geen halve maatregelen nemen om zich mooier te (laten) maken, even doortastend als het leven geen zin meer heeft, wie weet. Ondertussen worden op grond van een klein getal (10 op 3500) alle vrouwen die zich willen laten verfraaien, neergezet als gestoord. Overigens bleek eens te meer dat siliconen onschadelijk zijn. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

Skepter 16.3 (2003)

1. Aannemelijk

Echinaforce is een alledaags onverdund kruidenmiddel. Het is geregistreerd als homeopathisch ‘artikel 6’-middel, wat er op neer komt dat de werking aannemelijk is op grond van de gegevens van de homeopathie. Het mag alleen verkocht worden als er op staat dat de werkzaamheid niet met wetenschappelijke criteria is beoordeeld.

Biohorma verkondigt echter in advertenties dat de werkzaamheid is aangetoond.

De Reclame Code Commissie (RCC) blijkt hier geen bezwaar tegen te hebben omdat de werkzaamheid ‘aannemelijk’ is op grond van één enkele proef uit 1999 die niet bepaald onpartijdig was. Twee medewerkers aan deze proef kwamen van het Zwitserse moederbedrijf van Biohorma, de blindering rammelde, het aantal uitvallers was hoog en het leek erop dat men naar het gewenste antwoord had toe gerekend. The Medical Letter van 1 april 2002 neemt deze proef dan ook op in een rijtje van zwakke proeven die allen tezamen nog geen bewijs van de werkzaamheid opleveren. Biohorma beweerde dat het ging om een in de medische wereld normaal verschil van mening over werkzaamheid. De RCC geloofde kennelijk dat Biohorma enig benul van de medische wereld heeft, en dat het verschil tussen ‘aannemelijk’ en ‘aangetoond’ verwaarloosbaar is.

Het is trouwens ook aannemelijk – dus aangetoond – dat Biohorma helderziende is. Biohorma adverteert namelijk dat de hoeveelheid werkende stoffen geoptimaliseerd is. Die stoffen zijn echter nog niet bekend en dan heb je echt paranormale gaven nodig om te optimaliseren. (mp)

Naar overzicht Parariteiten

2. Orion

Harry Potter beleeft veel avonturen op zijn kostschool, maar de lessen op Zweinstein bestaan voornamelijk uit geestdodend stampwerk van feiten en recepten. Rowling steekt genadeloos de draak met vernieuwingen zoals leerdoelen (‘context leren herkennen’, enzovoorts). Elke woensdagnacht doet Harry ‘praktische sterrenkunde’ (naar de sterren turen en hun namen uit het hoofd leren). Hij heeft geen lesboek sterrenkunde. In zijn vijfde leerjaar, zoals beschreven in het pas verschenen Harry Potter and the Order of the Phoenix, krijgt hij ook theorieles, ook al een droge opsomming van feiten. Harry hoort dat de Jupitermaan Europa bedekt is met ice, verstaat het verkeerd en onthoudt ‘bedekt met mice‘, zonder dat dit hem treft als een ongerijmdheid.

Na vijf jaar volgt een zwaar examen met externe examinatoren. De examens beslaan twee weken in juni. Het praktisch examen sterrenkunde is woensdagavond 12 juni 1996 om 11 uur. Er moet – na vijf jaar sterrenkunde! – een sterrenkaart getekend worden, inclusief de planeten, aan de hand van telescopische waarnemingen. De omgeving baadt in zilverig maanlicht, handig voor het verhaal, maar onhandig voor het kijken naar sterren. Na een vol uur legt Harry de laatste hand aan Orion, en richt zijn kijker op Venus, die hij ook nog voor Mars aanziet

Dat kan allemaal niet. Orion is een van de opvallendste wintersterrenbeelden. Midden juni kun je Orion niet zien. Maan noch planeten waren evenmin op 12 juni middernacht te zien, behalve Jupiter, die toen ruim een uur na zonsondergang opging, en Pluto, die je alleen kunt vinden als je zijn positie al kent en je bovendien een hele goede telescoop hebt. Alweer een roman waarin een potje wordt gemaakt van de nachthemel. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

