Geen bewijs, dan geen indicatie

De soap rond de hoogverdunde middelen nadert zijn einde. De Raad van State heeft geoordeeld dat de overheid volledig in haar recht staat als ze het beginsel ‘geen bewijs, dan geen indicatie’ voor hoogverdunde middelen handhaven. De verkopers en fabrikanten sputteren tegen, maar minister Schippers (foto) houdt stand. Wat zij vindt van de overdaad aan homeopathische middelen in de apotheken bracht zij duidelijk onder woorden in een videoboodschap tijdens een recent VtdK-congres.

Het begon allemaal met een Europese richtlijn in 2001. De EU had, op aandringen van fabrikanten en hun lobby’s, goed gevonden dat homeopathische middelen als ‘geneesmiddel’ werden verkocht. Meer in het bijzonder ging het om hoogverdunde middelen. Als er in feite niets in zo’n middel zit hoefde de werkzaamheid niet te worden aangetoond, maar mocht er ook geen ‘specifieke therapeutische indicatie’ op het etiket staan en moest er op het etiket staan ‘homeopathisch geneesmiddel zonder goedgekeurde therapeutische indicaties’ . Voor andere homeopathica dan hoogverdunde middelen golden de gewone regels: goedkeuring alleen met echte bewijzen.

Zo’n richtlijn is geen wet, maar een instructie aan de lidstaten om hun nationale wetgeving daarmee in overeenstemming te brengen. Zolang de nationale wet er nog niet is, heeft zo’n instructie overigens wel veel rechtskracht. In vele lidstaten werd op diverse wijze de hand gelicht met deze voorschriften. Nederland liep daarbij voorop. Om de exportmogelijkheden van onze nationale homeopathische fabrieken te bevorderen, werden tal van hoogverdunde en ook niet zo hoogverdunde homeopathische middelen toch van een indicatie voorzien, op voorwaarde dat er een disclaimer op stond, namelijk ‘De werkzaamheid van dit homeopathische middel is niet met wetenschappelijke methoden vastgesteld.’ Men meende dat dit een waarschuwing was zoals bedoeld in artikel 54 lid g van de richtlijn: ‘een speciale waarschuwing, indien deze voor het geneesmiddel noodzakelijk is ’.

VSM verliest

VSM (foto kantoor rechts) protesteerde al op 26 april 2002 tegen deze disclaimer. Na een ronde van bezwaar maken en naar de rechter gaan kreeg VSM gelijk van de rechtbank in Alkmaar op 10 november 2004, waarna het CBG in beroep ging en VSM ook van de Raad van State gelijk kreeg. Die sprak zich een jaar later, op 10 november 2004 hierover uit. Nu was het duidelijk dat de homeopaten de deal ‘indicatie zonder bewijs, dan disclaimer’ niet wensten. Het ministerie sloeg snel terug. Per 13 januari 2005 gold het principe ‘geen bewijs, dan geen indicatie’. Het nemen van maatregelen werd uitgesteld tot op 1 juli 2007 de nieuwe Geneesmiddelenwet in werking trad. De homeopathiefabrikanten kregen ruimschoots de gelegenheid om bewijzen in te leveren. Voor 1 januari 2008 moesten ze aangeven hoe ze het bewijs wilden aanpakken, en dan konden ze bij een deugdelijk actieplan nog een jaar krijgen om het bewijs ook echt te leveren. Voor gedetailleerde berichtgeving hierover, zie bijvoorbeeld: Regelgeving homeopathische middelen, stand april 2009.

Het werd allemaal keurig netjes wettelijk gedaan, hoewel iedereen, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de fabrikanten en verkopers incluis, natuurlijk wist dat die bewijzen er nooit zouden komen. Van geen enkel homeopathisch middel is ooit wetenschappelijk bewezen dat het geschikt is voor welke indicatie dan ook. Geen enkele behoorlijke proef (met zieken of gezonden, met natuurkundige, chemische of biologische analyses, en ook niet met paranormale methoden) heeft ooit welk effect dan ook van hoogverdunde middelen aangetoond. Sterker nog, zulke proeven zijn ondernomen en er is niets uitgekomen. Voorstellen voor de meest simpele proefjes met een van de miljoenen claims die er zijn over homeopathische middelen (ondraaglijke jeuk door Sulphur 200C bijvoorbeeld) worden genegeerd.

Het CBG haalde daarop bij wijze van proef op 1 januari 2008 één middel, Rinileen, door. De fabrikant (VSM, wie anders) protesteerde ogenblikkelijk. Men tekende eerst bezwaar aan en ging daarna naar de rechter. Uiteindelijk verloor VSM door de uitspraak van de Raad van State op 18 april 2012. (Zie ook het blogartikel Exit homeopathie met indicatie?)

De RvS (foto gebouw links) heeft in die uitspraak (in 2.3.1) ook uitgelegd wat ze precies wel en niet bedoelde op 10 november 2004. Toen zeiden ze alleen maar dat de Europese richtlijn niets zei over een dergelijke verplichting. Maar het was natuurlijk ook niet zo dat de Europese richtlijn zo’n disclaimerverplichting expliciet verbood. In beginsel had dus de minister met goedkeuring van het parlement die disclaimerverplichting in kunnen voeren, maar daar ging het in 2004 niet over. De RvS lijkt te zeggen dat de Geneesmiddelenwet volkomen in orde is (hoewel een homeopathievriendelijke minister hem met steun van het parlement ook anders had kunnen maken en dat misschien wel gedaan had als VSM de minister niet geschoffeerd had) en dat dus het CBG volkomen in zijn recht stond en staat door het beginsel ‘geen bewijs, dan geen indicatie’ streng toe te passen.

243 claims verwijderen!

Het CBG heeft vervolg gegeven aan de uitspraak van de RvS. Alle fabrikanten van zelfzorghomeopathica moeten voor 1 juli 2012 berichten of ze hun producten uit de handel nemen of dat ze die met nieuwe verpakkingen en bijsluiters zonder medische claims in de handel willen brengen. Het gaat om 243 artikelen. Een product dat niet voor 1 juli is aangemeld wordt automatisch illegaal.

Het gevolg is dat de organisatie van zelfzorgproducten Neprofarm eerst aan de minister heeft gevraagd of die toch niet haar hand over het hart wou strijken en gewoon terug zou willen gaan naar de situatie van voor het eerste VSM-proces. De argumenten waren ongeveer dat volgens een enquête er nogal wat Nederlanders waren die niet niet geloofden in homeopathie (40%). Ja, ze gaven zelfs de voorkeur aan homeopathie (20% – mogelijk waren nogal wat respondenten in de war door de dubbele negatie). Alleen waren de vragenstellers van Synovate (zie de PDF op de gelinkte site van Neprofarm) vergeten te vragen ‘voorkeur boven wat?’ En men was ook vergeten te vragen of de respondenten wel wisten wat homeopathie was. In de praktijk blijkt namelijk dat veel mensen homeopathie associëren met ‘natuurlijk’, ‘kruidenmiddel’ en ‘supplementen’. Dat ze zoiets denken komt natuurlijk door de intensieve reclame van de fabrikanten zelf.

