Gevierendeelde hersenen

De Vlaamse Gemeenschap promoot HBDI

door Patrick Vermeren & Geerdt Magiels

Pseudowetenschap in de zakenwereld, ook wel flutkunde genoemd, is vaak beter verpakt dan in de wereld van gezondheid en geluk. In Vlaanderen deelt de overheid opleidingscheques uit aan beoefenaren van een dergelijke flutkunde, namelijk het Herrmann Brain Dominance Instrument (HBDI).

De HBDI is genoemd naar William E. ‘Ned’ Herrmann (1922-1999), opgeleid als natuurkundige en fysicus, en jarenlang werkzaam bij General Electric, vanaf 1970 bij de afdeling Management Education. Hij zou zijn instrument al in de jaren 1940 ontworpen hebben. De website www.hbdi.com meldt dat zijn Whole Brain Technology is ontworpen ten behoeve van het bedrijfsleven.

Je kunt er zowat alles mee doen: jezelf leren kennen, je team leren kennen, beter leren communiceren, beter leren verkopen, creatiever leren denken en je ganse bedrijf ermee transformeren doordat het je helpt beter leiding te geven, aan change management te doen en wat al niet.

We mogen ons gelukkig prijzen, want wat wetenschappers in diverse domeinen nog niet vermochten te doen, namelijk een antwoord bieden op de vraag waarom iemand zich zus of zo gedraagt of waarom iemand bepaalde voorkeuren heeft, dat heeft Ned Herrmann klaargespeeld. Hij refereert daarbij aan bekende wetenschappers, zoals onder meer hersenonderzoeker en Nobelprijswinnaar Roger Sperry.

Het klinkt veelbelovend, maar HBDI kan geen onafhankelijk onderzoek voorleggen, uitgevoerd door gerespecteerde wetenschappers. Er bestaan over deze nieuwe discipline geen serieuze publicaties in peer reviewed tijdschriften. In Psychlit zijn slechts twee artikelen te vinden waarin de correlaties tussen HBDI en de zogeheten Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) worden onderzocht. (1) Het tijdschrift in kwestie is echter het Journal of Psychological Type, een puur promotieinstrument voor de jungiaanse MBTI.

Wat zijn de voornaamste beweringen? Volgens Herrmann hebben alle mensen vier denkvoorkeuren, die in diverse combinaties kunnen voorkomen. Dit wordt voorgesteld met de kleuren blauw, groen, geel en rood. Blauw (A) staat voor de analyticus. Dat is iemand die logisch denkt, feiten analyseert en getallen kan verwerken. Organisatoren behoren tot het groene type (B): zij denken in planningen, organiseren de gegevens, en maken gedetailleerde overzichten. De roden (C) zijn de communicatoren. Die benaderen de omgeving interpersoonlijk, intuïtief en expressief. De creatievelingen zijn geel (D). Verbeeldingskracht, conceptualiseren en denken in grote lijnen zijn hun sterke punten. Wie zijn profiel laat opmaken door een gecertificeerde HBDI-licentiehouder krijgt een fraai maar prijzig rapport, waarin een gekleurd taartdiagram aangeeft wat je sterke en zwakke kanten zijn.

De vier denkstijlen zijn volgens de HBDI-leer af te leiden uit de werking van de hersenen. Niet alleen de neocortex (door Herrmann upper brain genoemd) zou uit twee helften bestaan, maar ook het limbische systeem, oftewel lower brain, dat zich onder de neocortex. bevindt. Als uw linkerneocortex dominant is, dan bent u vooral een (blauwe) analyticus. Is uw linker limbisch systeem dominant, dan bent u een gestructureerd denker (groen). Hebt u echter een dominante rechterneocortex, dan bent u een creatieve denker (geel), maar hebt u een dominante limbische rechterhelft dan bent u eerder een emotioneel denker. (2)

Indrukwekkende vaktaal

De werking van de hersenen volgens Herrmann wordt uit de doeken gedaan op een pagina met Frequently Answered Questions (FAQ).

