In Memoriam Rob Nanninga

De hoofdredacteur van Skepter, Rob Nanninga, overleed op 30 mei 2014 op 58-jarige leeftijd. Sinds Skepsis werd opgericht, was hij er intensief bij betrokken. Als geen ander beïnvloedde hij door zijn werkwijze en voorbeeld de stijl van Skepsis.

A provisional English translation (with some elaborations for the foreign reader) is memorynanninga.doc


Rob Nanninga (zijn voorletters R.H. stonden voor Roelof Hendrik, maar dat was alleen op officiële documenten te vinden) werd op 6 augustus 1955 geboren. Hij was enig kind. Na zijn middelbare school ging hij naar de lerarenopleiding (Ubbo Emmius) en studeerde daar af als leraar Nederlands en Engels en moest toen in militaire dienst, maar na een maand werd hij alsnog afgekeurd. De daarop volgende carrière als leraar was ook een kort leven beschoren, want hij kon geen orde houden. Robs skinneriaanse ideeën over niet straffen maar belonen waren niet aan Oost-Groningse mavoleerlingen besteed.

Al in 1976 was Rob in het kader van een opleidingsproject betrokken bij een soort skeptische club in Groningen, dat was ongeveer tegelijk met de oprichting van de Amerikaanse CSICOP (die weer was geïnspireerd, tot en met de naamgeving, op het Belgische Comité Para). Dat was ook de tijd dat Uri Geller met zijn lepelbuigerij furore maakte. Rob vertelde met een geheimzinnig gezicht aan zijn clubleden dat hij precies wist hoe die goocheltruc ging, maar hij verklapte hem niet. Rond 1979 ging Rob ging zich interesseren voor sekten, hetgeen inhield dat hij deze samen met belangstellenden, een club ‘Opkomende religies’, ook bezocht. In die club leerde hij zijn vriendin Jolanda Hennekam kennen. Twee jaar daarna overleed zijn vader op de leeftijd van 58.

Oprichting Skepsis

In het najaar van 1987 kwam een dikke twee dozijn Nederlandse abonnees van de Amerikaanse Skeptical Inquirer, het blad van CSICOP, bij elkaar bij in het Humanistisch Verbond aan het Oudkerkhof in Utrecht. Het doel was de oprichting van een CSICOP-achtige organisatie in Nederland. Er waren al eerder plannen geweest voor zoiets, maar door het voortijdig overlijden van de journalist Piet Hein Hoebens (1948-1984) was daar niets van terecht gekomen. De Amerikanen hadden van tevoren Kees de Jager  bereid gevonden om de kar te trekken. Op de avond werd dus voorgesteld dat Kees voorzitter zou worden. Rob was er ook, en reageerde meteen met ‘Wie bent u eigenlijk, vertelt u eens wat meer over uzelf.’ Kees, moet u weten, was als astronoom altijd degene bij wie opgewonden mensen zich meldden als ze een ufo gezien hadden – dat was dan vaak Sirius. Rob werkte toen al een hele tijd aan een boek over onderzoek van het paranormale. Hij liet het niet bij puur theoretisch schrijven. Lang voor het boek uitkwam, vertelde hij een anekdote die ook op pagina 15 van het boek staat (het incident dateert uit begin jaren 1980).

Geloof in het paranormale steunt hoofdzakelijk op subjectieve interpretaties, waarbij zelfmisleiding een grote rol speelt. Een treffend voorbeeld daarvan was een Transcendente Mediatie-aanhanger die mij vertelde dat hij in meditatiehouding zweefsprongen van ruim een meter kon maken, zonder zich af te zetten! Hij meende dat een normaal mens in een dergelijke houding überhaupt niet van de grond kwam. Dat bleek mee te vallen, want zelf maakte ik sprongen van zo’n anderhalve meter. De TM’er was bereid om tegen beloning te demonstreren dat hij zonder afzet de lucht in kwam. Ik liet hem op een multiplexplaat zitten die op knikkers lag en gaf hem de opdracht op een matras te springen die een halve meter verder lag. Eerder was mij gebleken dat het volstrekt onmogelijk was om je op een rollende plaat af te zetten. Ook de TM’er werd hard met deze waarheid geconfronteerd. Voordien had hij zich tevreden gesteld met het ‘vlieggevoel’ dat de meditatie hem gaf. Het is moeilijk te begrijpen hoe sommige mensen zo’n absoluut vertrouwen kunnen hebben in hun subjectieve ervaringen.

Voor wie fysica heeft geleerd, moet het geen verrassing zijn hoe de wet van behoud van impuls uitwerkt als iemand zich afzet tegen pakweg 20 maal zo licht stuk hout. Het stuk hout krijgt dan 20 maal zoveel energie en een 20 keer zo grote snelheid als die persoon (althans wat de horizontale bewegingscomponent betreft). Deze anekdote was voor mij trouwens de inspiratie om in Eindhoven een zweefproef te organiseren.

Het boek, Parariteiten, verscheen in najaar 1988, maar Skepsis werd alleen genoemd in het voorwoord van Kees de Jager en een half zinnetje op pagina 286. Veel uitvoeriger kwamen de parapsychologen van de Synchronicity Research Unit aan bod. Samen met deze SRU hebben we trouwens nog een proef gedaan. Het idee was na te gaan of je met terugwerkende kracht random bitjes die al op een floppy disk gezet waren, zou kunnen veranderen. Als menselijke waarneming die bitjes nog niet heeft bekeken, zouden ze alsnog door de waarneming moeten kunnen wijzigen als de waarnemer maar geconcentreerd genoeg probeert de uitkomsten met gedachtekracht te sturen. Wel, dat bleek niet zo te zijn, maar de organisatie van de proef was een hele klus (zie het verslag in Skepter 6/4 van december 1993)  Eén SRU-lid had een grafisch bedrijfje en die heeft de eerste opmaakformule voor Skepter ontworpen, en een ander SRU-lid is nog een tijdje Skepsis-bestuurslid geweest.

Rob had behalve voor parapsychologie ook belangstelling voor psychologische randverschijnselen, zoals bijnadoodervaringen, meditatie, hypnose, leugendetectors, enfin, op de website van Skepsis vindt u daar van alles en nog wat over.

Religie en sekten

Een belangrijke gebeurtenis was de affaire Moget in 1994. Moget was een paranoïde therapeute die haar klanten een gruwelijk incestverleden aanpraatte met de door haar zelf bedachte Video Gestalt Therapie. Dat ontwrichtte hun leven. Ze had ook al haar klanten in een sektarische commune vergaard. Het erge was dat deze dame haar klanten kreeg toegestuurd van nota bene de Groningse sociale dienst.

Rob grote belangstelling voor sekten in het algemeen en zijn praktische onderzoeken op dat gebied waren waarschijnlijk nauwelijks bekend bij zijn medebestuursleden. Hij hielp een tijdschrift over het onderwerp oprichten in 1997. Het heette Religie Nu. (Deze inlichtingen heb ik van cultureel antropoloog Richard Singelenberg.) Het ging Rob niet zozeer om de soms merkwaardige geloofsopvattingen die deze zogenaamde Nieuwe Religieuze Bewegingen er op na hielden. Uiteraard fronste hij als rechtgeaard scepticus regelmatig z’n wenkbrauwen bij wonderbaarlijke genezingen en andere bovennatuurlijke aanspraken, gedaan door charismatische goeroes uit naam van een exotisch pantheon. Hij had vooral belangstelling voor de maatschappelijke controverses die sektarische religies min of meer per definitie omringen en waarin vooral bekering centraal staat. Want hoe zat het nou bijvoorbeeld met de opvatting dat je toch gehersenspoeld moest zijn om lid te zijn van zo’n mallotige en soms gevaarlijke beweging?

Rob was niet zo gecharmeerd van atheïsten die alsmaar strijden tegen religie en telkens maar weer nieuwe argumenten bedenken waarom hun favoriete tegenstanders het bij het verkeerde eind hebben. Wat hem betrof was het laatste woord gezegd door Bertrand Russell in zijn opstel ‘Why I am not a Christian.’ Daarentegen kon hij zich opwinden over bijvoorbeeld het geval van ‘Job’, ook 1995, die was toegetreden tot de een of andere minisekte, en die vervolgens werd gekidnapt door een ‘deprogrammerings’-organisatie in opdracht van de rijke ouders van Job. Toen Job de kans schoon zag, vluchtte hij weer terug naar de sekte. Rob was erg verontwaardigd over de manier waarop deze aanhanger van een onschuldige religie werd behandeld, terwijl politie en justitie een oogje dichtknepen voor de bijzondere vorm van kidnapping en vrijheidsberoving door de deprogrammeurs.

