Leugens over Louwes

In 1999 werd in Deventer de weduwe Wittenberg gruwelijk vermoord. Na twee maanden vruchteloos speuren viel de verdenking op haar accountant Ernst Louwes. Eerst volgde vrijspraak, toen veroordeling, afgewezen cassatie, herziening, tweede veroordeling, hernieuwd onderzoek (door het OM) en ondertussen zat Louwes zijn straf uit.

Wetenschapsfilosoof Ton Derksen heeft in zijn boek Leugens over Louwes het falen van het justitiële apparaat minutieus in kaart gebracht en zijn conclusie is:

Er is een afschuwelijke moord gepleegd in Deventer, maar die moord heeft niets te maken met Louwes.


Het boek verscheen op 6 december 2011, en ik woonde de boekpresentatie op die datum bij. Bij thuiskomst had NRC Handelsblad er al een groot artikel over.

Op de persconferentie vertelde Ton Derksen dat hij voor het eerst met de zaak in aanraking kwam toen hij voor Bossche magistraten een lezing moest geven over ’het geval Louwes’. Hij wist op dat ogenblik niet dat het ‘overtuigende DNA-bewijs’ bij elkaar gelogen was. Daar kwam hij pas achter toen hij in Denver de werkelijke, tot dan toe geheime, DNA-gegevens te zien kreeg.

Leugens over Louwes bestaat uit zeven hoofdstukken plus een bijzonder gedetailleerd notenapparaat, die elk een of meer van de verschillende bewijsstukken op de korrel nemen die aangevoerd zijn door het OM om de schuld van de verdachte aannemelijk te maken. Op een onnavolgbare manier toont Derksen aan dat deze bewijsstukken ofwel niet relevant zijn voor deze zaak dan wel falen in de opzet om te discrimineren tussen de scenario’s schuldig en onschuldig.

Dit is niet het eerste boek over deze zaak; Louwes schreef zelf ook een boek (hier in zijn geheel te vinden [gearchiveerde kopie]), en veel van wat Derksen meldt is te vinden op de zeer uitvoerige website www.geenonschuldigenvast.nl. Het boek van Derksen is echter uniek omdat Derksen het gehele dossier heeft geanalyseerd en ook veel nieuwe feiten aan het licht brengt.

Mes

Een irrelevant bewijsstuk is bijvoorbeeld een mes, zonder ook maar een spoor van bloed eraan, dat iemand enkele dagen later op een kilometer afstand van de plaats delict had gevonden. Dit werd het onderwerp van uiterst dubieuze geurproeven. Bij zo’n geurproef hoort er een duidelijke relatie van het object met het delict te zijn. Voor het OM was het voldoende dat het gevonden mes maar aan één kant sneed (1), net als het bij de moord gebruikte mes en dat er bovendien geen mes miste uit de keuken van het slachtoffer. Maar alle foto’s van de keuken van het slachtoffer zijn door justitie verdonkeremaand (althans, ze zitten niet in het dossier en het is erg onwaarschijnlijk dat die foto’s niet gemaakt zouden zijn, want de rest van het huis is van alle hoeken gefotografeerd). De politie rapporteerde wel dat er in de keuken alleen bestek en geen keukenmes is aangetroffen, terwijl het bekend was dat mw. Wittenberg graag kookte. Het OM beweerde dat de vorm van het mes paste bij een afdruk op de blouse, terwijl dat overduidelijk niet het geval was. Louwes werd aanvankelijk vrijgesproken, waarschijnlijk omdat de rechter het mes niet serieus nam. Behalve irrelevant is de kwestie met het mes ook een voorbeeld van de verdachte manier van werken van het OM. Voorbeelden van niet-discriminerende gegevens zijn een telefoongesprek van Louwes en zijn DNA op de blouse. Daarover later.