Laten we wel wezen: heel veel van die zelfzorgmiddelen zijn geen homeopathie in de oorspronkelijke zin. De homeopathie is een systeem waarbij de homeopaat na een lang gesprek over subjectieve symptomen een enkelvoudig middel uitzoekt. Een klant die de apotheek of drogist binnenstapt en zegt: ‘Geef mij iets homeopathisch tegen griep, dat doosje daar’, krijgt gewoon Oscillococcinum mee. De apothekersassistent(e) gaat heus niet vragen of de betrokkene soms bang is voor onweer, en af en toe in de rats zit omdat iemand niet thuiskomt, bang is om handen te schudden enzovoorts enzovoorts.

De samenstelling van de hierboven genoemde Rinileen was per tablet: Baryta muriatica D3 25 mg, Cinnabaris D12 25 mg, Echinacea angustifolia D1 25 mg, Hydrastis canadensis D3 25 mg, Kalium bichromicum D4 25 mg, kortom dus een of ander mengsel. D1 lijkt veel (verdunning van 1 op 10), dus je zou denken dat er 2,5 mg Echinacea in een tablet van 250 mg zit. Elders (Exit homeopathie met indicatie?) heb ik geprobeerd te schatten hoeveel plantensap van de smalbladige zonnehoed er echt in een zo’n tablet zit. Ik kwam op 1/100.000 van het gewicht, dus nog 1000 maal zo weinig als wat je zou denken. Ik vermoed dat heel veel mensen die ‘niet niet geloven in homeopathie’ geen flauw idee hebben wat D3 of D12 betekenen. Sceptici voeren niet voor niets publieksacties zoals 10:23.

Het recht op leugens

Volgens diezelfde enquête interesseert het de meeste consumenten helemaal niet wat de oorsprong is van een middel, ‘als het maar goed werkt’.
Een minderheid wenst alleen maar natuurlijke middelen, maar hoe natuurlijk is Cinnabaris D12 of Kalium bichromicum D4? Hoe weet het publiek wat de werking is van een zelfzorgmiddel? In eerste instantie ziet men dat op het etiket staan, of men verneemt het uit reclame. Dan moeten dat etiket en die reclame wel kloppen. Dus voor een zelfzorgmiddel, juist voor een zelfzorgmiddel, is het van het grootste belang dat wat er op het etiket staat waar is. De gemiddelde consument weet dat er streng toezicht is op geneesmiddelen, en verkeert hoogstwaarschijnlijk in de mening dat een fabrikant van geneesmiddelen niet zomaar leugens op het etiket mag zetten.

Het is over de hele linie een trend dat er in Europa steeds strengere eisen worden gesteld aan claims op gezondheidsgebied. Was Nederland de eerste om de homeopathiefabrikanten ter wille te zijn, men is nu ook de eerste om te zeggen ‘nou is het genoeg’. Het is ironisch dat dit uiteindelijk het gevolg is van de actie van VSM in 2004 die het onderste uit de kan wilde hebben.

De fabrikanten schermen met de rechten van de homeopathiegelovige consument. Dat is nogal komisch. Het idee is dat de zelfzorgmiddelen van de markt zullen verdwijnen omdat de consument ze niet meer koopt, en de verkopers dan hun schapruimte niet meer aan winkeldochters verknoeien en de fabrikanten stoppen met de productie. De consument heeft recht op onze onbewezen en onbewijsbare mededelingen, schijnen de fabrikanten te willen zeggen. Ze snappen niet dat de consument dol is op fantasie, maar niet als het voor ‘echt’ wordt verkocht. Dat is wat de consument betitelt met oplichterij. Als de consument een fantasieverhaal wil, dan gaat hij naar bioscoop, het theater, de boekhandel of de strippagina in de krant.

De consument die echt gelooft in homeopathie, vraagt advies aan een homeopaat. Dus wat de Neprofarm moet doen is de hordes homeopaten in ons land van de homeopathische kwaliteiten van hun middelen overtuigen. Eerlijk gezegd denk ik niet dat een zichzelf respecterend homeopaat iets ziet in die zelfzorgmiddelen. Een alternatief is dat men er in plaats van ‘bij een hardnekkige hoest’ de een of andere toegestane vage mededeling op zet: ‘homeopathisch middel voor de keel – voor de instandhouding van het gezonde zelfhelende vermogen’ of een andere homeopathisch verdunde claim. Maar als lange rijen homeopathische middeltjes (foto rechts) in de apotheek of drogist tot het verleden gaan behoren, zou dat niet verbazingwekkend zijn.

Ondertussen schijnt Neprofarm ook nog naar de Vaste Kamercommissie voor VWS geschreven te hebben, en ik verneem dat ook Antroposana zich in dit kermende koor gemengd heeft. Men wil op de valreep de Geneesmiddelenwet laten aanpassen, het CBG terug laten fluiten enzovoorts. Alternatieve therapeuten hebben wel vaker succes gehad met de methode ‘publiek voor karretje spannen’, maar gezien de vastberadenheid van de minister denk ik dat het niet gaat lukken. De Tweede Kamer heeft ook wel wat anders te doen dan de wetgeving die ze zelf heeft goedgekeurd gaan ondermijnen ten behoeve van homeopathische kassa’s.

Zowel het VtdK- als het Skepsisbestuur hebben de minister en de Kamercommissie geschreven dat ze niet moeten luisteren naar fabrikanten die hun winkeltje trachten te redden. Eerlijk gezegd denk ik dat de betrokkenen mans genoeg zijn om het zonder onze adviezen af te kunnen, maar in de politiek spelen ook andere dingen een rol. Als er maar van één kant geluiden komen, dan is de politiek geneigd daarnaar te luisteren. Dat het met de malle rechten van homeopathiefabrikanten zo ver heeft kunnen komen (zie het blogartikel van Willem Betz: De EU, consumentenbedrog en homeopathie) is het gevolg van intensief lobbywerk, waartegen de wetenschappers te weinig weerwerk geleverd hebben.