De bedoeling was dat Religie Nu populairder, toegankelijker en commerciëler zou zijn dan het ter ziele gegane VU-tijdschrift Religieuze Bewegingen in Nederland. Maar de auteurs waren echte academici die lekker lange stukken wilden schrijven. Het blad kreeg maar 300 abonnees (althans dat was de oplage), en na anderhalf jaar trok Kok in Kampen de stekker eruit. Tijdschriften over religie zijn er genoeg, maar die vertegenwoordigen altijd één bepaalde religie. In feite, aldus Rob, was het blad langdradig en niet-actueel, en ging het aan oubolligheid ten onder.

Allerhande onderzoeken

De club in Groningen bleef nog lange tijd functioneren. Rob nam vaak het voortouw, hij was altijd de aanjager. Een clublid (van wie het volgende afkomstig is) zei dat Rob goed kon enthousiasmeren. De clubleden gingen samen naar paranormaalbeurzen, of keken naar een film als Signs. Een heel mooi avontuur was ook dat ze met een groepje ooit op een zondagmiddag een graancirkel hebben gemaakt, ergens in Noord-Laren. Rob wilde uitzoeken hoe lang zoiets in beslag zou nemen. Rob had van tevoren al een plankje met een touw klaargemaakt. De boer werd benaderd of ze dat met een stukje van zijn land mochten doen (netjes tegen betaling!). Ze hadden besloten tot een eenvoudige cirkel van een meter of 20 diameter. Eerst deed Rob een touw rond zijn nek en bleef stokstijf stilstaan terwijl iemand anders met het touw om hem heen liep om de buitenrand van de cirkel aan te geven. Dat ging niet zo vloeiend, want je gaat dan toch een beetje bewegen als er zo aan je getrokken wordt. Gelukkig kwam daar de boerin aanlopen met zo’n verzwaard parasolstatief terwijl ze riep: ‘Dat doen jullie helemaal verkeerd!’ Het was prachtig zonnig weer en ze waren slechts een paar meter vanaf een zandweggetje die cirkel aan het maken, gewoon om twee uur ’s middags. Af en toe kwamen wandelaars langslopen, die wel nieuwsgierig keken, maar verder niets zeiden. Binnen een uur was alles plat en de volgende dag bleek het al (met foto!) in Het Nieuwsblad van het Noorden te staan. Toen de cirkelmakers waren vertrokken, was het mensen opgevallen en die hadden het bij de boer gemeld. Die had meteen verklaard dat mensen van Skepsis dat met zijn goedkeuring hadden gedaan en zo kwam het in de krant.

Rob was ook de instigator van andere Skepsis-experimenten zoals de pendelproef (1992) en de astrotest (1995) en spiertesten (2005, 2009), en hij voerde ook de onderhandelingen met de woordvoerder van de NVKH over een proef met homeopathie (2004). Bij al die gelegenheden en ook vele andere viel het op hoe respectvol Rob omging met ‘andersdenkenden’.

Hoofdredacteur

Eind 2002 veranderde er het een en ander bij Skepsis. Hoofdredacteur Marcel Hulspas van Skepter wilde een door mij op zijn verzoek vertaald en samengevat hoofdstuk van een boek van de Engelse psycholoog Nicholas Humphrey afdrukken. Rob was het daar niet mee eens: het was een ongenuanceerd antireligiestuk, en bovendien was het stokoude koek, het was namelijk een bekende Amnesty-lezing die al vijf jaar op internet stond. Ik vond bij nader inzien – mijn vertaling was al af – dat Rob wel gelijk had. Zulke oude buitenlandse afgelebberde stukken, dat is niks voor Skepter. Hulspas deed toen al een tijd steeds minder aan Skepter. Hij was al lang bezig met een boek over de bronnen van het Oude Testament, dat uiteindelijk in 2006 verscheen. Ook maakte hij vage toespelingen op uitbreiding van het werkgebied van Skepsis: niet alsmaar ufo’s, alto’s en astro’s, maar een frontale aanval op religie en never mind de vrijdenkers van De Vrije Gedachte. Het resultaat was dat hij besloot subiet te breken met Skepsis.

Rob deed toen al een jaar of drie de opmaak van Skepter, om Skepsis geld te besparen en zelf een habbekrats extra te verdienen. Dat is meer werk dan het lijkt, want Rob maakte niet alleen op, maar zocht al het illustratiemateriaal ook zelf bij elkaar. Rob werd na het vertrek van Hulspas de nieuwe hoofdredacteur. Dat was een boel werk, want er was heel veel te redigeren aan de artikelen. Die moesten soms compleet herschreven worden. Rob was een perfectionist. Alles bij elkaar schreef Rob zelf ruim 600 pagina’s aan grondig nagezochte artikelen, en legde daarmee de lat behoorlijk hoog. Een artikel zoals in de laatste Skepter over het zogenaamde natuurlijke godsgeloof bij jonge kinderen heeft twee dozijn referenties, waaronder drie boeken. Die zijn allemaal door Rob bij elkaar gezocht en volledig gelezen en bestudeerd voor hij zijn stuk schreef.

Hij was secretaris van Skepsis geweest sinds eind 1988, en dat moest ik dan maar gaan doen. Na 2004 hield hij het bezoeken van onze congressen voor gezien. Hij was toch al niet zo dol op lezingen en congressen en zelfs op verjaarspartijtjes voelde hij zich geloof ik niet erg thuis. In de tijd van het luisteren naar lezingen kon hij veel productiever een boek lezen, vond hij.

In 2005 speelde de zaak van Robbert van den Broeke. Dat is een medium dat zelfs zijn eigen ouders bedroog met primitieve gewascirkels en flauwe fotografische trucjes, en die in een show Irene Moors bleek ingepalmd te hebben. Hij wist zelfs alles over de vorige levens van zijn klanten, inclusief het feit dat een van hen genverbrander was geweest. Dat was een tikfout voor geneverbrander op een genealogische website. Het verwekte zoveel ophef dat het woord het schopte tot woord van het jaar 2005. Het was zelfs voor RTL4 te gortig en het programma met Van den Broeke verdween van de buis. Niet iedereen was blij. Zo foeterde een bekende actrice over ‘de voorzitter van Skepsis, die gynaecoloog Renckens die alles kapot maakt, wat zijn club probeert met Robbert van den Broeke … ik kan er niet aan denken zo erg is het.’ Ook typisch voor critici van Skepsis: ze weten vaak niet eens waar ze het over hebben. Van den Broeke is overigens nog lang niet kapot. Hij krijgt tegenwoordig doorzichtig gefakete verschijningen van Michael Jackson en prinses Juliana en Jezus. Ik ben benieuwd wie nu de volgende is.

Kort daarna besteedde Rob veel aandacht aan het KRO-programma Het Zesde Zintuig (2006-2007). Aan het eind bleken twee van de vijf deelnemers aan de pilot – onder wie de organisatrice van het hele circus – tot de drie winnaars te behoren. Veel duidelijker dat het allemaal een doorgestoken kaart was, kon je het bijna niet maken. Ogenschijnlijk trok de KRO zich niets aan van kritiek, het zijn ook maar mensen daar, maar het jaar daarop kwam de formule terecht bij een omroep die grossiert in paranormaal gedoe.

Rob was al vanaf eind 1999 bezig met de website, met hoofdzakelijk stukken die eerder in het blad waren afgedrukt. Robs idee was dat de informatie die het blad leverde, tegen de laagst economisch haalbare prijs voor de abonnees en voor het grote publiek beschikbaar moest komen. Het resultaat was dat de financiële positie van Skepsis nu gezond is, maar dat Rob zichzelf te kort deed, door zich te manoeuvreren in een situatie waarin hij zwaar onderbetaald werd en mede door de druk van de sociale dienst klem zat. Eigenlijk dacht hij nauwelijks aan geld behalve als het op was, en hij was dag in dag uit met Skepter bezig. Ironisch, als je bedenkt dat de vijanden van Skepsis denken dat wij vorstelijk door Big Pharma worden betaald. Tijdens de redactie van dit stuk zag ik dat hij kort geleden een aantal Skeptische Noties, waaronder de beroemde van Kees van der Smagt over homeopathie had ingescand en op de website had gezet (op 23 mei, zie de Updates-pagina). Dat had hij nog niet aan ons verteld.