3. Geloven in (n)iets

Onlangs verscheen een bundeltje vraaggesprekken van Harm Visser getiteld Leven zonder God (L.J. Veen, Amsterdam, 2003). De gesprekken gingen voornamelijk over ‘zonder God’ en veel minder over ‘Leven’. Dit bracht zure recensies en een pennenstrijd op gang in de kranten. Je moet je even voorstellen dat je een boekje zou lezen getiteld ‘Leven zonder kaarten’, waarin niet-kaarters uithalen naar bridge, poker, patience en tarot en nauwelijks vertellen waarmee ze zichzelf dan wel amuseren. De geïnterviewden, de meesten bekende publicisten, vonden ‘religies’ agressief en intolerant, zowel naar binnen als naar buiten, barbaars, onzinnig, dom, pervers, een gezelschapsspel voor gekken, enzovoorts. Meer speciaal kregen religieuze opvattingen over seks en euthanasie ervan langs. Componist Peter Schat was nog het mildst: religie is kunst zonder humor.

Recensent Ger Groot in NRC Handelsblad pakte op 20 juni flink uit tegen Visser (en tegen het boekje van Den Boef, zie elders in deze Skepter). Volgens Groot werd er in kerken best mooi en roerend gezongen en waren de meeste gelovigen twijfelaars, net zoals hijzelf een twijfelende atheïst was en dus een beetje gelovig. Groot schreef dat het elftal van Visser allemaal ‘de natuurwetenschap [omarmde] als medium van de waarheid, dat zij fel verdedigen tegen de religie’. Dat was overdreven, want ongeveer de helft noemde de evolutietheorie, en dan nog terloops. De rest van de wetenschap kwam er nog bekaaider af.

Tien dagen later deed columniste Marjolein de Vos een duit in het zakje. Zij was een tijdlang graag naar een rooms-katholieke kerk gegaan omdat ze de liturgie zo mooi vond. Maar daar was ze mee opgehouden, omdat de geloofsbelijdenis (weer) prominent was opgenomen in de eredienst. Die kon ze niet door de strot krijgen, dus ging ze niet meer. Haar kerkelijke kennissen bleken ook niet veel op te hebben met al die ‘onzinnige stelligheden van eeuwen her’, terwijl onkerkse vrienden haar buffetmodel van de kerk onzin vonden: kyrië en communie wel, maar credo niet. Ze vond dat een typisch staaltje van de atheïstische intolerantie die Groot ook al aan de kaak had gesteld. Ze vond het ietsisme (een term door Plasterk bedacht in 1997) eigenlijk de beste religie.

Het ontlokte Rudi Kousbroek, ook een van de elf, een felle reactie. Kousbroek is de bedenker van het bon-mot ‘een beetje geloven is geloven, zoals een beetje zwanger zwanger is’. Wat doen beetje-gelovers als je hun opvattingen onlogisch noemt? Ze worden net zo boos als totaalgelovigen en beklagen zich over de intolerantie van de ongelovigen. De religie geeft voor dat zij de bron van normen en waarden is. Dit is volgens Kousbroek de meest absurde omstandigheid van onze tijd, omdat de religies juist op dit punt een verschrikkelijke staat van dienst hebben. Het geloof in een god bevordert genocide, oorlog, moord, bedrog en discriminatie, om maar te zwijgen van ‘heilige boeken’ waarin mensenoffers lovend worden besproken.