NB. Op de website van de VtdK is nog meer over deze kwestie te vinden, zie bijvoorbeeld

Homeopathische middelen uit de winkelschappen

VSM moet terecht verkoop staken homeopathisch middel

Naschrift 20 september 2012.
Het middel Oscillococcinum staat nog steeds met de oude bijsluiter (dus met indicatie én disclaimer) op de website van het CBG. Navraag leerde dat de maker, Boiron, een ‘klinisch bewijs van werkzaamheid’ heeft ingeleverd. Dat wordt geheel volgens de standaard procedures behandeld op dezelfde manier als reguliere geneesmiddelen. Ik vermoed dat het artikel van Papp et al. een belangrijk onderdeel is van dit geclaimde bewijs. Zie hiervoor mijn opmerkingen in Homeopaten juichen over Zwitserse rommel.

91 gedachten over “Geen bewijs, dan geen indicatie”

  1. Bedankt Jan Willem. Het plaatje is compleet. Het artikel in de wikipedia spreekt inderdaad over vergiftiging door water.

  2. Voor after shave ga ik naar de zwarte markt in Beverwijk of de Bazaar bij Vleuten en dan koop ik meteen 3 of 6 flessen. En ook shampoo en tandenborstels enzovoort. Veel goedkoper dan bij Kruitvatten, Albert Heijnen en andere concerns. Kruitvat verdient niets aan mij. De uitstekende en goedkope CD’s voeren ze helaas allang niet meer.

    Vergiftigingen zijn er in verschillende soorten, zou je kunnen zeggen. “Onbalans” is een te vaag begrip en is nietszeggend. Het voert m.i. te ver om hier verder op in te gaan en het komt me voor dat een blog over homeopathie weinig geschikt is om van alles in detail over toxicologie te schrijven.

    Vanzelfsprekend leg ik Paracelsus niet anders uit dan JW Nienhuys hierboven vermeldt. Maar je kunt diens ‘regel’ natuurlijk ook “van hoog naar laag” uitleggen. Dan is iets giftigs bij lage dosering niet meer giftig. Inderdaad stapelen sommige stoffen en zijn er gevallen van gecombineerde maximaaldosis. Maar laten we het niet te ingewikkeld maken als het eigenlijk over homeopathie moet gaan.

  3. Hans: “Maar laten we het niet te ingewikkeld maken als het eigenlijk over homeopathie moet gaan.”

    Mee eens. Ik heb het alleen vermeld omdat men vaak de homeopathie aanvalt door op al dan niet vermeende nadelen van de reguliere geneeskunde te wijzen.

  4. U schrijft: … dat men vaak de homeopathie aanvalt door… op al dan niet vermeende nadelen te wijzen van de reguliere geneeskunde.
    Ik neem aan dat u bedoelt dat in discussies over de vermeende werking van homeopathie vaak door de aanhangers van dit geloof naar voren wordt gebracht dat reguliere behandeling alleen maar symptoombestrijding zou zijn en dat reguliere geneesmiddelen die naam niet mogen dragen. Verder zou er erg veel mis zijn bij “Big Pharma”. In hoeverre dit alles het geval zou zijn, kunnen we hier in het midden laten, want je bewijst natuurlijk helemaal niets over de werking van het ene als je het andere dat er helemaal niets mee te maken heeft verkettert.

  5. Er had moeten staan:

    “… homeopathie verdedigt door op al dan niet vermeende nadelen van de reguliere geneeskunde te wijzen.”

  6. Ik begrijp wel wat Jan Keuzenkamp door het hoofd ging toen hij zich vergiste:

    homeopaten verdedigen hun geloof door een aanval op de regulieren te formuleren.

    De homeopaten zitten nog gewoon vast in hun Bijbel (de Organon), waarin ongeveer staat dat de allopaten niks anders weten dan opium bij pijn, aderlaten, braakmiddelen, krachtige laxeermiddelen, darmspoelingen, afbijtmiddelen (bij huidziekten), en kunstmatige etterende wonden om de kwaaie stoffen af te voeren en chirurgische verwijdering van alles wat verkeerd is.

    Plus in het wilde weg enge kruidenmengels voorschrijven.

    De homeopaten zijn dus te vergelijken met een religie die voortdurend hamert op het geloof dat de aanhangers van de concurrentie naar de hel gaan omdat ze intrinsiek slecht zijn.

  7. En daarom zijn de huidige reguliere behandelaars dan ook volstrekt geen “allopaten”. Dat is een scheldwoord dat door homeopaten zonder kennis van zaken wordt gebruikt.

  8. ….de homeopathie is een in de 18e eeuw ontstane stroming binnen de geneeskunde (Hahnemann), die nadrukkelijk afstand neemt van de toen in zwang zijnde gebruikelijke geneeswijzen (aangeduid als allopathie) en dat nog steeds volhoudt t.a.v. de moderne geneeskunde. Voor die tijd waren idee en onderzoeksmethode niet eens zo gek, maar inmiddels wordt de homeopathische overtuiging keer op keer weerlegd door onderzoek…… TVDS

  9. Inderdaad, de toenmalige allopaten waren in onze ogen armzalige maar hardhandige kwakzalvers in wier handen je maar beter niet kon vallen. Nietsdoen was vaak beter voor de patiënt. Met onwerkzame homeopathie waren patiënten toentertijd dus al gauw beter af. Gelukkig voor ons is deze dwaalleer allang ingehaald (en derhalve terecht als nutteloze kwakzalverij benoemd)door de medische en farmaceutische ontwikkelingen, vooral die van de afgelopen tientallen jaren.

  10. Ik heb niet alles gelezen wat hier boven staat. Maar wat ik gelezen heb over homeopathie is negatief.
    Ik heb vele jaren last gehad van aambeien [ben nu 62 jaar] en kreeg van de huisarts zalf en zetpillen, maar die hielpen niets.
    Ik kon niet lopen of zitten, had enorm veel pijn.
    Op een gegeven moment heb ik een homeopathisch middel gekocht van Vogel, de sterkste verdunning. Na een paar dagen was de pijn weg. Ik kan je vertellen dat het een opluchting was. Het kwam weer terug na een bevalling, maar een paar dagen wat druppels en het ging weer goed.
    Ik blijk zwakke vaten te hebben, dus aanleg voor deze kwaal. Op een gegeven moment kwam het dus na een bevalling weer terug en ik heb mijn man gevraagd om een flesje te halen. Maar wat gek. Er gebeurde niets. De pijn bleef. Bleek ik een minder sterk verdunt product te hebben. [wat ik dus niet wist] Daarna het gebruikelijke flesje bij een andere apotheek gehaald en binnen een paar dagen was ik weer pijnvrij. Wie wel eens aambeien heeft gehad weet hoe pijnlijk dit kan zijn.