Doelstelling Skepsis

Rob was in zekere zin de skeptic’s skeptic. Veel skeptici en rationalisten zijn geneigd voor eigen parochie te preken, maar daar moest Rob niets van hebben. Hij was wel streng in zijn opvattingen, schreef stadslegendenonderzoeker Peter Burger me, maar mild in zijn uitingen. Hij was typisch een man van redelijkheid en samenwerking. Rob zag Skepsis als een organisatie om neutrale voorlichting over dubieuze kennisclaims te geven. Voor serieuze parapsychologen kon hij wel waardering hebben, maar als ze op de charlatantoer gingen, werd hij boos. Een typisch voorbeeld waren de beoefenaars van Therapeutic Touch, strijkers (magnetiseurs) in een nieuw jasje. Hij stelde ze voor om hun beweringen te toetsen met een eenvoudige proef. Toen ze dat weigerden beschouwde hij ze verder als commerciële bedriegers.

In zekere zin doet Skepsis wat volgens mij en volgens Rob de universiteit hoort te doen. Alleen hebben universitaire medewerkers het zo druk met het produceren van wetenschappelijke output dat die er helemaal niet aan toekomen om het grote publiek duidelijk uit te leggen waarom iets onzin en bedrog is.

Zo kon het gebeuren dat een meisje dat bij de geboorte een hersenbeschadiging had opgelopen zodat ze eigenlijk alleen maar een beetje kon grommen, zich opeens ontpopte tot een genie en nu meen ik zelfs een bachelorgraad heeft van de universiteit van Amsterdam. Ook ontdekte Rob dat er ergens in een Fries gehucht een universiteit stond die op tamelijk grote schaal nepdiploma’s uitreikte, en die Rob had ontdekt bij zijn speurtocht naar een internationaal netwerk van andere schertsinstellingen. Achter zulke artikelen school volgens mij een netwerk van informanten die zich om diverse redenen niet konden permitteren om in de openbaarheid te treden.

Rob vertelde wel eens dat als hij aan een onderwerp begon, hij er vaak niets van wist, maar dat hij erover las totdat hij het snapte. U begrijpt wel dat dat hard studeren was. Hij was erg bezorgd dat door een fout van hem Skepsis aan wetenschappelijke geloofwaardigheid zou verliezen. Per slot van rekening hadden veel vooraanstaande wetenschappers zitting genomen in het Comité van aanbeveling (zie: Wat doet Skepsis?)

Een zorgzame muziekminnaar

In de ochtend van 30 mei werd hij schijnbaar in slaap aangetroffen, zittend voor zijn computer. De diagnose was hartstilstand. Ik heb de Skepter-lezers meteen op de hoogte gesteld. Velen hebben mij toen gemaild dat ze genoten van zijn heldere doorwrochte stukken. Het laatste waar Rob mee bezig was, was het Leger des Heils, een christelijke sekte die enorme overheidssubsidies weet binnen te slepen. Maar hij zat ook telkens te dubben of hij er al genoeg van wist om een goed stuk te schrijven.

De lezers van Skepter kenden de lieve en zorgzame kant van zijn karakter niet. Hij was de steun en toeverlaat voor zijn bejaarde moeder, die boven hem woonde. Iets van deze kant van zijn karakter schemert er wel door in zijn eindeloos geduldige manier van discussiëren met bijvoorbeeld een astrologe.

Hij had nog wel meer kanten. Hij was bijvoorbeeld ook dol op een bepaald soort volksmuziek. De Incredible String Band was zijn favoriet. Kort geleden had hij een nummer gevonden, dat hij ook meteen had gedeeld met een vriendenkring, dat was getiteld Fliegergedicht op de CD Schicksalsfahrt vanDarkwood.Als u het beluistert of de lyrics leest, denkt u misschien dat het maar raar is voor een atheïst om naar de hemel gaan zo aangrijpend te vinden. Maar het is een solopiloot die het liefst naar de sterren zou willen vliegen, en die de ervaring beschrijft van met enige moeite boven de stormwolken te komen en dan in een omgeving terecht te komen van totale rust boven de wolken en besneeuwde bergtoppen in het zonlicht.

Het lied zingt:

Wir treiben kein leichtes, vermessenes Spiel,
Wir haben ein stolzes, ein köstliches Ziel:
Wir weisen den Weg aus Taumel und Tanz
In einsamen, ewigen, silbernen Glanz!

Dit citaat pikte Rob eruit in een mail aan een kennis. Dat is in a nutshell wat wij bij Skepsis willen doen. Geen spelletje, geen aanmatiging, niks puur voor eigen vermaak. Wij kunnen trots zijn op wat we doen, want het heeft een prachtig, edel doel. Wij wijzen de weg uit verwarring, naar de heldere simpele stralende waarheid.

En als u nog eens onze opsmukloze strakke website bekijkt, dan ziet u daar de ewigen, silbernen Glanz van de eenzame piloot Rob. Het minste dat we kunnen doen, is proberen zijn idealen verder gestalte te geven. Naar de sterren vliegen, als het kan.

34 gedachten over “In Memoriam Rob Nanninga”

  1. Beste Jan Willem,
    Een ontroerend verhaal over de grote onbekende Rob Nanninga. Ik was nu al weer vele jaren geleden net na het verschijnen en lezen van het boek Parariteiten, gegrepen door dit bizarre wereldje en mijn fascinatie is alleen maar groter geworden door de vele artikelen van Rob.

    Velen met mij zullen zijn visie en verhalen missen.

  2. Een treffende beschrijving van Rob, met nadruk op zijn kritische kant is er ook aandacht voor zijn hulpvaardige kant.

  3. Hartelijk dank, meneer Nienhuys, voor dit mooie portret van een veelzijdig iemand die ik eigenlijk alleen maar van zijn artikelen kende.

    Dieuwke van der Veen

  4. Beste Jan Willem,
    Wat fijn dat je zo’n mooi en uitgebreid in memoriam voor mijn lieve vriend Rob hebt geschreven. Bedankt ook voor alle steun. Ik mis Rob heel erg.

    Zaterdag schoten me opeens de beginregels van een lied van Lilienthal te binnen wat Rob en ik vroeger graag beluisterden:

    “Tod machs mir leicht, wenn du kommst vor deiner Zeit,
    Tod machs mir leicht.”

    Ik denk dat dat gebeurd is. De dood kwam te vroeg, maar aan Rob’s overleden gezicht te zien was het snel en zonder veel pijn. Dat is een troostende gedachte.

    Wij hebben de pijn. En moeten die zien te dragen.

    Jolanda

  5. Hartelijk dank voor dit prachtige In Memoriam, JW. Je tekst is zoals ik jou en Rob ken: zeer waarheidsgetrouw en met een stralende, zilveren omlijning. Dank verder voor de vele links waardoor iedereen het een en ander goed kan navoltrekken (een bewust gebruikt Germanisme).

    Ik ben nog steeds in rouw om Robs vroege vertrek. Meester Dood heeft zich verwaardigd hem tot zich te roepen.

    Ik heb Rob dankzij mijn eigen koppige liefde en vriendschap beter leren kennen dan menigeen, denk ik.

    Sinds 2006 mailde ik hem en gaf hij me, soms regelmatig, soms sporadisch, antwoord. Maar ik bleef volhouden en hij was er om antwoord te geven. Ons contact ging op en neer als de getijden van de zee.
    Maar toch langzaam liet Rob meer en meer los, in kleine fragmentjes, die mij een steeds beter beeld gaven van de intens zachte ziel die hij was en is.

    Hij stuurde mij in 2011 een selectie van zijn muziek, die hij onderverdeeld had in “Oud” (24 albums) en “Nieuw” (40 albums). Daarnaast stuurde hij af en toe losse albums op (altijd via de Skepsis server die op deze wijze een onverwacht muzikale kant kreeg). Deze complete bibliotheek staat nog steeds op mijn computer. En hij stuurde mij als laatste, op 9 april 2014, Darkwoods oh zo toepasselijke (op hem) Schicksalsfahrt en de geciteerde regels uit Fliegergedicht.