De discussie stopte hier natuurlijk niet mee. Max Pam maakte zich in NRC Handelsblad vrolijk. Iets is gevonden, zo meldde hij, en de atheïsten lopen allemaal over: Ger Groot is van een zouteloze atheïst een komieke ietsist geworden. Tegelijk vergeleek columnist Bert Keizer in Trouw ‘een beetje geloven’ met volwassenen die zwaaien naar Sinterklaas maar hun schoen niet zetten. De meeste gelovige briefschrijvers konden de humor niet waarderen en werden slechts gestijfd in hun opvattingen over Kousbroeks onverdraagzaamheid. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

Skepter 16.4 (2003)

1. De melkkoe van Astroforce

Astrologe en helderziende Maria Duval is weer op pad. Haar advertenties verschijnen weer massaal in huis-aan-huisbladen. Diverse personen stuurden ze aan Skepsis. Ze zijn bijna allemaal gelijk, maar de meest recente bevatte een innovatie. In plaats van dat men zelf een liefste wens moest aangeven, kon men kiezen uit een standaardpakket van liefde en vooral veel geld. Wens 18: ‘Nooit geen geldzorgen meer hebben’. [sic]

Maria Duval is eigenlijk de 65-jarige Italiaanse Carolina Maria Gambia, geboren in Milaan, maar thans Frans staatsburger wonend in het gehucht Callas nabij Draguignan in Zuidoost-Frankrijk. Zij was lange tijd eigenaar van de internationaal opererende firma Astroforce. Deze werd in 1997 verkocht aan Health Tips Ltd. in Hongkong dat thans Harmonie Ltd. heet en aandeelhouders heeft die in Panama geregistreerd zijn en verder niet te traceren. De Nederlandse tak zetelt in Rucphen. De BBC schijnt gepoogd te hebben het netwerk van bedrijven achter Astroforce te ontrafelen, maar moest het opgeven. Tot uit Amerika komen de klachten over handenvol geld die richting Astroforce en dus Hongkong verdwenen en waarvoor bijzonder weinig terug kwam, diverse garanties ten spijt.

Begin 1999 heeft een actieve skepticus onder een gefingeerde naam de bon ingevuld. Dat resulteerde in een lawine van in totaal wel 40 brieven die ongeveer anderhalf jaar aanhield. Een half dozijn daarvan kwam van ‘Maria Duval’ zelf, de eerste zelfs in een handschriftfont. ‘Geachte Mijnheer Huppeldepup, bij het openen van uw envelop heb ik een mysterieuze uitstraling gevoeld’, ‘Beste mijnheer Huppeldepup, ik maak mij ernstig ongerust over u’, ‘Lieve meneer Huppeldepup, Ik heb u zonder aarzelen geschreven, omdat het lot u nieuwe kansen biedt…’, die stijl. In ruil voor ongeveer 100 gulden wou ze dan wel het een en ander doen en handleidingen sturen. De brieven zijn schreeuwerig opgemaakt, een kakofonie van vet, onderstreept, cursief, in combinaties en met allerlei ‘handschrift’.

Ook kwam er post van ene Chris in Genève, eveneens in de waarzeggerbranche en verder van een zekere Alan Silver die dezelfde fotograaf en enveloppendrukker had als Chris. De brieven van Chris en Alan hadden als afzender trouwens diverse postbussen in Rotterdam, Hoofddorp en Amsterdam. Beiden bedienen zich ook van tamelijk onleesbare handschriftfonts, en dateren hun epistels in de trant van ‘Genève, vandaag’. Chris bood telkens een gratis persoonlijke diepteanalyse aan, waarvoor men dan wel 29 gulden administratiekosten moest betalen. Alan bood iets dergelijks voor 27 gulden aan, met een niet-goed-geld-teruggarantie. Verdere post was afkomstig van loterijen, boekenclubs, postorderbedrijven (opvallend genoeg uit de buurt van Rucphen, in Gilze en Etten-Leur), en ook van Reader’s Digest, u kent ze wel, die amechtige aankondigingen in de trant van ‘Mijnheer HUPPELDEPUP!!! U heeft een PRIJS gewonnen! Vul de bon vandaag nog in’, enzovoorts.