    Ik las pas een artikel over water dat een geheugen heeft. Dit is bewezen door het te bevriezen en te kijken naar het patroon van de ijskristallen. Water van een waterval had prachtige patronen, maar water uit de kraan niet. Door dit water te wervelen bleken de mooie patronen weer terug te komen.
    In onderstaand stukje staat ook dat water een geheugen heeft en veel meer is dan we denken.

    http://www.kristijn.com/?subpage=26

    Er was pas een tuinder op de TV die het water van zijn bedrijf wervelt. Hij verkoopt zijn gewassen aan de duurste eetgelegenheden omdat er veel meer smaak aan is. Ik zelf wervel het water ook met twee flessen. Ik kan moeilijk water drinken. Na een paar slokken ben ik al vol. Maar filter en wervel ik het water dan drink ik zo twee/drie glazen achter elkaar zonder moeite.

    Ik had toch even de behoefte om hier iets over te schrijven. Het middel voor aambeien is er inmiddels niet meer. Wel iets dat op de inhoud lijkt. Er zat hoofdzakelijk kastanje in. Maar gelukkig heb ik het al een aantal jaren niet meer nodig.

  11. Ik koop regelmatig bij het Kruidvat, ook zelfzorgmiddelen. Het is dicht in de buurt, gemakkelijk te bereiken en over het algemeen een stuk minder druk dan de dichtstbijzijnde apotheek, waar ik alleen kom voor medicijnen waar ik een recept voor nodig heb. Ook daar vertelt niemand me iets over de medicijnen die ik haal.

  12. Ik ben NIET hom.for ever op Nujij.
    Dat is een homeopaat uit Almelo, Enschede of daaromtrent (geen arts, een HBO-er).
    Die een heel andere stijl van discussieren heeft.
    Ik lees wel eens mee, maar ga mijn tijd niet verdoen aan die, steeds dezelfde, beroepsontkenners.
    (Deze homeopaat heeft nog diverse andere nicknames.)

    Mijn tekst over het Zwitserse onderzoek komt NIET uit de Duitse versie, maar uit de Engelse uitgave.

    Nee Oomen, niet ieder bijzinnetje hoeft tussen komma’s, dat is een misverstand.

  13. @ Leidy

    Waarde Leidy, het is natuurlijk fijn dat u weer beter bent, maar het is altijd lastig om te gaan discussiëren over persoonlijke ervaringen van patiënten, en de mate waarin die eventueel toe te schrijven aan natuurlijk verloop (met andere woorden het verschijnsel dat allerlei klachten door onduidelijke oorzaken ‘vanzelf’ erger of minder erg worden).

    Over water en ijskristallen is veel geschreven en over allerlei wonderdoeners met water ook. Als u een proef kunt bedenken waaruit blijkt dat water een geheugen heeft, moet u die maar nauwkeurig beschrijven. Denk eraan dat u moet zorgen voor een goede controle, dus bijvoorbeeld ongewerveld water dat verder identiek is en dat de verschijnselen niet vertoont.

  14. Ik heb niet eens alle commentaren gelezen maar voor zover ik kan zien is het allemaal negatief.
    Het enige wat ik even kwijt wil is dat wat er in de schappen ligt bij b.v. een apotheker inderdaad niet veel effect heeft.
    Wat ik wel wil melden is dat mijn moeder een jaar gelden zwaar overspannen was en dat kalmeringstabletten en verschillende antidepressivum er niet toe geleid hebben dat mij moeder beter werd.
    Omdat ik me geen raad meer wist ben ik uiteindelijk naar het Homeopathisch centrum in Utrecht geweest.
    Daar is mijn moeder uiteindelijk beter geworden.
    Ook mijn partner met ADHD heeft al vooruitgang geboekt en is pas 2 keer geweest.
    Wat Concerta, Dexamfetamine en Ritalin niet konden in al die jaren is de homeopaat wel gelukt.
    En als het allemaal suggestie is…
    So what!…het resultaat is het gene dat belangrijk is.

  15. Waarde Angela,

    wat ik hierboven tegen Leidy zei, geldt ook voor u. Dit is niet de plaats voor patiëntenverhalen. Ik geef u de raad eens aan een deskundige te vragen hoe vaak ‘zwaar overspannen’ vanzelf overgaat binnen twee jaar. Ik gebruik aanhalingstekens omdat ik niet snap dat er antidepressiva voor gegeven zijn.

    De behandeling van overspannenheid is namelijk volgens mij meer iets voor de psycholoog. Wat in het geval van uw moeder de werkelijke diagnose was, en de details van de behandeling, dat kunt u hier echt niet gaan bespreken.

    In het algemeen (van uw geval weet alleen de behandelende arts van uw moeder iets) zijn veel wonderverhalen van homeopaten gewoon veroorzaakt doordat de aandoening vanzelf minder werd. Homeopaten stellen zelden echte medische diagnoses en zelfs al houden ze goed bij hoe het met hun klanten gaat, dan nog hebben ze niets om mee te vergelijken.

  16. In een NOS-programma zag ik de volgende beschrijvingen bij Echinaforce.

    Oud:

    Echinaforce

    Homeopatisch geneesmiddel bij onvoldoende weerstand, bij griep en verkoudheid

    Nieuw:

    Echinaforce

    Homeopatisch geneesmiddel

    In feite zou ook de term ‘geneesmiddel’ niet moeten mogen worden gebruikt als er geen wetenschappelijk bewijs voor een werking is.

  17. Volgens de geneesmiddelenwet mag dat wel. Daar zit een speciale afdeling in voor ‘homeopathische middelen’.

    De consequentie is wel dat het CBG dan garant staat voor de correcte en dus vooral hygiënische bereidingswijze, en dat de verpakking en de bijsluiter zijn goedgekeurd.

    Als je op de site van VSM kijkt vind je bijvoorbeeld ‘gezondheidsproducten’ als Nisykind

    http://www.vsm.nl/nisykind-forte-druppels

    zie je de typische flauwekul (activeert het afweersysteem) staan die ook op alllerlei kruidenmiddelen staat.

    Bij Rinileen neusspray

    http://www.vsm.nl/rinileen-neusspray

    zie je bij de ingrediënten dezelfde (plus Echinacea) staan als ik beschreef voor de Rinileen neusspray in

    http://www.skepsis.nl/blog/2012/04/exit-homeopathie-met-indicatie/

    maar nu zonder hoeveelheden. Dat is zelfs fijn voor de fabrikant, want nu kan hij beter de suggestie wekken dat die kruiden en stoffen er ook in zitten.

    Ik zie het nog niet zo vlug gebeuren dat een consument ergens gaat klagen (waar? bij de juristen van de Reclame Code Commissie? Bij de nVWA?) als hij ontdekt (hoe?) dat er niks van dat moois in die spray zit.