    Zo veel uren heb ik al van Darkwoods muziek genoten, die ik van Rob gekregen heb. Zo is het album “Notwendfeuer” (2006) mijns inziens net zo goed als dit nieuwe album. Het was het eerste album dat Rob mij in 2006 stuurde. Ook bijvoorbeeld van Robs Forseti: “Windzeit” heb ik intens genoten. “Welkes Blatt” is daarbij een van mijn favorieten.
    ( http://youtu.be/HJK_qafPrAA )

    Halte, Blatt, geduldig still
    Wenn der Wind dich will entführen

    Spiel dein Spiel und wehr dich nicht
    Lass es still gescheh’n
    Lass vom Winde, der dich bricht
    Dich nach Hause weh’n
    Dich nach Hause weh’n

    Toen ik van Robs overlijden hoorde, en Jan Willem (een beetje met mijn hulp) aan de slag ging met de vertaling van Fliegergedicht, heb ik de groep Darkwood gemaild met de vraag of zij ons de tekst wilden geven van “Fliegergedicht” en waarom. Tot mijn intense vreugde kreeg ik enige uren later al antwoord van de zanger, Henryk Vogel – wat een prachtige naam – waaruit bleek dat hij het waarachtige hart van de terecht veel geroemde groep Darkwood is en bezit:

    Liebe Constantia Oomen,

    Das tut mir sehr, sehr leid, das zu hören, mein aufrichtiges Beileid.
    Gern schicke ich umgehend den Text von Fliegergedicht zu, er basiert auf einem Gedicht von R.W. Schulte.
    Schön, dass unsere Musik solchen Anklang findet.

    Viele liebe Grüße aus Dresden und bis bald,
    Henryk

    Rob zou zich gevleid hebben gevoeld over deze reactie van Henryk Vogel, maar Rob was altijd veel en veel te bescheiden. Zijn intense en voortdurende op de achtergrond blijven, zei des te meer over de ware grootsheid van zijn karakter: het ging niet om hem, het ging altijd om de ander. Wat ook de zorg tot aan zijn eigen overlijden van zijn lieve moeder bewees. Rob dacht nooit aan zichzelf, maar altijd aan de ander. Dat weerspiegelde zich in zijn werk voor Skepsis en de Skepter, die hij het liefste helemaal gratis had gemaakt. Waar hij dan financieel van had moeten leven, was hem onbekend.

    Rob zou zijn laatste hemd weggeven als een behoeftige hem dat zou vragen. Dank je wel Rob. Jij en JW zijn de twee pijlers in mijn (skeptische) wereld en dit zal nooit veranderen.

  6. Dank Jan Willem (zonder streepje tussen Jan en Willem, zoals Rob me ooit meedeelde, de perfectionist, die gelukkig in zijn allerlaatste Skepter nog lekker ‘stiekum’ onder een foto had staan, waar hij veel beter wist, en ik het niet kon nalaten dat even te melden, buiten vooral mede te delen, dat ik 26-2 ervoer als zijn allerbeste Skepter ooit, met nogal wat meer echt voer voor psychologen, twee dagen voor het verschrikkelijke nieuws van jou als maat van heel lang van hem en ook nog wis-en natuurkundige.)

    Dit dreunt. Echt. In 1987 had ik een praatje in Leusden over onderzoek naar paragnosten, waar de jonge ridder (wie is dit, die jongen) me probeerde te interesseren voor Skepsis. In 1988 gaven we allebei een boekje uit, door de VK in één recensie behandeld door Douwe Draaisma.

    Niets in de tussenwereld zou een dichter kunnen bedenken.

    In 2006/7 zocht ik contact met Rob, niet eens zozeer met Skepsis, waar hij klaarblijkelijk hoofdredacteur was, wegens een ‘gekte'(op de publieke TV). Het werd een zeer dierbare correspondentie tot dat fatale bericht van JW. Voorlichten als taak van wetenschappers. Dat Zesde Zintuig, en die intense werkzaamheid van hem opeens (ik voelde me bijna schuldig) : helaas lieve Rob, er zijn zelfs soulmates die niet helemaal via die schitterde teksten en muziek ‘bij je afscheid’ verlopen: de anoniemen (Janke en Jolanda), JW; Agno, Ammy, Henry, ik misschien, ooit in een klein ‘sub-clubverband’ dat meteen en terecht moest stranden, omdat de ‘werkelijkheid’ duidelijker was, volgens Rob. Was zo, maar Henry’s indirecte gang naar de Reclamecodecommissie (Rob moest uit zijn hol, met openbaar vervoer en won!; het veranderde de wereld niet echt, zie vele Skepters; Agno, die het spiedende oog van de anonimiteit vasthoudt, en toch over kindertjes praat; Ammy die het recht in een Google-bril inbrengt en Henry: de thriller-schrijver): hoe autodidact wou je het gehad willen hebben!

    Ik ben een ‘jaargenoot’ kwijt, waar hij tenslotte van 1955 ook 1947 en ook 2007 kon maken. Geloof het of niet: hij was een goochelaar, en ik ben blij voor hem dat hij niet meer ‘weet’ dat de ‘duivel’ weer bestaat in de VK van vandaag (uiteraard via via Frans de Nulde uit Argentinië), maar belangrijker nog dat ik geen melding van de wetenschapsredactie van die krant heb gezien over Robs overlijden.

    Het ‘fijngevoelige’ van Rob gemist door velen. Het zij zo, en de ‘wetenschap’ ‘mag’ ‘opletten’.

    Die ‘pukkel’ lieve Rob, daar, op de geen enkele ’toestaanbare (toe te stane, ook al fout) foto!

    Ik mis hem, waar ik hem steeds ‘zei’ dat de taak van Skepsis en daardoor van hem persoonlijk te groot was en is. Je maintiandre (hartstikke fout) en ‘we zullen doorgaan’, lieve Rob, de ‘vergissingen’ ‘zacht’ te behandelen.

    Lieve groet, Henk

  7. Ach ja ‘stiekum’. We keken natuurlijk allebei Skepter na voor de pdf naar de drukker ging, en je wilt hoop ik wel geloven dat daar heel veel tikfoutjes uit gehaald werden. De ervaring leert dat je (a) nogal blind bent voor je eigen foutjes, wsch. omdat je daar te vaak al overheen gelezen hebt, en (b) dat je altijd wat laat zitten, vaak (c) op ongebruikelijke plekken zoals koppen, bij- en onderschriften, colofons.

  8. Het experiment met de knikkers onder een plaat heb ik zelf mogen meemaken in de tijd dat ik een aktieve ” hopper” een meditatietechniek geleerd bij TM begin jaren 80. Ik herinner me dat ik als arme student vooral ook graag de 100 gulden wilde verdienen die me in het vooruitzicht was gesteld als het lukte. Dit laatste was voor mij toen overigens geen enkel punt van twijfel omdat ik dagelijks ” hopte” met veel plezier. Ik kreeg ook meerdere kansen om mijn kunst te demonstreren Na het mislukte experiment ben ik bescheidener geworden in mijn aspiratie om te kunnen vliegen middels deze meditatietechniek. ( daarmee wil ik overigens niets afdoen aan het plezier dat ik toen ook beleefde aan het beoefenen ervan )
    Ik heb Rob ervaren als integer en respectvol.

  9. Ik heb Rob vooral leren kennen toen hij mij hielp bij een klacht tegen Biohorma, een firma in homeopathische middelen, die een wel erg rooskleurige reclameboodschap op de buis bracht over het middel Echinaforce.
    Nooit verwacht dat ik binnen de kortste keren in een juridisch steekspel, in een moeras van halve feiten en ‘Meta’-onderzoeken terecht zou komen, waar ik al snel geen chocola meer van kon maken. Gelukkig was daar Rob, met zijn optimisme en scherpe verstand, die zich totaal niet van de wijs liet brengen en mijn zaak met groot enthousiasme is gaan bepleiten in Amsterdam, voor de Reclamecodecommissie. Voor mij was het een nachtmerrie geworden, voor hem was het een feest. Heerlijk als je zo zelfverzekerd kunt zijn en een overwinning behalen die, weliswaar de wereld niet verandert, maar toch een beetje. Die reclame ging van de buis. Rob heeft de wereld een klein beetje verstandiger gemaakt.