‘Ongelooflijk’

Derksen wijdt drie hoofdstukken aan argumenten die overtuigend pleiten voor de onschuld van verdachte. In de eerste plaats is het duidelijk dat Louwes die ochtend even langs was geweest bij de weduwe om een brief op te halen. Aangezien Louwes opvallend vochtig spreekt, is de aanwezigheid van zijn DNA op de blouse van het slachtoffer niet verbazingwekkend. Voorts zijn er ‘stille getuigen’ die in het geheel niet rijmen met het scenario van het OM. Het sterkste bewijs is echter een regelrecht alibi, dat echter noch door Louwes zelf, noch door diens advocaten duidelijk naar voren is gebracht, maar, en dat is het schrijnende, dat wel grondig is getoetst door het OM, en dat het OM niet heeft kunnen ontkrachten. Eveneens verbijsterend is dat het OM in de rechtszaal probeerde aan te tonen dat Louwes niet ’s ochtends op bezoek was geweest, terwijl uit privécorrespondentie blijkt dat het OM er op grond van diverse feiten van overtuigd was dat hij er wel was geweest. Als reactie op de verschijning van het boek verzuchtte Louwes tegen De Pers over het alibi: ‘Ongelooflijk, niemand heeft dit eerder uitgezocht. Ook mijn advocaten niet.’

De moord, zo blijkt uit de ‘stille getuigen’, moet zijn begaan kort na het achtuurjournaal op donderdagavond 23 september 1999. Louwes heeft de weduwe mobiel gebeld om 20 uur 36, naar zijn zeggen vanaf de snelweg ergens tussen Harderwijk en ’t Harde (Derksen rekent voor dat dit in de bocht bij Nunspeet geweest moet zijn). Zijn ware alibi is echter niet dit telefoontje, maar het feit dat hij zei een half uur daarvoor bij Harderwijk in een file te hebben gezeten. Dit had Derksen trouwens al eerder tamelijk uitvoerig besproken in zijn boek De ware toedracht: praktische wetenschapsfilosofie voor waarheidszoekers (2010). Louwes zag zelf die file slechts als verklaring waarom hij bij Harderwijk de afslag naar Lelystad had gemist en dus pas ’t Harde richting Lelystad ging. Het is een echt alibi omdat hij op geen enkele manier van die file had kunnen weten, behalve als hij er zelf in had gezeten. En die file moet er geweest zijn, gezien de verkeersintensiteiten. Pas een uur later werd de file op de radio gemeld (toen de moordenaar nog hard bezig geweest moet zijn sporen uit te wissen) en weer een half uur later werd de file weer afgemeld. De file stemde in veel details overeen met wat Louwes erover wist te vertellen, en een en ander is ook ogenblikkelijk door de politie nagetrokken. De politie moet ook meteen na Louwes’ verhaal hebben nagegaan of hij iets over die file – op een plaats waar anders vrijwel nooit een file is – van collega’s had gehoord. In de rechtszaal werd hier luchtig overheen gestapt met de opmerking dat Louwes die file van een collega of op de radio gehoord zou hebben.

Bayesiaans

Het OM hield het er impliciet op dat alles wat Louwes over de file had verteld pure fantasie was, die alleen maar toevallig klopte. Dit is een goed voorbeeld om Derksens bayesiaanse argumentatie toe te lichten. Ik versimpel iets. Stel we hebben een verdachte met een verhaal dat klopt. Er zijn twee mogelijkheden: (1) de verdachte is schuldig, het verhaal is gefantaseerd en dat het klopt is toeval, of (2) de verdachte is onschuldig en het verhaal berust op waarheid. We kunnen schatten hoe toevallig dat toeval is. Laten we zeggen een kans van 1 tegen 100. Dan zijn we er echter nog niet. Stel eens dat de politie feilloos werkt en er 50 keer zoveel schuldigen voor de rechter belanden als onschuldigen. We nemen maar even aan dat alle schuldigen erop los fantaseren en alle onschuldigen de waarheid spreken. Dan zullen er op elke 100 schuldige verdachten 2 onschuldigen zijn. Die 100 verdachten produceren samen 1 verhaal dat toevallig klopt, en de onschuldigen produceren 2 kloppende verhalen. Bij een kloppend verhaal in de rechtszaal is dus de kans 1:2 dat de betrokkene schuldig is, en geen 1:100 zoals je zou denken als je alleen let op de kans dat gegeven verhaal ‘toevallig’ klopt.