  18. Veel gelezen en soms nog iets interessants. Wat ik mis in de vele woorden die aaneengeregen worden tot zinnen is de andere kant van deze discussie.
    De farmaceutische industrie heeft de gezondheidzorg in een wurgreep zowel de opleiding tot arts als in de artsenpraktijk. Daarbij komt nog dat er zeer veel middelen die de farmaceutische industrie maakt geen geneesmiddel zijn, maar middelen die steeds herhaald moeten worden, en dus ten onrechte geneesmiddel worden genoemd. Deze herhalingsmiddelen zijn zeer goed voor de farmaceutische industrie, maar niet voor de gezondheidzorg, vooral vanwege de hoge prijs die we moeten betalen.
    Verder is het niet intelligentie te willen dat de wetenschap iets moet kunnen bewijzen. God kan ook niet bewezen worden door de wetenschap en toch hebben miljoenen mensen er baadt bij. Er zijn vele miljarden uitgegeven, ook om het Higgs deeltje te vinden, terwijl het alleen theoretisch bestond. Een Homeopathisch middel kan er niets aan doen dat de wetenschap niet in staat is de werking te bewijzen. Dit komt omdat de verdunningen zo hoog zijn dat er alleen de energie van de stof aanwezig is. Daarom is het beter een aantal goed opgeleide homeopaten uit te nodigen en te laten zien wat ze in huis hebben.
    Daarbij wordt stelselmatig getracht andere vormen van genezen dan de farmaceutische in een kwaad daglicht te zetten.
    Het zal wijs zijn ander vormen van genezen dan de farmaceutische te onderzoeken en verder te ontwikkelen. Vooral omdat de huidige gezondheidzorg te duur wordt en zich waarschijnlijk daardoor uit de markt prijst.

    Piki

  19. Producenten als VSM hebben nog wel op hun site staan waar een middel zogenaamd voor werkt. Zou de minister geen mogelijkheid hebben gezien om dat ook aan te pakken? Nu kan men op de site kijken en zo alsnog weten welk middel men ‘nodig heeft’.

  20. @ Keuzenkamp
    De producenten hebbn van IGZ bericht gekregen dat alle fout aanprijzingen op 1 augustus van hun sites moeten zijn verdwenen. Winkels mogen hun oude voorraad nog proberen te verkopen tot 1 januari 2013, daarna is dat ook afgelopen.

    @Piki
    het meeste wat Piki schrijft is onzin. Het gaat hier alleen over de regels met betrekking tot zelfzorgmiddelen.
    Wat betreft het bewijs dat homeopathie werkt, dergelijke bewijzen zijn vele malen ondernomen en vooral de serieuzere pogingen zijn allemaal op een mislukking uitgedraaid. Daar is elders op dit blog en op de site van Skepsis meer over te vinden.

    De homeopathische theorie is eigenlijk een soort ketting van drie schakels:
    1. Hoogverdunde middelen hebben een effect op gezonde personen.
    2. Als een willekeurig middel op een gezond persoon een bepaald effect heeft, dan zal datzelfde middel op zieke personen die hetzelfde effect vertonen een genezende uitwerking hebben.
    3. Dus als een persoon ziek is, hoef je maar na te gaan welke effecten (‘symptomen’) hij of zij vertoont, en daar dan een hoogverdund middel bij te zoeken.

    Zowel 1 als 2 zijn volslagen onzin. De homeopaten geloven beide en dus ook 3. Het is vaak genoeg aan homeopaten gevraagd om eens te laten zien dat 1 klopt. Dat zou niet zo moeilijk moeten zijn, want ze beschikken over lijsten met honderdduizenden ‘symptomen’ die ze bij stap 3 gebruiken. Eén enkele geslaagde deugdelijke proef (er zijn er natuurlijk duizenden nodig om aan te tonen dat die lijsten goed zijn, en dan moet het eerste bewijs van stap 2 nog komen…) zou al grote opschudding verwekken.

    Een proef die daar een beetje op leek (niet met gezonde personen maar met bloedcellen in een reageeerbuisje) werd in 1988 gepubliceerd, die verwekte inderdaad grote opschudding – maar het bleek onzin. In 2002 is een dergelijke proef nog eens dunnetjes overgedaan – zonder resultaat. In Nederland en elders weigeren de homeopaten zulke proeven te doen die hun gelijk op ten minste 1 punt zouden kunnen bevestigen. Zo’n proef hoeft niet duur te zijn, en er worden grote prijzen uitgeloofd voor een geslaagde proef.

    Waarom doen de homeopaten zo’n proef dan niet? De enige reden die ik kan bedenken is dat ze deksels goed weten dat zo’n proef niet kan lukken en dus uiteindelijk antipropaganda oplevert.

  21. Dat 1 niet klopt is gebleken bij de 10^23-acties (voor wie dit niets zegt: ‘zelfmoordpogingen’ door het innemen van ‘overdoses’ van homeopathische middelen).

  22. De traditionele manier voor een proving is dat personen iets innemen (hoeft geen grote dosis te zijn, een druppeltje of een korreltje is voldoende) en dan nauwkeurig in een dagboekje moeten opschrijven wat ze overkomt aan opvallende lichamelijke of mentale verschijnselen in de navolgende dagen. Hoe opvallender hoe beter.

    Dat is in elk geval niet gedaan na die 10^23 actie. Als de deelnemers allemaal hetzelfde innamen en toevallig allemaal de volgende morgen opvallend vroeg wakker werden of 36 uur na inname trek in rauwe bloemkool hadden of jeuk aan de rechterzijde van de neus – ik noem maar iets, dan zullen we dat nooit weten omdat ze geen dagboekjes bijhielden.

    De ‘symptomen’ waarover de homeopaten spreken zijn geen ziektesymptomen in de gebruikelijke zin maar veel algemenere verschijnselen.

    Om het nog wat ingewikkelder te maken, zitten er tussen die symptomen ook dingen uit gevalsbeschrijvingen van ernstige aandoeningen (anafylactische reactrie na bijensteek). Zo’n symptoom als ‘lichtgevende ontlasting’ bij Phosphorus zal wel uit de beschrijving van een vergiftigingsgeval komen. Bij Cantharis (‘spaanse vlieg’) schijnen de meeste symptomen zelfs uit vergiftigingsgevallen te komen.

    Vandaar dat homeopaten zelf eens moeten zeggen op welke manier die geneesmiddelproeven met dagboekjes moeten worden uitgevoerd. De proefpersonen moeten zich ook aan allerlei leefregels houden, geen koffie of thee bijvoorbeeld.

  23. O jee, ik heb na de 10.23 actie een kop koffie genomen omdat het die dag zo koud was…
    Dat zal het zijn! Ik heb geen enkel gevolg gemerkt. Of was het gevolg misschien trek in koffie op de volgende dag?