  10. Slechts een begenadigd schrijver kan zo treffend en warm een beeld schetsen van een bijzondere persoonlijkheid.

    Hans Wijlens

  11. Hallo Jan Willem,
    Dank je voor je mooie herinneringen aan Rob. Ik herken veel van de inhoud en wil hier een paar van mijn eigen herinneringen aan en belevenissen met Rob kwijt.
    Ik was de proefpersoon in het genoemde experiment met vooraf op floppies opgeslagen data, dat SRU en Skepsis samen uitvoerden en waaraan Rob en jij zowel bij de voorbereiding als achteraf bijdragen leverden.
    In oktober 1987 nam ik samen met mijn toenmalige SRU-collega Brian Millar deel aan de bijeenkomst in Utrecht waar de basis voor Skepsis werd gelegd. Brian werd later inderdaad bestuurslid.
    Een memorabel avontuur was ons optreden in de Tros Nieuwsshow (zie Skepter jaargang 7, nummer 2). Het paste goed in de aanpak om voor weinig geld een relatief groot publiek in simpele taal duidelijk te maken dat niet alles zo paranormaal is als het op het eerste oor lijkt. Het was een echt “quick and dirty” experimentje, maar samen met het rechtzetten van de overdreven positieve conclusies van een Volkskrant-journalist de moeite waard.
    Je vertelt ook hoe Rob zich altijd wegcijferde en ook dat hij pas aan geld dacht als het bijna op was. Sinds 1986 ging ik regelmatig naar conferenties en dat was zeker in die tijd elke keer een flinke financiële rib uit mijn lijf. Rob bewees dat het ook anders kon. In 1990 gingen we samen naar de CSICOP-conferentie in Brussel. Vooraf zei hij dat hij wel een goedkope hotelkamer zou regelen. Het exacte bedrag weet ik niet meer, maar de kamer kostte omgerekend minder dan 25 gulden (11,34 euro) per persoon per nacht. Er waren twee bedden, een wastafeltje en zelfs een dakraampje, uitkijkend op veel andere daken. Het enige echte nadeel was dat het er bloedheet was. Tijdens die conferentie discussieerden Rob en ik een heel erg lange avond met Susan Blackmore (die ik afgelopen week het trieste nieuws heb gemeld) en wandelden we met James Randi langs straatgoochelaars, waarbij James ons fluisterend uitlegde waarop we moesten letten. In een sjiek restaurant fungeerde Rob als “aangever” toen James een ober de schrik van zijn leven bezorgde toen die zag dat James het peperdure, zware bestek verboog. Maar dat leek natuurlijk alleen maar zo.
    Wat ik zeker niet onvermeld wil laten, is dat Rob en ik niet alleen een passie voor taal hadden, maar ook voor muziek die veel mensen op zijn zachtst gezegd een beetje raar vinden. (Vaak volgt de reactie “ja, klinkt wel apart”.) Ik heb nog steeds enkele van de cassettes die Rob me stuurde. Ook ik had destijds al heel wat van de Incredible String Band, maar Rob wist me toch nog exotisch materiaal te bezorgen en hetzelfde geldt voor Sonerien Du. Van Lilienthal had ik destijds echter nog nooit gehoord. Daarvan heb ik intussen veel op LP en CD verzameld. Teksten die ergens over gaan en een fraaie instrumentale bezetting, die ik zonder Rob misschien nooit had leren kennen. Ik stuurde Rob muziek terug waarvan ik vond dat hij het minstens één keer zou moeten beluisteren. Een schot in de roos dat ik nog weet was Tim Buckley. Rob bleek die nog niet te kennen en hij vond het meteen prachtig. Ik denk dat ik nooit meer “gewoon even” Lilienthal kan beluisteren.
    We gaan Rob heel erg missen. Dat geldt natuurlijk op de eerste plaats voor zijn naasten, maar ook voor de skeptische gemeenschap. Ik denk dat het nauwelijks haalbaar is zijn productiviteit te evenaren, zeker omdat hij weliswaar veel publiceerde, maar dan wel op niveau en doordacht. Op een site van een Groningse krant stond “I.M. Rob Nanninga”. Omdat ik net een paar uur aan een vertaling van Duits naar Nederlands had gewerkt, dacht ik in eerste instantie een paar seconden alleen aan de Duitse betekenis. Vanwege zijn afkeer van persmuskieten was hij dat misschien wel, maar dan in de positieve betekenis van dat woord.

  12. Ja HGB, een enorme dreun en dat is het. Rob’s overlijden speelt nog dagelijks door mijn hoofd. Bewaar mooie herinneringen aan het besloten forumpje dat overbleef nadat een poging tot een sceptisch forum alle kanten behalve de goede opgevlogen was. Een ietwat beschut en (ditmaal correct geschreven) ‘stiekem’ genootschapje onder leiding van Rob. Hij werd daar zelfs wat losser en hij vertelde ook meer over zichzelf. Ik herinner me zelfs nog een verrassende openingszin van een van zijn posts: “Toen ik in de jaren 80 eens een keer een Sprookjesbeurs bezocht…”. Een sprookjesbeurs? Kijk, dat heb je de aandacht! Zou het forumpje nog bestaan? Met dat uiterst mysterieuze broodplankje van Henry achter de heg, het ‘bij gebrek aan enig initiatief van de Universiteiten’-model over de belangrijke rol van Skepsis ‘waar Rob zich wel in kon vinden’ en ook Ammy’s scherpe speurwerk naar het ontmaskeren van Ramster’s misleidende TV-serie uit de jaren 70. In die tijd heb ik een oud boek van Ramster bij hem thuis laten bezorgen en zijn eerste reactie (uit een bewaarde e-mail) verraadde meteen al zijn doorwrochte werkwijze:

    Rob: “Ik ga het maar even kopiëren, want ik ben gewend om in alle boeken te strepen. Eerst met een gele marker en bij herlezing met pen en liniaal”

    Het blijft een vreemd verschijnsel dat zonder foto’s van een persoon, je toch langzamerhand een beeld van iemand gaat vormen. En zo dacht ik op de één of andere manier altijd dat Rob op Niels Bohr zou lijken. Nu is geheugen zeer onbetrouwbaar, maar er staat me toch nog vrij scherp voor de geest dat ik Rob op het hoogtepunt van de ‘genverbrander’ zaak een keer in een kort interview op TV gezien heb (hij zat half op een tafel in een soort vergaderzaaltje, rechts van de camera). En daar is wellicht die Niels Bohr associatie vandaan gekomen. Maar goed, dit is niet natuurlijk onbetrouwbaar rommelwerk op een sceptisch forum, want zo heb ik ook altijd het idee gehad dat Jan Willem op Siegmund Freud zou lijken… Echter na het bezoeken van alweer vijf Skepsis congressen, is dat beeld inmiddels redelijk grondig gefalsificeerd. Ondanks de immer prominent en imposant aanwezige JWN, heb ik toch steeds op deze congressen naar een Niels Bohr type in de zaal gespeurd. Totdat ik er pas verleden jaar, na een gesprekje met één van de bestuursleden bij de stands achter in de zaal, achter kwam dat de veel te bescheiden Rob, congressen het liefste meed en er eigenlijk nooit zijn gezicht liet zien.

    Dus ja, Ammy, Henk en Henry, misschien moeten we op het volgende congres elkaar toch eindelijk de hand eens schudden. In plaats van een rode roos op het revers zullen we elkaar dan herkennen aan een opengeslagen Skepter waarin (en dat is onvermijdelijk) een artikel van Rob Nanninga te lezen valt. En dan drinken we er eentje op de prachtmens Rob, zijn imposante intellectuele nalatenschap en wat we van hem kunnen leren over het leven.

  13. Over het Skepsis forum. Mijn man Jeroen had het Skepsis forum helpen opzetten. Het was aanvankelijk aan ‘algemeen’ skeptisch forum. Ik kreeg er zelfs een subdraad over uittredingen. Dit forum heeft een verrassend leven gekend, ik weet hoe het ermee zat en afgelopen is.

    Ik heb alle mails van Rob nog (in een groot archief, opgesplitst in “Archief tot augustus 2011” en een nieuw gedeelte.) Met trefwoorden kon ik het een en ander vrij snel opzoeken.

    Ik citeer eerst Rob die me antwoordde toen ik een keer vroeg hoe het nu met dat forum zat. Rob zegt op 10 mei 2009:

    Dag Sten,

    […]
    Op het forum zit alleen nog een geheim clubje dat bijna dagelijks post – Henk Boerenkamp, Henry de Hoon, mevr. Atsou-Pier, Agno en ik. Alleen Agno missen we al een maand. Verder heb ik inderdaad alles uitgeschakeld. Ik wou ook nog een topic verplaatsen, maar ik geloof dat ik daar niet alle rechten voor heb.