Bij oppervlakkig onderzoek zien we al dat de hersenen uit twee helften bestaan, en daarom lijkt de simpele links-rechtsverdeling van de hersenen genoeg om het verschil tussen de twee helften van het brein te beschrijven. Nadere inspectie onthult echter vier in plaats van twee onderdelen. Deze vier gepaarde structuren bestaan uit de twee cerebrale helften en de twee helften van het limbische systeem. Deze worden verbonden door zogeheten commissuren. De hersenhelften worden verbonden door het corpus callosum, en de helften van het limbisch systeem door de hippocampuscommissuur.

De vaktermen doen het wetenschappelijk klinken. Volgens de HBDI hebben elk van de vier delen aparte functies en ze drukken elk een eigen stempel op de ‘denkvoorkeur’. Dit wordt verder nergens bewezen, ook niet door de neuropsychologen waarmee Herrmann zei samen te werken.

Hoe zit het met dat limbische systeem? In feite is dat niet enkel een groepering van diverse structuren (waaronder de olfactorische cortex, de beide amygdala’s, de hippocampus en de fornix) die samen de mediale temporale kwab (meer populair: ‘het limbisch systeem’) genoemd worden, want de structuren worden in tegenstelling tot wat Herrmann beweert ook ‘bijeengehouden’ door de voorste commissuur, the achterste commissuur, de commissuur van Ganser, enzovoorts.

Op naar een volgend stukje ‘verklaring’ van HBDI.

Het is goed bekend dat de menselijke hersenen sterk gespecialiseerd zijn. Volgens de whole brain theorie worden de gespecialiseerde toestanden van het brein toegewezen aan een of meer van deze fysiologische structuren. Deze toewijzing is de basis van het vierkwadrantenmodel. Omdat dominantie alleen kan plaatsvinden tussen gepaarde structuren hebben we nu de basis voor een veel verfijnder en bruikbaarder model, dat niet alleen maar links-rechtsmodaliteiten omvat, maar ook de cerebrale en limbische modaliteiten. De cerebrale modaliteiten bestaan uit de twee verbonden cerebrale helften, en de limbische modaliteiten bestaan uit de verbonden helften van het limbische systeem. Uitvoerige gegevens spreken luid en helder dat er evenveel mensen zijn met voornamelijk cerebrale of limbische voorkeuren, als met in de eerste plaats voorkeur voor het linker- of rechterbrein. Derhalve kunnen we met het helebreinmodel in vier kwadranten niet alleen het meer populaire idee van een linker- en rechterbrein onderscheiden, maar ook de meer verfijnde ideeën van het cognitieve en intellectuele, hetgeen de cerebrale voorkeur beschrijft, en het instinctieve, gestructureerde en emotionele, dat de limbische voorkeuren beschrijft.

In het Engels klinkt het nog indrukwekkender. Is het niet fantastisch dat je die vier denkvormen ook netjes in vier kwadranten van de hersenstructuur terugvindt? Hier wordt geen model vooropgesteld dat getoetst wordt aan de werkelijkheid. Hier wordt een indeling opgedrongen aan de werkelijkheid. Er zou ook een overdonderende hoeveelheid bewijzen zijn (‘extensive data speaks loudly’) voor de bewering dat er evenveel mensen zijn met een cerebrale of limbische mentale voorkeur. Die overdonderende hoeveelheid blijkt vooral uit oorverdovende stilte te bestaan, bij ontstentenis van harde feiten. Bovendien worden cerebraal en limbisch als twee tegenpolen voorgesteld, terwijl ‘cerebraal’ op het hele brein slaat en ‘limbisch’ op een onderdeel ervan. In de neurologie tenminste, niet in het populaire taalgebruik, want daarin kan iemand ‘cerebraal’ zijn aangelegd, terwijl een ander zichzelf een ‘gevoelsmens’ noemt.