Er was ook een verzekeringsbedrijfje bij. Een telefoontje leerde dat men adressen van de firma Astroforce had gekocht. Dat was toen het geheim van Astroforce. Ze verkochten adressen van goedgelovigen. Duval belooft geluk bij loterijen, en prompt ligt er een brief van de een of andere loterij op de mat. Wie adressen koopt, mag ze meestal tweemaal gebruiken, maar sommige van die loterijen, ten minste één postorderbedrijf en ook Chris stuurden wel vier of vijf zendingen. Raadselachtig. Dat Astroforce zelf zes brieven stuurt, is natuurlijk wel begrijpelijk.

Nadat een tv-programma van de Skepsisgegevens gebruik had gemaakt, maar bij navraag bij Astroforce niet verder kwam, hebben andere geheime agenten van Skepsis ook bonnen ingevuld, maar daar kwam minder respons op. Skepsis heeft nog steeds belangstelling voor bevindingen van undercover medewerkers. Stuur zo’n bon in als u hem ziet, en meld ons uw resultaten. Tip: voeg aan uw naam een foutieve voorletter toe, zodat u goed kunt bijhouden wie de adresgegevens gebruikt, en als u post uit de Astroforcekoker krijgt, zet dan meteen de datum op brief. (jwn)

Naar overzicht Parariteiten

2. Magnetisch volksverlakken

Op TelSell maken Bruno Santanera en Tineke de Nooij (www.tineke.nl) flink reclame voor de Biostabil 2000, een hanger zo groot als een euro met een magneetje erin en yin-yangsymbolen op de buitenkant (er zijn ook varianten met dierenriemtekens, letters, autologo’s en roomse helden als Padre Pio). Het zou geschikt zijn tegen een hele waslijst aan kwaaltjes, variërend van geen zin in seks tot hoge bloeddruk, blaasontsteking, psoriasis en migraine. Santanera is een Italiaan uit Godlinze die zijn hangertjes al in januari 1987 adverteerde in Paravisie. Hij verkocht toen ook al een toestel om drie soorten (positief, negatief en allebei) gemagnetiseerd water te maken, zie www.mfr-nl.com/nl/magnetobron.htm. (Meer over magnetisch zaken doen elders in deze Skepter.)

Dat Santanera en De Nooij niet weten dat magneten geen enkel effect op gezondheid of ziekte hebben is tot daar aan toe, maar ze weten absoluut niets van natuurkunde. Het verschil tussen elektriciteit en magnetisme ontgaat hun volledig, evenals dat tussen magnetiseren en ioniseren, tussen ‘statische elektriciteiten’ en magneetvelden. Dat hoogspanningsleidingen iets anders doen dan radioactiviteit zal ze worst wezen. Psychische spanning, bloeddruk, elektrische spanning, het is ze allemaal eender want de hersenen zijn een accu. Hun medische kennis beperkt zich tot ‘de spanning zoekt altijd de zwakke punt in ons lichaam’, en de verklaring van de werkzaamheid ‘is niet een kwestie van fantasie, is een kwestie van natuurkundig.’ Op www.mfr-nl.com/nl/index-biostabil.htm staat onderaan bij de specificaties dat de curietemperatuur van het magneetje –310° C bedraagt, dat is dus 37° onder de laagst mogelijke temperatuur. Dom, dom.

De Biostabil zou werken doordat hij zijn ‘positief gemagnetiseerde’ kant naar je toedraait als je dat nodig hebt. Dan werkt hij als bliksemafleider. Hoe kun je weten aan welke energie je behoefte hebt? ‘Op een natuurkundige basis kom je dat niet te weten.’ Het hangertje is dus paranormaal begaafd. Je mag de Biostabil ‘s nachts niet dragen, want ‘als jij natuurkundig ga je naar bed dan ben jij positief geladen’, maar de hanger kan dan niet naar de negatieve kant draaien. Het is allemaal volstrekte en doorzichtige onzin, maar de hangertjes (van 92 tot 1545 euro het stuk) zijn niet aan te slepen.