    Misschien moet ik de Utrechtse werkgroep ook maar een besloten plek aanbieden. Ik ben voorlopig niet van plan om het forum weer openbaar te maken, want dat kost veel te veel tijd. Ik wil me beperken tot het blad en ben bezig om daar meer auteurs voor te vinden, zodat het weer vier keer per jaar kan verschijnen.

    Groeten,

    Rob

    En vervolgens schrijft Rob me op 7 september 2009:

    Hoi Sten,

    […]

    Het forum was anderhalve maand geleden ploseling verdwenen. Uit de database gewist en van de website gedelete. Ik snap niet hoe dat mogelijk is.

    Groeten,

    Rob

    Net als Rob had ik geen idee wat er met het forum gebeurd was.

    Maar dat inzicht kwam later wel.

    Rudolf Smit had Jeroen gevraagd of hij een forum voor Merkawah wilde maken. Jeroen had dat inderdaad opgezet, maar het forum was nooit echt gelanceerd en Rudolf wilde er later weer vanaf en vroeg Jeroen het van de Merkawah server te verwijderen.

    Jeroen, in zijn zoals altijd drukbezette haast, had gedacht dat het om het Skepsis forum ging. Hij had het wel ‘vreemd’ gevonden, want hij had even gekeken en gezien dat dit Skepsis forum niet bepaald leeg was.

    Maar hij had na bevestiging toch op de ‘Delete’ knop gedrukt. En weg was niet het Merkawah, maar het Skepsis forum. Geen van beiden hadden we iets in de gaten, en ook Rudolf had niets door.

    Rudolf had later gezegd dat het Merkawah forum er nog steeds op stond. Ik had verbaasd gereageerd met: Hè, Jeroen had dat echt verwijderd hoor.
    Deze opmerking van Rob wierp opeens een helder licht op het gebeurde. Jeroen schaamde zich vervolgens kapot en voelde zich zeer bezwaard.

    Ik heb zojuist wel nog een back-up gevonden die Jeroen nog had kunnen terughalen. Hij staat nu op mijn bureaublad. Wat er allemaal precies in staat, weet ik niet, ik zou het moeten bestuderen.

    Rob reageerde echter opvallend laconiek toen we hem het misverstand mededeelden. Hij leek zelfs opgelucht dat het forum weg was. Dit alles kwam aan het licht op 9 september 2009, Rob antwoordt Jeroen als volgt:

    Hoi Jeroen,

    Bedankt voor de verklaring. Dan weet ik in ieder geval dat het geen hacker was. Ik vind het niet zo heel erg dat het weg is. Ik correspondeerde er nog wel dagelijks met drie anderen, maar dat kostte eigenlijk te veel tijd. Ik heb er kort daarna toch nog een nieuw phpBB3 forum opgezet, wat vrij makkelijk ging. Maar dat wordt op dit moment niet meer gebruikt.

    Mochten we toch weer iets willen doen met een besloten forum, dan is dat met het nieuwe forum ook goed mogelijk.

    Groeten,

    Rob

    And that was it…

  14. Het voelt niet helemaal als ‘gepast’ om nog weer te reageren. (Hoewel ‘in de geest’ van Rob, als het niet verkeerd wordt uitgelegd, en voor zover ik ‘die geest’ dan begreep: vooral geen misverstanden!)

    @ Jan Willem, je begrijpt hopelijk toch wel dat ik alleen maar een toespeling maakte op het (zijn) ‘perfectionisme’. Hoe ‘perfect’ was en is 26-2 wel niet, met alweer twee flinke bijdragen van hemzelf, en hij zal het ‘dollen’ over dat ene onderschrift toch echt wel begrepen hebben. Jij toch ook wel!? Wat een sympathieke verademing was je zelf ook voor mijn vrouw tijdens de dienst, of het afscheid, of hoe je het noemen wil. Sommige mensen hebben nog een rechte rug, de ene een wat hogere (of zeg je langere) dan de andere, en het ene wordt nog aan de Franse zusterclub medegedeeld en het andere niet.

    @ Agno, Henry, (Ammy, die dit vast leest, maar zeker weten nog naar woorden zoekt). Dank voor het delen van wat er in de ‘sub-club’ ongeveer gebeurde voordat er trouwens een KDW was. Rob was ‘dichter’ bij echte ‘mogelijkheden’ en ‘verantwoordelijkheden’ en dus de ‘werkelijkheid’. Daar moet ik nog ‘scherpe’ e-mails van hebben, waar hij wel en zeker ik niet gelijk had. Poten in de modder blijven zetten! Welke academicus kon hij nou echt binden aan zijn blad, verzuchtte hij eens, naast Harold Merckelbach (schrijf ik het wel goed, ga het niet opzoeken, Rob), Dirk Koppenaal (schrijf ik het wel goed, ga het niet opzoeken, Rob), ik heb de ‘hoofdzorgen’ van een hoofdredacteur, en in het bijzonder van deze wel leren kennen! Wij (ik vooral) had het neo-skepticisme beperkt tot wat me bekend was: haar geboorte: kritiek op de para-zoekers.

    Wat was er tussen 1988 en 2006 gebeurd? Ik had geen idee, en na kennisname van alle informatie op de CD-Skepters,- als ‘ervaring’ vooral ‘enigszins’ gedeeld met Ammy – en al zijn moeite daarvoor: er was een gelijk van twee kanten: dit is te groot en te veel: het is de ’taak’ van de wetenschap zelf Rob, en dat wilde hij niet horen, want dat is zijn beste gelijk van de wereld geweest, denk ik nu, het ‘praktische’ zal moeten prevaleren boven dat subclub-ideetje. Hij had weer gelijk. (Uit ervaring!) Ik wens Maarten Koller en Pepijn van Erp het beste, waar een JW op de achtergrond altijd een onmisbaarheid is.

    Wat me ook altijd in gedachten is gebleven (en na te lezen in de betreffende Skepter), Henry. Hij had een (jonge) mathematicus/ statisticus uit Nijmegen te pakken bij dat Biohorma-geval en hoopte op een jarenlange samenwerking. Kwam er niet van.

    @ Jan Willem
    Lees er niet te veel in. Het zijn maar woorden, waar ik overigens voor een keer onze inmiddels Amerikaanse Sten zomaar op haar woord geloof! Intentie was bij Rob belangrijker dan gelijk. Want in gelijk geloofde hij niet. En zo is het. Nou ja, zie ik je denken. En zo is het natuurlijk ook. Dank nogmaals voor dit mooie IM.

    Groet, Henk

  15. @ Henry de Hoon
    wat betreft die Biohorma, ik vond zelf dat ik die ‘odds’ kwestie heel redelijk had uitgelegd.

    Even opfrissen: in een bepaald soort statistiek reken je niet met kansen maar met odds, dat is de verhouding ja/nee (in plaats van kans = ja /(ja+nee)).

    Maar voor een rechter (de RCC zijn typisch juristen) telde mijn mening niet, omdat ik bevooroordeeld was. De lui van Biohorma bleven maar volhouden dat odds = kans.

    Op Wikipedia kan iedereen nalezen hoe het zit:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Odds_ratio

    Gelukkig was daar Manfred te Grotenhuis (door Rob erbij gevraagd).

    Die was in de ogen van de rechter wel een deskundige. De rechter kijkt namelijk helemaal niet of iemand er iets van weet, maar of hij wel de goede kwalificaties heeft. Met andere woorden als een homeopaat aan komt zetten met ‘100 tot de macht 30 is gelijk aan 3000′ dan moet je daar in de rechtzaal een deskundige (dus iemand met de goede diploma’s en bij voorkeur iemand die al eens deskundige geweest is) tegenover zetten die niet verdacht kan worden van kritiek op homeopathie.

    Een tweede juridisch punt (waarschijnlijk) is dat je ook niet aan kunt komen zetten met wat ‘odds’ in een abstract geval is, je moet dat in het concrete geval dat ter discussie staat uitleggen.

    Nu is er een probleempje met het uitleggen van odds. Het ging hier om een ‘gemiddelde’ van odds ratios van diverse onderzoekingen. In werkelijkheid is het een gewogen logaritmisch gemiddelde. Je moet er niet aan denken dat je zoiets aan juristen had moeten vertellen.