70% van wie wij zijn

Onvermijdelijk zijn er mensen die er van onder de indruk raken, zoals ze al eerder waren van andere gratuite beweringen over hersenfysiologie. Herrmann en zijn volgelingen raken op hetzelfde dwaalspoor van zovele newagers die dweepten en dwepen met de verschillen tussen de rechter- en de linkerhersenhelft (zie ook Skepter, juni 1995) en ons ongebalanceerde gebruik ervan. Er bestaat inderdaad zoiets als hemisferische lateralisatie (specialisaties van de rechter- en linkerhersenschors). Bepaalde functies worden hoofdzakelijk in één van de twee hersenschorshelften uitgeoefend. Maar het gaat daarbij alleen om de hersenschors en daaronder zit nog een gigantische massa neuronen die zich aan die indeling niet stoort. Bovendien zijn de hersenen verbijsterend flexibel en kunnen functies zelfs van de ene naar de andere hersenhelft migreren.

De lateralisatie in de hersenschors is trouwens niet de enige specialisatie in het brein. Er bestaan duizenden gespecialiseerde onderdelen of afdelingen in het brein. Voor vele complexe functies werken diverse hersengebieden samen. De linkercortex werkt zelden alleen. Bij het verwerken van telwoorden (zoals één, twee…) werd aangetoond dat dit vooral in de linkerhersenhelft plaatsvond, maar bij het verwerken van Arabische cijfers (1, 2, …) waren zowel rechts als links actief. Bij het analyseren van processen zoals lezen werd vastgesteld dat subregionen in beide hersenhelften actief waren. Zelfs ruimtelijk inzicht activeert beide hemisferen, hoewel de activering op een verschillende manier verliep. Links is beter in ruimtelijke categorisering (boven, onder, links, rechts…) en rechts is beter in afstanden verwerken (meters); maar ook hier hebben beeldvormingstechnieken aangetoond dat de twee hemisferen voortdurend samenwerken.

Er bestaan nog meer specialisaties. De frontale kwabben dienen voor planning en actie. De temporale kwab (bij de slaap) staat in voor geluidswaarneming, geheugen en herkenning van objecten. De pariëtale kwab (bovenaan) dient voor gewaarwording en ruimtelijke ordening. De occipitale kwab (achterhoofd) speelt een rol in het zicht. Dit is een ruwe indeling, want de kwabben zijn verder onderverdeeld in neurale netwerken die voor specifieke informatie-uitwisselingsprocessen dienen. Elke complexe vaardigheid, zoals optellen of het herkennen van woorden, is het gevolg van gecoördineerde actie van verschillende van deze gespecialiseerde neurale netwerken in de verschillende delen van ons brein. PET-scans (Ned Herrmann zou PET-scans voor zijn onderzoek hebben gebruikt) en fMRI kunnen wel de regionen in het brein tonen die aangesproken worden tijdens lezen of rekenen, maar ze kunnen niet de dynamische interacties van de mentale processen in kaart brengen.

Al dat onderzoek naar hersendeelgebieden heeft alleen maar aangetoond hoe complex het allemaal in elkaar zit. Het staaft op geen enkele manier Herrmanns vierdeling. Niet in de laatste plaats omdat het onderzoek gaat over specifieke taken en subroutines van de hersenen en niet over vier gegeneraliseerde denkmanieren. Die lijkt eerder afkomstig uit populaire psychologische typologieën, waar de meeste ‘harde psychologen’ hun neus voor ophalen.

Over een verklaring van de herkomst van onze denkvoorkeuren legt HBDI het volgende op de FAQ-pagina uit: We feel that on average nurture represents 70% of who we are, compared to 30% for nature.’ Eigenlijk snappen we hier niks van: hoe kun je nu ‘who we are’ in onderling vergelijkbare porties indelen?