  24. Ik wil de volgende vragen in het midden leggen.

    De immunoloog Jacques Benveniste dacht in 1988 te hebben aangetoond dat water een geheugen heeft. Zijn resultaat bleek niet herhaalbaar te zijn. Zijn wetenschappelijke reputatie was vervolgens naar de maan. Ik vraag mij af hoe dit kwam. Het komt toch wel vaker voor dat wetenschappers ernaast zitten? Of werd hij al sowieso niet meer serieus genomen vanwege de absurde hypothese?

  25. Het was niet zomaar een vergissing. De commissie die ter plaatse probeerde B.’s resultaten te dupliceren slaagde daar niet in, maar ontdekte ook dat er van alles en nog wat mis was met de blindering. Bovendien bleek er één speciale medewerker (Davenas) te zijn die telkens de ‘goede’ resultaten kreeg.

    In het stuk van B. in Nature stond een tabel met een ‘onafhankelijke’ duplicatie in een Israëlisch lab (Weizmann Institute). Op aandringen van de redactie van Nature had B. het onderzoek laten overdoen in Israël. Wat er niet bij stond, was dat dat ‘overdoen’ erin bestond dat Davenas met een koffertje met spullen daar arriveerde en de proef overdeed zonder dat er eigenlijk niemand bij was. Later bleken er in sommige van de flesjes met reagentia eiwitachtige stoffen te zitten die daar niet in hoorden.

    Benveniste was misschien een goed onderzoeksleider door vierkant achter zijn medewerkers te gaan staan (die in ander opzicht allemaal het eigenlijke werk deden). Zijn reputatie was niet meteen naar de maan. Maar dat hij daarna op de ingeslagen weg voortging, heeft hem wel
    zijn reputatie gekost.

    Zie ook
    http://en.wikipedia.org/wiki/Jacques_Benveniste

    Daar staan twee Franse boeken niet bij:

    Les mystères de la mémoire de l’eau van Michel de Pracontal(1990) en

    Au nom de la science van Philippe Alfonsi (1989)

    Vooral het eerste van deze twee boeken werpt een minder gunstig licht op B. Hij was beroemd omdat hij iets ontdekt had over de Platelet Activating Factor (PAF), maar het ware verhaal over die ontdekking is ook minder fraai.

  26. Dus de zaak Benveniste is vergelijkbaar met de gevallen van wetenschapsfraude die de laatste tijd hier in Nederland in het nieuws kwamen. Dan is het logisch dat je je wetenschappelijke reputatie om zeep helpt.

  27. Aanhangers van homeopathie zeggen vaak: “Het maakt niet uit hoe het werkt, het werkt”. Dit zou mijns inziens een correcte redenering zijn als er een werking zou zijn aangetoond. Uit uitlatingen van tegenstanders begrijp ik dat men deze mening niet deelt, maar dat ook zou moeten worden aangetoond waar de vermeende werking op berust. Kan iemand dit toelichten? Misschien is dit een domme vraag. Ik moet er bij zeggen dat ik wiskundige/informaticus ben en geen enkele ervaring heb met empirisch onderzoek.

  28. De homeopathieaanhangers zeggen inderdaad ‘homeopathie werkt’. Never mind dat ‘homeopathie’ niet één enkel ding is maar een groot aantal onderling strijdige theorieën en praktijken. Als men vraagt naar bewijzen, dan komen ze weliswaar met allerlei artikelen van de meest uiteeenlopende soort (zie mijn bijdrage over het ‘Zwitserse’ homeopathieraport) maar als men die goed leest zeggen die net het tegenovergestelde van wat de homeopaten beweren. Of het gaat om onderzoek van zeer bedenkelijke kwaliteit.

    In de rest van de geneeskunde wordt elke behandeling afzonderlijk onderzocht. Als stofje X werkt tegen Y, zegt dat helemaal niets over stofje Z. Het is dus raar dat men spreekt over bewijzen voor “de homeopathie”. Dat is net alsof men spreekt over bewijzen voor “de ronde pillen”.

    Bovendien is het in de reguliere geneeskunde zo dat men niet zomaar een middel gaat onderzoeken door het aan echte zieken te geven. Vóór een dergelijk klinisch trial zijn er al tal van andere kleinschalige en fundamentele onderzoeken geweest (waar ook heel veel veelbelovende middelen afvallen) om te kijken of het wel werkt en niet te giftig is.

    Sinds de eerste publicatie over homeopathie in 1796 zijn ‘we’ te weten gekomen
    (1) dat hoogverdunde stoffen niet kunnen werken;
    (2) hoe gemakkelijk behandelaars zichzelf de illusie kunnen verschaffen dat hun behandelingen werken;
    (3) dat er ook geen enkele aanwijzing is dat het similiabeginsel werkt.

    Hiertegenover hebben de homeopaten ook fundamenteel onderzoek waaruit blijkt dat hoogverdunde stoffen wel iets doen. Maar wanneer dit goed bekeken wordt (als iemand de moeite neemt) blijft er niets van over.
    Zulk onderzoek wordt met graagte geciteerd door homeopaten (zonder dat zij de weerleggingen of zwakheden bespreken). Daar ziet men nog iets: als 200 jaar scheikunde zegt: hoge verdunningen kunnen niet werken, dan negeert men dit, en 1 onderzoekje dat het tegendeel beweert wordt uit-en-ter-na aangehaald.

    Ik vermoed dat homeopaten overtuigd blijven van hun eigen gelijk op basis van persoonlijke ervaringen. Het feit dat ze zich bij allerlei ‘wetenschappelijke’ discussies telkens weer bezondigen aan selectieve waarneming stemt weinig hoopvol over hun vermogen om allerlei wondergenezingen in de eigen praktijk goed te beoordelen.

    Het sterkste voorbeeld is het gebruik dat ze maken van een artikel van Vandenbroucke.

    Die wilde betogen dat vooroordelen en economische belangen de uitslag van onderzoekingen sterk kunnen beïnvloeden. Dat vooroordeel kan ook bestaan uit blindvaren op de aannemelijkheid van een behandeling.

    Vandenbroucke begint met het voorbeeld van de astronoom Maskelyne die graag wilde aantonen dat de klok van Harrison niet goed werkte. Maskelyne werkte namelijk aan de maantheorie (de maan als ‘klok’ waarop scheepvaarders overal ter wereld de tijd konden aflezen). Vervolgens haalt hij het voorbeeld aan van de homeopathie. Die is evident onzinnig maar kan toch bogen op een aantal ‘positieve’ resultaten. Zoveel zelfs dat als het over een (één) reguliere behandeling zou gaan voor de een of andere ziekte (één ziekte) het als overtuigend zou worden aangemerkt. laat hij zien dat ook in gewoon onderzoek van reguliere behandelingen vooroordeel de uitslag kan beïnvloeden. Het sterkste voorbeeld naar mijn smaak is een onderzoek naar het risico op trombose door het gebruik van de derdegeneratiepil. Dit onderzoek werd gedaan door een grote database uit te vlooien. Onderzoekers die in dienst waren van de fabrikant van zulke pillen vonden géén verhoging van het risico, terwijl ‘onafhankelijke’ onderzoekers vonden dat het (geringe) risico 3 maal zo was bij de derdegeneratiegebuiksters. Daarna haalt hij de homeopathie aan. Die is evident onzinnig maar kan toch bogen op een aantal ‘positieve’ resultaten. Zoveel zelfs dat als het over een (één) reguliere behandeling zou gaan voor de een of andere ziekte (één ziekte) het als overtuigend zou worden aangemerkt.