    Het was Robs verdienste dat hij iemand vond die het op een voor juristen begrijpelijke manier kon vertellen.

    Zie http://www.skepsis.nl/biohorma.html

  16. (Geschreven voor ik de recentste bijdragen las)

    Ik zal hem ook erg missen. Hij had een unieke stijl van schrijven; na drie of vier regels wist je : hier is Rob aan het woord, of het nu een e-mail was of een artikel in Skepter. En bij artikelen van anderen dacht ik ook wel eens dat Rob er bepaald met zijn scherpe pen over heen was geweest.

    Mijn mooiste herinneringen (ik heb dit verhaal ook al aan de familie geschreven, maar dit is ook een mooie plaats om mijn herinneringen te delen met anderen) dateren van de tijd dat ik met Rob, anonieme Agno, Henk Boerenkamp van “Helderziendheid bekeken” (downloadbaar elders op deze site) en schrijver Henri de Hoon op een forum van Skepsis discussieerde. De raadselachtige reden waarom dit forum op het hoogst van de strijd in het universum verdween, is inmiddels duidelijk geworden. Als ik mij goed herinner hield het forum vooral in dat als wij het wat al te bont maakten met onze redeneringen, Rob keurig de puntjes op de i kwam zetten.

    Op dat forum kwam ook de klacht van Henry de Hoon tegen Biohorma bij de Reclame Code Commissie ter sprake, die in wezen draaide om de uitleg cq vertaling van de begrippen kans en odds (er staat elders op deze site een artikel over). Die klacht was op dat moment in eerste instantie afgewezen, terwijl Biohorma duidelijk wetenschappelijke onzin verkondigde. Rob bemoeide zich er toen mee, bekeek de zaak van a tot z, haalde er een statisticus bij, schreef een soort van pleitnota, enz. Ik lust ze wel rauw, zei Rob, en die “ze” waren een tiental dure topadvocaten. Ik zei toen nog tegen hem: Rob, je lijkt nu net Efeziërs 6:14: Staat dan, uwe lendenen omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstschild der gerechtigheid, enz. In mijn geheugen kon hij mijn humor niet waarderen. Maar winnen deed hij, in Amsterdam.

    Een ridder voor waarheid en gerechtigheid, zo heb ik hem toch wel een beetje gezien. Achteraf ben ik trots dat ik dat ik hem destijds gegevens over een Frans kasteel heb kunnen leveren die hij kon gebruiken voor zijn artikel.
    Maar om er geen hagiografie van te maken, Rob had een enkele keer ook wel eens geen gelijk, en dan kon hij zeer koppig zijn. Het zij hem vergeven.

    Zijn dood in het harnas (een mooie dood, als men tenminste 80+ is) is een groot gemis, zowel voor zijn moeder en zijn vriendin als voor Skepsis, en voor degenen zoals ik die hem via die weg kenden.
    Onvoorstelbaar dat de zaken waar je op het ene moment nog gewoon over mailt, of over nadenkt, in een klap herinneringen zijn geworden.

    Rob laat een groot oeuvre achter. Wat mij betreft hoort daar een eredoctoraat bij (zoals die twee grapjassen van National Graphic kregen voor een veel minder indrukwekkende prestatie) of ten minste een koninklijke onderscheiding.

    Ik kende Robs muzikale voorkeuren niet, maar met name het Fliegergedicht van Darkwood vond ik erg mooi. En de heer Nienhuys heeft de tekst ervan zo prachtig verwerkt in zijn toespraak en in dit In memoriam.

    Agno, die mij kennelijk tenminste vijf keer straal is voorbij gelopen, ik neem naar het volgende Skepsiscongres de laatste Skepter (althans de laatste Skepter van Rob) mee, met die prachtige voorplaat van de Fransman Louis Léopold Boilly.

  17. @ Constantia (Sten),

    Nog even ter verdere verduidelijking. Ik had het woord ‘excuus’ al bijna op mijn lippen, als ik zegde, zoals de Vlaanderen: ‘voor een keer’. Andere discussie, die dan weer minder met de ‘zaak’ te maken zou hebben. Maar het moet gezegd: dit was een cruciale mail (maar zie hoe in hoofdredacteur-woorden) (en ’technische’vergissing van vriend) over het lot van dat interne Forumpje. De practicus Rob had volkomen gelijk. Ikzelf met name zat van Skepis een ‘ideale’ samenwerking met de ‘universiteiten’ te maken, op dat Forum. Kon hij missen als kiespijn. Hij wist al dat dat niet kon. Ik was zelf mogelijk een madeliefje in dat spel. Maar wat is zijn? Wat is het doel van Skepsis? Scherpe teksten onderling. Skepsis moet niet nodig zijn. Universiteiten hebben zelf die ‘verantwoordelijkheid. Hij was het zat, waar ze die niet nemen! Want het ‘gebeurt’ toch niet. Quality time, wat het verder ook betekent, de ‘expressie’ ‘voor een keer’ had ik niet mogen gebruiken in de eventueel ‘astrale’ geest van Rob, waar van alles kan gebeuren. Ik merk dat ik ‘nu”ontspoor’, Rob, in de voorlichting.

    Excuses over een woord/ expressie dat/ die ’toch’ knaagt, je was er een meester in. Die ‘poepdeskundige’ die je van mij maakte, om er misschien nog een ‘kristal’ in te vinden: je hebt hebt bewezen met die ‘pukkel’ die vrij kwam op de foto. Vanaf nu astraal aangestuurd lijkt me niet de beste oplossing buiten ‘geloof’. ‘Liefde’ rotzak, en ‘feiten’ zoals aangedragen door de weduwe Vestdijk: de ideale subclub , nou ja een illusie en een allusie tegelijk. Rob is dood, ik baal als een stekker dat we ‘eigenlijk”eenvoudige’ interpretaties’ niet meer kunnen delen.

    Mijn ‘excuus’ voor dat ‘voor een keer’, Sten. Dat overkwam Rob nou nooit! Het ga je goed in Amerika.

    Groet.

  18. Mooi dat er nu ook een Engelse vertaling van dit In Memoriam is. Bedankt!

  19. Wat een prachtig en warm In Memoriam.

    Ik heb van al zijn artikelen genoten. Iedere keer weer.
    Een artikel dat veel indruk op mij maakte was ‘Een kwestie van wantrouwen’ (over complottheorieën en samenzweerders).
    Zoals altijd bij hem: met veel inhoudelijke kwaliteit en zeer toegankelijk geschreven.

    Wat een gemis voor velen, dat hij er niet meer is.

  20. Jeetje Rob overleden. Ik was degene, in 1994, die aan hem vertelde over de wanpraktijken van Wies Moget. Toen er een rechtszaak kwam, zijn we erg bezig geweest om bewijsstukken te krijgen tegen haar praktijk, wat ook lukte. Ik weet nog dat NOVA (?), bij hem thuis, mij kwam interviewen. Dat ik erg onder de indruk was hoe Rob woonde en leefde, vooral de wc buiten, dat vergeet ik nooit. Rob heeft veel voor mij betekend al heeft hij daar niets van geweten. Na de rechtszaak hebben wij elkaar nooit meer gezien maar zijn schrijven over het IVG in Skepsis was voor mij het begin van verwerken. Rob, ik denk geregeld aan je.

  21. In de NRC van zaterdag 14 juni stond ook een prachtig IM, met foto, door Warna Oosterbaan. De tekst volgt in grote lijnen die van de heer Nienhuys ; er blijkt vooral uit dat Rob zelfs de meest onzinnige claims zonder sarcasme behandelde en pas na grondig onderzoek en uitgebreide literatuurstudie verwierp. De laatste zinnen luiden als volgt :
    “Er is geen reden, schrijft Nanninga dan, ‘om zulke buitengewone verklaringen te postuleren zolang normale verklaringen niet zijn uitgesloten’. Een karakteristieke zin voor deze sympathieke scepticus.”
    Alles onder een kop die Rob uitstekend typeert : “Scepticus die pseudowetenschap bestreed door grondige analyse”.

    Oosterbaan had alleen scepticus met een k moeten schrijven, maar goed.