Over dat soort cijfers die hier bijna in het luchtledige geponeerd worden, kun je lang discussiëren. In al hun algemeenheid zijn ze echter onjuist; recent onderzoek toont juist aan dat voor de meeste gedragingen de biologie (de genetica) minstens 50% van de variatie in persoonlijkheid kan verklaren, voor sommige persoonlijkheidstrekken loopt dit zelfs op tot 80%. De onderzoekingen van de laatste jaren wijzen op een nauwe verstrengeling van wat we van nature meekregen en wat we aanleren. Vroeger werd iedereen die naar biologische verklaringen van gedrag zocht als gevaarlijk bestempeld. De HBDI-adepten lijken te zijn blijven steken in dat tijdperk. Voor een uitgebreidere behandeling van dit thema, lees de laatste boeken van Matt Ridley of Steven Pinker er op na.

Je leert hoe je zelf denkt via een batterij van in totaal 120 testvragen van HBDI. De meeste onderdelen uit de vragenlijst worden zeer beperkt bevraagd, onvoldoende om een juist beeld te kunnen vormen. Zo wordt er slechts één vraag gesteld om het onderscheid te kunnen maken tussen introversie en extraversie.

Nobelprijswinnaar

HBDI stelt dat niemand minder dan Nobelprijswinnaar Roger Sperry als ‘key contributor’ een belangrijke bijdrage heeft geleverd tot de Whole Brain Technology. Sperry kreeg in 1981 de Nobelprijs Fysiologie en Geneeskunde samen met Hubel en Wiesel voor hun onderzoek naar hoe de hersenen werken. Hij is dus niet de eerste de beste. Heeft Sperry zich vergist of waren wij te kritisch? We besloten een mail te sturen naar de organisatie die zijn nalatenschap beheert. Hierin verwezen we naar de website van HBDI en we vroegen of Roger Sperry ooit heeft samengewerkt met Ned Herrmann. Ook wilden we graag weten wat zijn oordeel was over de theorie en de test van Herrmann.

Onze vragen werden eind 2004 beantwoord door Antonio Puente, een hoogleraar in de psychologie. Het leek hem niet aannemelijk dat Sperry bekend was met de beweringen van Herrmann. Voor de zekerheid stuurde hij de vragen door naar mevrouw Sperry en naar Dr. Joseph Bogen, die met Sperry samenwerkte. Maar beide hadden nooit eerder iets gehoord over Ned Herrmann en zijn ideeën. Bogen dacht zelfs dat het een grap was.

Zijn onrechtstreekse getuigenissen van medewerkers van een overleden Nobelprijswinnaar niet overtuigend genoeg? Waren mevrouw Sperry of Dr. Bogen (die overigens ook als deskundige genoemd wordt) misschien niet goed op de hoogte en gaf Sperry heimelijk informatie door aan Ned Herrmann, die hij nergens publiceerde? We vroegen het aan de levenden, aan Henry Mintzberg, die ook wordt aangehaald als een ‘key contributor’. Hij antwoordde op 12 januari 2005: ‘Ik heb beslist nooit met Herrmann samengewerkt en ik kan me niet herinneren dat ik zijn werk ooit heb geciteerd. Verder heb ik ook geen dergelijk hersenonderzoek uitgevoerd; ik heb alleen een artikel geschreven onder de titel “Planning on the Right Side and Managing on the Right”, waarin ik het werk van Sperry en Ornstein gebruikte.’

Zouden de ruim 60 (of 50) dissertaties waarover de website spreekt meer licht op de zaak kunnen werpen? Die zouden traceerbaar moeten zijn. Er werd door drie verschillende mensen naar gezocht, en we vonden er slechts één (zie noot 1). Zelfs deze ene haalde de publicatie in een gerenommeerd vakblad niet. Om te kunnen verschijnen moet immers bewezen worden dat er geen fouten in het onderzoek zitten en dergelijke meer: ernstige wetenschappelijke publicaties zijn altijd onderhevig aan beoordeling door referenten. Bovendien blijkt deze ene doctorale dissertatie niets meer te zijn dan het bepalen van correlaties tussen HBDI en MTBI.