Overigens is dit geloof in magnetische wonderen niet nieuw. De grondlegger van de homeopathie Hahnemann snapte er ook bijna niks van, maar die wist in elk geval nog het verschil tussen elektriciteit en magnetisme. Zo is er een homeopathisch middel Electricitas dat bereid wordt door uit te gaan van melksuiker waar een stroom door gelopen heeft, en wel er zijn wel drie magnetische middelen die allemaal bereid worden door melksuiker of water aan magnetisme bloot te stellen. Het zijn: Magnetis Poli Ambo (beide polen van de magneet, werkt bij fibromyalgie en bepaalde soorten hoofdpijn), Magnetis Polus Arcticus (noordmagnetisme, aanbevolen bij slaapwandelen, koud gevoel, verstopping, bezorgdheid en kiespijn) en Magnetis Polus Australis (zuidmagnetisme, voortreffelijk bij droge oogleden, verstuikte enkels, maar vooral bij ingegroeide teennagels). Hahnemann geeft voor noord- en zuidmagnetisme samen 840 symptomen die dit bij gezonde vrijwilligers kon oproepen, en dat betekent volgens de klassieke homeopathie dat er 840 ziektesymptomen zijn die reageren op magneten. Santanera kan nog wat leren van Hahnemann. Trouwens ook van Mesmer, die met magneten begon, maar al spoedig ontdekte dat die overbodig waren. (jwn)

(Toevoeging voor de website)

Reclame Code Commissie: Biostabil-reclame is misleidend

Tegen de reclame van Tell-Sell voor de Biostabil 2000, zowel op tv als op de website telsell.com is bezwaar gemaakt bij de Reclame Code Commissie. De klacht was dat de reclame voor deze magneethanger appelleerde aan gevoelens van angst en bijgelovigheid (art. 6), dat de reclame misleidend was omtrent (onder meer) de eigenschappen en doelmatigheid van het ding (art. 7), dat de getuigschriften van deskundigen niet klopten met (onder meer) de wetenschap, en dat de gebruikte wetenschappelijke vaktermen op quasi-wetenschappelijke wijze het bestaan van niet-aanwezige hoedanigheden suggereerden. Deze op 27 augustus 2003 ingediende klacht tegen Tell Sell BV te Almere, Santanera en De Nooij werd op 16 december 2003 toegewezen wat betreft artikelen 7, 8 en 9, maar in hoger beroep werd op 17 maart 2004 bepaald dat alleen artikel 7 van toepassing was (de opgevoerde ‘klanten’ zijn geen deskundigen, en de ‘vaktermen’ misleiden niet over het product). Wat ook in hoger beroep niet mag, is zeggen dat de Biostabil 2000
– ‘bijzondere therapeutische eigenschappen’ heeft in geval van
– teveel ‘positieve’ dan wel ‘negatieve spanning’ die de oorzaak (kunnen) zijn
– ‘van allerlei soorten pijn’ en ‘vele andere klachten’, met name
– ‘ontstekingen, hyperventilatie, rusteloosheid, lage bloeddruk, en te snel dan wel te langzaam werkende schildklier, hoofdpijnen, neerslachtigheid, migraine, nekklachten en blaasontsteking’ (merk op dat ‘geen zin in seks’ hier niet geciteerd wordt);
– voorts deugt de tekst op de website (daar ook geheel in hoofdletters!) niet:
‘DE BIOSTABIEL 2000 IS EEN UNIEKE WETENSCHAPPELIJKE MOGELIJKHEID OM DE SPANNING TE ONTLADEN VAN DE GEVAARLIJKE VERVUILING DIE AFKOMSTIG IS VAN DE ELEKTROMAGNETISCHE EN ELEKTROSTATISCHE VELDEN’

Om deze beweringen te bewijzen kon Santanera slechts een persoonlijke ontboezeming overleggen, vergezeld van een algemene uitdaging aan eenieder om te bewijzen dat de Biostabil bovenstaande eigenschappen niet heeft.