  22. In de rubriek ‘Het eeuwige leven’ van Peter de Waard op dinsdag 24 juni 2014 in de Volkskrant pagina V8 stond een artikel met onderkop: Hij was de luis in de pels van de pseudowetenschap en bleef immer kritisch.

    De Volkskrant heeft aan Skepsis toestemming gegeven om dit artikel weer te geven. (Anderen mogen dat niet.) Een reproductie vindt u op http://skepsis.nl/nanninga-volkskrant/

    en de letterlijke tekst staat hieronder:

    Hij interesseerde zich altijd al voor paranormale verschijnselen. Rob Nanninga nam al in 1988 de lepeltjesbuigerij van de Israëlische mentalist Uri Geller onder de loep en zei onomwonden dat het een goocheltruc was. In 2005 sprak het medium Robbert van den Broeke in het tv-programma Er is zoveel meer met een vrouw wier man zelfmoord had gepleegd. Van den Broeke beweerde dat zij haar man ook in een vorig leven had gekend. De tekst die hij daarbij toonde, bleek van internet afkomstig te zijn. Ook de tikfouten waren overgenomen. De Groningse scepticus Rob Nanninga ontmaskerde het medium, zoals hij dat al met zo veel telepaten, homeopaten, parapsychologen, astrologen of sekteleiders had gedaan. Hij wilde duidelijke scheidslijnen creëren tussen wetenschap, pseudowetenschap en oplichterij.

    Nanninga overleed 30 mei achter zijn computer aan een hartstilstand. De luis in de pels van de pseudowetenschap is maar 58 jaar geworden. Hij was het enige kind van een Groningse meubelhandelaar*. Na de middelbare school ging hij naar de lerarenopleiding, waarna hij les in Engels en Nederlands gaf op een mavo in Oost-Groningen. Hij kon niet opschieten met de tieners die een loopje met hem namen. Daarom stapte hij al snel uit het onderwijs, deed onderzoek naar sektes en schreef een boek over het paranormale.

    Toen in 1987 een aantal abonnees van het Amerikaanse tijdschrift Skeptical Inquirer besloot zoiets in Nederland te beginnen, werd hij benaderd. Nanninga zou een jaar later een van de redacteuren van Skepter worden. In 1994 schreef hij een artikel over Wies Moget, de leidster van het Instituut voor Video-Gestalttherapie in Groningen. Deze paranormaal therapeute praatte haar cliënten een gruwelijk incestverleden aan. Deze mensen waren naar haar doorverwezen door de Sociale Dienst in Groningen. Nanninga werd aangeklaagd wegens smaad*, maar door de rechter in het gelijk gesteld. Hij probeerde continu de waarheid te achterhalen van parapsychologische bijverschijnselen als bijna-doodervaringen, meditatie en hypnose. Altijd beargumenteerde hij zijn standpunten. Hij was de instigator van Skepsis-experimenten zoals de pendelproef (1992), de astrotest (1995), de homeopathieproef (2004) en de spiertesten (2005 en 2009).

    Hij bestudeerde het populaire tv-programma’s Het Zesde Zintuig van de KRO en concludeerde daaruit dat ‘er geen reden was te denken dat het programma daadwerkelijk paranormale fenomenen op het spoor was’. Het stelde hem teleur dat de KRO de formule weigerde te veranderen: ‘Steeds meer televisiemakers willen ons overtuigen van het bestaan van helderziende gaven. Ze maken daarbij misbruik van de onwetendheid van de kijkers.’ Niet alleen fileerde hij de paranormale commercie, ook schreef hij in 2006 een artikel over de goeroes van een van de invloedrijkste Nederlanders van dat moment: Herman Wijffels.*

    In 2002* werd Rob Nanninga hoofdredacteur van Skepter, maar dat veranderde zijn karakter niet. Hij bleef een enigszins schuwe zonderling die wel een vriendin had, maar op zichzelf bleef wonen. ‘Hij voldeed niet aan het stereotype van vaste baan, huis, tuin, vrouw, kinderen en had een voorkeur voor psychedelische muziek. Je zou hem een overjarige hippie kunnen noemen’, zegt zijn vriend en medewerker
    van Skepsis Jan Willem Nienhuys.

    Peter de Waard

    ————–
    * enkele correcties:
    – Robs moeder was onderwijzeres
    – Moget deed Rob een (civiel) proces aan; smaad is iets uit het strafrecht. Of Moget geprobeerd bij de politie aangifte te doen van smaad weet ik niet meer. Zie ook http://www.skepsis.nl/moget2.html
    – Wijffels, zie ook: http://www.skepsis.nl/andrewcohen.html
    – officieel 2003 (Hulspas had per 1-1-2003 opgezegd)

  23. Dag Jan Willem,
    Prachtig memoriam over Rob Nanninga. Ik ben hem heel dankbaar voor het plaatsen van ons artikel.Als ik lees wat er over Rob geschreven wordt dan ben ik zwaar onder de indruk.
    Voor jou de allerhartelijkste groetjes,
    “moeder Anja”

  24. Ik ken niemand in Nederland die zo veel en zo deskundig en genuanceerd over nieuwe religieuze bewegingen en sekten schreef. Ik zie ook niemand de fakkel overnemen. Een correcte beschrijving van een nieuwe religieuze beweging kost veel tijd. Helaas kunnen godsdienstwetenschappers dat ook niet beter dan Rob Nanninga, want die doen over het algemeen niet aan het beoordelen van waarheidsclaims.

  25. Dank Rob voor de vele heldere en scherpe artikelen en zeer waardevolle achtergrondinformatie. Dank Jan Willem voor dit mooie In Memoriam.

  26. Ik denk dat Rob voor velen, net als mij, onbekend was. Dankzij dit in memoriam kunnen wij hem alsnog leren kennen. Ik heb er maar een tweet aan gewijd. Vroeg of laat raakt iemand weer geïnspireerd om hier mee verder te gaan. Dank.

  27. Eergisteren was het Robs verjaardag. (het is 8-8 nu ik dit schrijf, Californische tijd).

    Nog steeds onvoorstelbaar dat je bent weggegaan, Rob. Wat een vreselijk gemis in de skeptische wereld. Er is een enorme leegte gevallen die niemand (voor jou) kan invullen zoals jij dat deed.

    So far away and yet so near.

  28. Ik krijg nu pas te horen dat Rob is overleden. Wat erg. Ik had hem nog nooit ontmoet en wist niet eens hoe hij er uit zag, maar we hebben gedurende de laatste 15 jaar of zo regelmatig vanachter onze computers met elkaar in de clinch gelegen. Echter, altijd op een manier waarmee we elkaar scherp hielden en soms waren we het zelfs met elkaar eens! Rob, ik werd soms behoorlijk moe van je commentaren maar ik zal ze desondanks missen. Het zal me niet verbazen als jij totaal niet geloofde in leven na de dood, maar als we elkaar nog eens tegenkomen aan de andere zijde, zullen we weten wie er gelijk had (en dan gaan we het vast weer ergens anders over oneens zijn ;-). Ik wens jouw collega’s van Skepter, je familie en je vrienden alsnog heel veel sterkte toe.

  29. Ik vond de Wikipedia-pagina eerst nogal mager, maar ondertussen is het een prachtig verhaal geworden. De Wies Moget waar Rob het in de jaren 90 mee aan de stok had blijkt nu een coachingpraktijk te hebben.

    Ook heel mooi, Rob staat op de lijst van bekende overleden skeptische en alternatieve personen van James Randi, TAM 2014 In Memoriam, op 6:06 :
    https://www.youtube.com/watch?v=rrYadUdMOC0
    Er staat dat hij redacteur was van het Finse Skepter, maar dat is al door Constantia Oomen rechtgezet in een reactie.

  30. Beste Jolanda, en beste moeder van Rob,

    mocht je dit nog lezen op de site van zijn eigen ‘liefde en investering’ op of na de Allerzielendag (mogelijk een katholieke ‘vinding’ zou hij zich hebben kunnen afvragen, en vervolgens op zoek gaan naar de ‘wortels’ van die ‘vinding’, daargelaten wat het begrip ‘ziel’ zou kunnen zijn): ik mis hem bij momenten, zoals vandaag weer even in vooral het besef hoe de wereld altijd weer doorgaat, ook zonder hem. De Amerikanen ‘vieren’ Halloween. Sommigen hier nog Allerzielen, zelfs als het ‘nergens’ op slaat. Mijn gedachten waren even bij jullie.

Reacties zijn gesloten.