De heer Herrmann heeft nog meer pijlen op zijn boog. Maar die dragen niet bij aan zijn geloofwaardigheid. Hij probeert zijn ideeën met astrologie te verbinden. In een FAQ op een van de HBDI-sites lezen we, na een onomwonden bewering dat HBDI helemaal niets met astrologie, frenologie en psychologie te maken heeft:

Ik zie astrologie als een zeer ingewikkelde constructie, gebaseerd op oude mythen en anekdotische gegevens. Zelfs na een bestaan van ruim 100 jaar [?] blijft het hogelijk speculatief en niet wetenschappelijk gevalideerd. Een van de redenen dat er een vraag is naar de geboortedatum in het onderzoekdeel van het enquêteformulier, is om te pogen te achterhalen in welke mate er correlaties bestaan van breindominantie met astrologische tekens.

HBDI in België en Nederland

De Vlaamse Gemeenschap promoot in haar brochure ‘Managementontwikkelingsprogramma voor topmanagers van de Vlaamse overheid’ (MOP) het gebruik van de HBDI als instrument om haar ‘topmanagers te coachen’. Dat is niet niks aangezien de overheid hierin toch een voorbeeldfunctie heeft ten aanzien van privé- en overheidsbedrijven. Zij werkt hiervoor samen met het gerenommeerde (hun woorden) opleidingsbureau Lesire en Partners. Als start van het coachingproces wordt naast een krachtveldanalyse ook HBDI ingezet om ‘mezelf en de anderen beter te leren kennen’. Men vraagt zich af of de opstellers van de brochure opzettelijk de afkorting MOP hebben bedacht voor hun geschrift.

Of hier iemand beter van wordt is nog maar de vraag. De erven Herrmann misschien? Ned Herrmann heeft alvast een indrukwekkende erfenis nagelaten. In de staf van ‘The Ned Herrmann Group’ zetelen Ann (CEO), Margy en Pat… Herrmann. Het is een heel familiebedrijf geworden. (www.hbdi.com/WhyUs/team.cfm)

In Nederland wordt Herrmann International vertegenwoordigd door Rijnconsult. Wanneer men hun website bekijkt (nedherrmann.nl zie eindnoot), blijkt het een nogal gesloten organisatie te zijn. Het meetinstrument is niet voor publiek onderzoek toegankelijk en dat is altijd verdacht. Ook hier doet men foutieve en zeer misleidende beweringen:

Ned Herrmann onderzocht samen met onder andere een aantal neuropsychologen de samenhang tussen de werking van de hersenen en het (creatieve) gedrag van mensen. Herrmann maakte daarbij veelvuldig gebruik van de studie door Roger Sperry over de verdeling van de hersenen in twee helften, en het werk van Paul MacLean over ‘het brein met drie etages’ (reptiel-, limbisch en cerebraal brein).

En zijn geen bekende of erkende neuropsychologen die hieraan meewerkten. De klinkende namen worden dus buiten hun medeweten gebruikt. Een neuropsycholoog is bovendien ook niet hetzelfde als een neurobioloog, een neuropsychiater enzovoorts. Deze laatsten maken gebruik van technieken die ondertussen al geavanceerder zijn dan de ruwe beeldvorming die via PET-scans kan worden verkregen. Op de website voegt men er nog een scheut wereldfaam aan toe:

Het onderzoek leidde tot de ontwikkeling van een metaforisch model dat inzicht geeft in de vier denksoorten waarover iedereen beschikt. De metafoor is gebaseerd op de fysiologische vierdeling die ontstaat als het werk van Sperry en MacLean gecombineerd wordt. De metafoor werd door Ned Herrmann, na langdurig onderzoek en ervaring, gebaseerd op de fysiologie van de hersenen. Het is een wereldwijd gerespecteerd en gewaardeerd model.

In een vlaag van bescheidenheid wordt hier gesproken over een metaforisch model. Dat is het enige wat klopt: het is inderdaad een metafoor en geen wetenschappelijk onderbouwd model. We weten niet hoe ver HBDI al in het Nederlandse bedrijfsleven is doorgedrongen. In het Studium Generale van de Hogeschool van Utrecht trad in het najaar van 2004 een klassiek homeopate en docente beeldende vorming, Hely van Deventer, op om een korte introductie te geven.