    Zie http://www.skepsis.nl/moeras.html

    Dit artikel van Vandenbroucke wordt regelmatig geciteerd door homeopaten die dan zeggen dat een bekende geleerde ook heeft beweerd dat het bewijs voor de homeopathie voldoende is. Maar het artikel brengt juist over dat onderzoeken ook ‘positief’ kunnen uitvallen als de onderzoekers maar een voldoend dikke plank voor de kop hebben – en bij implicatie dat die plank het allerdikst is bij de homeopaten.

    Dat homeopaten dit artikel van Vandenbroucke citeren is een van de beste voorbeelden van de manier waarop ze selectief citeren.

    Wat betreft onderzoek: de homeopaten beweren zo ontiegelijk veel over de effecten van hoogverdunde middelen op gezonde proefpersonen, dat ze die beweringen eerst maar eens moeten aantonen.

    Daarvoor is hun medewerking wel vereist want wát je dan zou merken als je als gezonde proefpersoon een of ander middel inneemt is onduidelijk. Klassiek homeopaten roepen heel makkelijk dat als je maar Belladonna 30C zou innemen of Sulphur 200C, dan zou je het effect snel merken, maar als je op basis van die uitlatingen een geblindeerde proef voorstelt, geven ze niet thuis.

    Je zou natuurlijk een geblindeerde proef moeten doen en de verzamelde dagboekjes aan een homeopaat kunnen geven of aan een commissie van homeopaten, maar de onwil van homeopaten om een proef te doen resulteert erin dat deze details van de opzet niet eens aan de orde komen.

    Ik voorspel dat als je een proef doet met pak hem beet 30 proefpersonen in twee groepen en je geeft de dagboekjes aan een willekeurig aantal homeopaten, ze elk een totaal andere groepsindeling zullen voorstellen, zodanig dat de individuele indelingen ongecorreleerd zullen zijn en ook ongecorreleerd met de werkelijke indeling.

    Zo ging het met de astrotest: http://www.skepsis.nl/astrotst.html

    Veel astrologen deden mee aan de astrotest. Ze geloofden dat ze er wat van konden. Maar homeopaten die voldoende geloven in hun eigen Materia Medica om zelfs maar te willen praten over hoe je zo’n test zou kunnen inrichten zijn er niet te vinden.

  29. (astrotest)

    In zijn boekje Parariteiten besluit Rob Nanninga zijn onderzoek van werk van Gauquelin (statistisch verband zoeken tussen prominente planeten en beroepsgroep) toch mild af: hij stelt daar, dat men (zolang resultaten van de Gauquelin-experimenten niet overtuigend zijn weerlegd) de conclusie van Gauquelin het voordeel van de twijfel zou moeten geven.
    Het is in ieder geval duidelijk, dat het astrologisch determinisme schipbreuk lijdt.

    Een ander item binnen astrologie is het verband tussen astrologie en uiterlijk. Op de site http://www.astrofaces.com probeert men daar de vinger achter te krijgen. Zwak punt van dat onderzoek is, dat eventueel prominente stand van de planeten juist buiten beschouwing wordt gelaten. Dus moet de statistiek dat uitmiddelen.
    In de praktijk levert éénmalig vergelijken (en soms raden) van horoscoop vs. uiterlijk wel succesjes op, maar het loopt ook regelmatig mis. Voorbeeld: ik heb eens het uiterlijk van Mart Smeets per PC bekeken, met de wetenschap, dat hij “een Steenbok is”. Dat kun je er niet uithalen, ook niet uit zijn manier van doen/spreken. Toen heb ik eens zijn ascendant proberen te schatten. Op een vroege foto van hem (als basketballer) viel mij de ruige gelaatstrekken van toen op, wat wijst in de richting van Ram als ascendant. Maar ik vind hem nu te rustig voor zo’n ascendant. Bij opzoeken van zijn horoscoop (op PC) vind je dan: ascendant Vissen (wel dicht bij Ram), maar ook: De planeet Mars conjunct Zon. Dus toch een Ram-achtige invloed, echter (“Mars”) langs andere weg dan geschat.

    Wel lukte mij: zanger Prince ziet er uit als standaard-Schorpioen (het fel-duivelachtige, lees Stein/Barret). Blijkt Tweeling met Asc. Schorpioen.
    Maar ook de poezelige Linda de Mol en Claudia Schiffer hebben asc. Schorpioen, en dat raad je slechts op goed geluk………..

    Alles bij elkaar: het determineren van uiterlijk en gedrag is plastisch, en het terugdetermineren van de horoscoop ook. Toch kunnen verbanden naar tevredenheid worden gelegd. Wetenschappelijk niveau en opbrengst hebben alleen de Gauquelin-experimenten net (of net niet) gehaald.

    TVDS

  30. Die Gauquelin-dingen waren geen tests. En ze gingen ook al niet over beweringen van astrologen. Ik heb persoonlijk heel veel werk gestopt in die Gauquelin-claims, en het resultaat kun je hier lezen:

    http://www.skepsis.nl/mars.html

    Ik ben tot de conclusie gekomen dat Gauquelin na een soort toevalstreffer (nou ja toeval, als je 100 of 200 verschillende combinaties van beroepen en planeetstanden onderzoekt, dan vind je natuurlijk wel ergens iets dat een opvallende statistische afwijking produceert) aanvankelijk zonder het te merken selectief te werk is gegaan bij het verzamelen van aanvullend bewijsmateriaal.

    Geoffrey Dean heeft het anders aangepakt. Hij denkt dat er in het oude materiaal (niet de daarna nieuw bijgevonden groepen) een bias zat doordat ouders bij de aangifte van de geboorte van kinderen wel eens met de tijd sjoemelden om ze van een gunstige horoscoop te voorzien. Als de kinderen dan ook het beroep van de ouders volgden zou je, aldus Dean een lichte correlatie kunnen krijgen.

    Maar de uitkomst van onderzoek waarbij de hypothese wordt opgesteld aan de hand van toevallig feitenmateriaal door 1 persoon, waarna die persoon ongeblindeerd op zoek gaat naar bevestigingen en er gewoon niet achter te komen is wat daar allemaal mis kan gaan, dat is heel wat anders dan een behoorlijk geblindeerde test om na te gaan of beroepsbeoefenaren echt kunnen wat ze claimen.