Kennelijk heeft Santanera nog steeds niet begrepen dat hij degeen is die de bewijzen moet leveren, en dat getuigenissen van klanten niet tellen.

Naar overzicht Parariteiten

3. Astrologen over hun toeren

Astrologieonderzoekers Geoffrey Dean en Ivan Kelly hebben gemengde gevoelens over astrologie. Enerzijds klopt er van wat astrologen zeggen geen hout, anderzijds vinden ze dat aardige astrologen niet zoveel slechter zijn dan psychotherapeuten, ze spreken je voor weinig geld moed in zonder je in een patiëntenrol te drukken. In de aflevering van juni/juli 2003 van het Journal of Consciousness Studies, ook verkrijgbaar als boek onder de titel Psi Wars (ISBN 0907845487) pogen ze in 24 pagina’s te bewijzen dat astrologie geen helderziendheid is.

Hun redenering is in twee stappen. De eerste stap is een onderzoek naar zogeheten tijdtweelingen. Mede op instigatie van de Britse Astrological Association is een groot onderzoek begonnen naar personen geboren begin maart 1958 die op diverse leeftijden (11, 16, 23 jaar) uitvoerig waren getest. Een groep van 2101 personen waarvan de geboortetijdstippen minder dan 5 minuten verschilden, werd nauwkeurig bekeken (1). Ze vertoonden geen enkele overeenkomst. De astrologie is dus waardeloos, en als astrologen dan toch iets kunnen voorspellen over hun klanten, ligt het aan hun paranormale vermogens. Maar dat kunnen ze niet. Ze zijn het zelfs niet eens over wat een horoscoop eigenlijk voor informatie bevat. Ook astrologen die zeggen dat zo’n horoscoop eigenlijk een kristallen bol voor ze is, bakken er niets van. Vandaar hun conclusie. De Britse Sunday Telegraph (17 augustus) pikte dit op en reduceerde het tot de kern: ‘astrologie is onzin’.

Astrologen over de hele wereld waren uiteraard boos. De ene zei dat astrologie een wetenschap was, de andere dat het juist geen wetenschap was, en velen begonnen een potje te schelden. De Telegraaf van 20 augustus gaf de secretaris van de Astrologische Associatie het woord. ‘Astrologie is meer dan wetenschap’, je moet astrologie niet met statistiek aanpakken, want ‘astrologie is observeren’ en ‘alles komt in feite neer op herhaling van patronen’, zegt Faye Cossar, die niet door heeft dat ze zichzelf zo tegenspreekt. (jwn)

(1) Noot toegevoegd voor de website. Het ging om 2101 personen geboren in de week van 3-9 maart 1958 in Londen; men rekent eenvoudig na dat de gemiddelde tijd tussen twee opeenvolgende geboorten 4,8 minuten was. Als de betrokkenen op volgorde van geboorte worden gerangschikt verkrijgt met 2100 paren; van deze paren was de afstand tussen twee opeenvolgende in 73% van de gevallen minder dan 5 minuten en slechts 4% van de paren scheelde meer dan 15 minuten. De tests op de diverse leeftijden bestreken 110 verschillende variabelen waarvan astrologen beweerden dat verschillen in de horoscoop terug te vinden moesten zijn. In totaal waren er 1393 van de 2100 paren waarvoor voldoende gegevens beschikbaar waren. De correlatie tussen de eerste en tweede van een paar bleek ongeveer –0,003 te zijn, terwijl door elkaar gehusselde gegevens 0,001 opleverden (een verre van significant verschil). Meer details worden beloofd in een nog te verschijnen artikel van Dean.

Naar overzicht Parariteiten

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

SkepsisSiteBeheerder