Conclusies

HBDI is gewoon kwakdenken. Natuurlijk zullen mensen zich herkennen in de geschetste denkpatronen, net zoals iedereen zich kan terugvinden in astrologische beschrijvingen of typologieën zoals die van Myers-Briggs. Zelfs in de beschrijvingen van schizofrene wanen of hallucinaties zitten herkenbare elementen. Wij zijn nu eenmaal allemaal mensen met hetzelfde soort hersenen. Het zal ook wel wat te maken hebben met het barnumeffect en het feit dat men de test over zichzelf invulde (je bent gek als je jezelf niet herkent in wat je over jezelf hebt ingevuld…). Men kan als enthousiaste trainer of coach op vele verschillende manieren de teamleden, managers of medewerkers aan het denken krijgen, of tot gedragsverandering bewegen. En er zijn ook veel manieren om hun tijd te verknoeien met onzin.

Het meest bezwaarlijke is, dat de Vlaamse Gemeenschap HBDI niet alleen promoot als basisinstrument om haar eigen topmanagers te coachen, maar dat ze ook opleidingscheques aan anderen uitreikt. Die betalen de Vlaamse belastingbetalers met zijn allen. Als verdediging zou men kunnen aanvoeren ‘dat de wetenschappelijkheid van de test niet noodzakelijk is, als mensen hierdoor met elkaar in dialoog treden is dit voldoende als trainingseffect’. Dat is trouwens de enige flauwe reactie die ik tot nu toe in de bedrijfswereld hierop hoorde.

Wetenschappers uit andere landen wijzen er op dat het in hun land niet alleen strafbaar is medische uitspraken te doen (ook in België), maar ook psychologische tests af te nemen als niet-psycholoog. In Nederland en Australië is dit het geval. In België kan blijkbaar veel meer. (3)

Noten

1. Power, Sally J. and Lundsten, Lorman, Studies that compare type theory and left-brain-right-brain theory, Journal of Psychological Type, Vol. 43, 1997. Power, Sally J, Kummerow, Jean M. and Lundsten, Lorman, A Herrmann Brain Dominance profile analysis of the sixteen MBTI types in a sample of MBA Students, Journal of Psychological Type, Vol. 49, 1999.
2. Meer is te vinden op www.herrmann.com.au/pdfs/articles/TheTheoryBehindHBDI.pdf.
3. Wetenschappers die commentaren leverden op HBDI: Rosemary Lyndall, Clinical neuro-psychologist, Perth, Western Australia; John M. Price, Ph.D, Psychology Department, Davis, University of California; Danny Rouckhout, licentiaat psychologische wetenschappen en docent psychometrie (en ook inductieve statistiek) aan de Lessius Hogeschool te Antwerpen, maar daarnaast ook verbonden aan de dienst psychiatrie van het UZA Wilrijk.

Uit: Skepter 18.3 (2005)

zie ook: HBDI in de praktijk,  Skepter 18.4 (2005)

Eindnoot toegevoegd juni 2012 De website www.hermann.nl bestaat niet meer. Rijnconsult is te vinden op rijnconsult.nl, maar op die site staat nauwelijks iets over HBDI en Herrmann. Er is een vage opmerking over ‘serie psychologische tests’, onder andere van ‘denkvoorkeuren (middels het HBDI-profiel van Ned Herrmann)’ Men beweert aangesloten te zijn bij een netwerk genaamd Herrmann International Europe, maar dit staat niet opgesomd bij de ‘partners’. Voorts, als men zoekt bij ‘Boeken’ vindt men een boek van Herrmann, met pal enaast een boek over het enneagram, wat natuurlijk evenmin vertrouwen wekt.

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Patrick Vermeren is consultant
Geerdt Magiels is bioloog, filosoof en redacteur van Wonder en is gheen Wonder