    Er zijn twee goede tests geweest van Gauquelins claims: de Amerikaanse en de Franse. Beide keren faalden. En beide keren probeerde Gauquelin achteraf de resultaten te beïnvloeden.

    (P.S. Latere toevoeging: anekdotische verhaaltjes in de trant van de ene keer werkte het en de andere keer niet, daar geef ik niet zoveer voor. Als ik het vallen van een munt ‘voorspel’, werkt het ook in de helft van de gevallen. En als het om een vage ‘voorspelling’ gaat waar de voorspeller zelf ook nog mag bedenken hoe het uitkomt, dan is het eind helemaal zoek. Op die manier weten ‘politieparagnosten’ zichzelf wijs te maken dat ze vrijwel 100% succes hebben. )

    Het zelfde geldt als voor de homeopaten: als iemand na afloop van een test zoveel moeite doet om een hem onwelgevallig resultaat weg te praten, wat doet hij dan wel niet allemaal in zijn studeerkamer als niemand kijkt?

    Ik hoop dat de discussie nu verder gaat over de verkoop van homeopathische zelfzorgmiddelen.

  31. (“Latere toevoeging, anekdotes”)

    In mijn geval heb ik juist de anekdotes genoemd om aan te geven, dat er in ieder geval geen simpel raadspel is verbonden aan gezichten astrologisch herkennen. Anders kwam ik die Randi prijs wel vandaag of morgen ophalen. Ik wil er mee schetsen, dat mijn ervaring met deze materie geen harde bewijskracht heeft. Het meer objectieve van de site Astrofaces loopt ook niet echt vlot, maar het is in ieder geval een poging.

    Aan de andere kant herinner ik mij uit mijn wiskunde boek Infinitesimaalrekening (o.a. F. van der Blij) over oplossen van integralen een gevleugelde opmerking: “hier behandelen we een aantal regels/methoden, soms werken ze, soms niet.” Dit houdt niet in dat integralen oplossen een onlogische aangelegenheid is.

    TVDS

  32. @vraag Jan Keuzenkamp:

    Naar mijn inzicht berust het succes-ervaren van homeopaten op en het Placebo-effect (iedere aandacht en ritueel helpt voor zeker percentage) en selectie van genezingsgevallen en dus ook het zowiezo zelfgenezend vermogen van het menselijk systeem……Homeopathie scoort vergelijkend statistisch echter niet hoger dan “geen” of een louter “symbolische” therapie.

    TVDS

  33. Zelfs van het placebo-effect kunnen we niet zo zeker zijn. Je hebt altijd te maken met natuurlijk verloop en met de neiging van zieken om te zeggen dat het beter met ze gaat, omdat ze merken dat zulks het sociaal wenselijke antwoord is, en waarschijnlijk ook met de roze bril van de therapeuten die naar lichtpuntjes speuren.

    Die effecten treden ook op in RCT’s. Maar buiten RCT’s heb je ook nog de dramatische effecten van vertekening door selectieve waarneming.

    Een uitvoerig gesprek kan best wel een geruststellend effect hebben, maar onderzoek waarbij nagegaan is of het nuttig is heel veel tijd te besteden aan allerlei bedrieglijke flauwekul is er bij mijn weten niet.

    En dit heeft allemaal niets te maken met het business model waarbij helemaal geen lang gesprek met de therapeut is, maar waarbij een product voor de zelfzorg wordt verkocht met een medische claim en evenveel nut als een balansarmband, een magnetische hanger of een konijnenpootje.

  34. t. van der sandt:

    “Naar mijn inzicht berust het succes-ervaren van homeopaten op en het Placebo-effect (iedere aandacht en ritueel helpt voor zeker percentage) en selectie van genezingsgevallen en dus ook het zowiezo zelfgenezend vermogen van het menselijk systeem……Homeopathie scoort vergelijkend statistisch echter niet hoger dan “geen” of een louter “symbolische” therapie.”

    Daar ben ik het mee eens. Mijn vraag is zuiver theoretisch: is het aantonen van een werking voldoende of hoort daar ook een verklarende hypothese bij?

  35. Een verklarende hypothese is nooit weg (krachten die op afstand werken en met name de zwaartekracht zijn ook nooit echt ‘verklaard’ – de elektrische krachten zijn wel enigszins verklaard namelijk als ontstaan door een soort deeltjesuitwisseling, maar de desbetreffende deeltjes zijn niet bij zwaartekracht aangetoond en de succesvolle algemene relativiteitstheorie doet het zonder deeltjes; bij vervorming van ruimte-tijd door deeltjesuitwisseling kan volgens mij ook niemand zich wat voorstellen), maar in de wetenschap komt vóór de verklaring tegen het principe van ‘vrijheid van tegenspraak’. Als een vermeende werking indruist tegen allerlei andere dingen die wel zeker en bekend zijn, dan heeft de oplossing daarvan grote prioriteit. (Zie de koude kernfusie en de superluminale neutrino’s en vele andere voorbeelden.)

    Bovendien moet bij ‘rare’ resultaten van onderzoek altijd gedacht worden aan fouten, dommigheden, slordigheden en regelrecht bedrog. Daarbij moet ook de reputatie van de mensen in kwestie in aanmerking genomen worden.

    De homeopaten staan wat dat betreft uiterst laag. Ik ga dat niet nog eens uitleggen.

  36. Vraag J. Keuzenkamp
    Het aantonen van effectiviteit is bij geneesmiddelen (en dat zou het ook bij homeopathie zijn, maar dat is nog niet vertoond) in eerste instantie voldoende (plus natuurlijk uitputtende kennis m.b.t. veiligheid!). Per slot van rekening zijn zonder kennis van het werkingsmechanisme vele geneesmiddelen op die manier decennia lang gebruikt. Een verklarende hypothese is echter wel buitengewoon nuttig, al zou het alleen maar zijn om op basis van zo’n model andere en betere geneesmiddelen te ontwikkelen en om te weten welke bijwerkingen kunnen worden verwacht. Geneesmiddelenonderzoek kan tegenwoordig dan ook niet zonder onderzoek naar het werkingsmechanisme.
    Omgekeerd kan je ook met grote zekerheid beweren dat als er (bij homeopathie) geen werkingsmechanisme kán zijn (door het afwezig zijn van moleculen werkzaam bestanddeel), er ook geen werking valt te verwachten.

  37. (erics site-tip:)

    Leuke cartoon, type humor en vormgeving a la Fokke en Sukke,

    TVDS

  38. Zou verdund zaad niet juist voorkomen dat je zwanger wordt, of een abortus opwekken?

Reacties zijn gesloten.