Het is in het algemeen van belang dat men twee types kansen goed onderscheidt: de kans op ‘het bewijsmateriaal’ gegeven het scenario, en de kans op het scenario, gegeven het bewijsmateriaal. Die worden vaak door elkaar gehaald. Op de persconferentie gaf Derksen een pakkend voorbeeld: de kans dat iemand behoorlijk lang is, gegeven dat hij professioneel basketballer is, is een totaal andere kans dan de kans dat iemand professioneel basketballer is, gegeven dat hij behoorlijk lang is.

In het geval van Louwes liggen de cijfers anders dan in het geschetste hypothetische voorbeeld. De toevalskans (alleen voor het fileverhaal) is voorzichtig geschat 1 op 100.000. Dat is ongeveer de kans om in een keer iemands telefoonnummer goed te raden als men slechts weet dat hij of zij uit een niet te kleine plaats komt. Hierbij is dan nog niet eens verrekend dat in dit geval de betrokkene op het krankjorume idee zou zijn gekomen om te vertellen dat hij een afslag gemist had die hij anders nooit mist. Deze kans van 1 op 100.000 is dus de kans dat het verhaal klopt, gegeven het OM-scenario ‘Louwes is schuldig’. Aan de andere kant, in de rechtszaal is het aantal uit de duim gezogen verhalen (hoofdzakelijk van schuldigen) ruwweg even groot als het aantal ware verhalen (van onschuldigen). Dus de extra ‘vooraf’-factor is in dit geval geen 50 maar circa 1, maar dat moet wel nauwkeurig worden beredeneerd.

Professionele leugens

Het boek begint met een inleiding getiteld ‘Leugenachtigheid’. Het OM ging er van meet af aan vanuit dat Louwes leugens verkocht, zonder uit te leggen wat voor belang hij erbij kon hebben dit soort verklaringen af te leggen.

Verdachte Louwes vermeldde zonder terughoudendheid allerlei bijzonderheden die gemakkelijk te controleren waren, zoals over de file. Het is tamelijk bekend dat het er niet best uitziet voor een verdachte die op een leugen betrapt wordt. Het OM had in eerste instantie maar twee ‘harde feiten’: behalve het mes ook een vermeende leugen.

Louwes had mevrouw Wittenberg namelijk om 20 uur 36 opgebeld om haar het bedrag 1750 gulden, namelijk de drempel voor aftrekbaarheid van giften, door te geven. Daar had ze die morgen om gevraagd, Louwes had daarna zijn kantoor gevraagd het uit te zoeken, en de weduwe had het bedrag ook genoteerd op een briefje. Dit telefoontje was verwerkt door een KPN-mast in Deventer, zodat het leek alsof Louwes loog over de plaats (ergens tussen Harderwijk en ’t Harde op de A28) waar hij dat telefoontje gepleegd had. In de loop van het boek wordt aannemelijk gemaakt dat Louwes op alle controleerbare punten gewoon de waarheid heeft gesproken.

‘Zij konden het liegen niet laten’: deze variant op een bekend liedje is van goed van toepassing op het OM en de getuigen-deskundigen. Derksen houdt bij ieder hoofdstuk een ‘leugenbox’ bij, waarin alle leugens genoteerd worden die de revue passeren. Deze leugenbox raakt bij het vorderen van het boek steeds voller met ‘leugens over Louwes’, maar er is geen enkele leugen ván Louwes bij. In totaal gaat het om ruim dertig leugens.

Derksen gaat in de inleiding in op het begrip ‘professionele leugen’. Wanneer in de rechtszaal professionals (officier van justitie of getuige-deskundige) iets beweren dan moet ook duidelijk zijn met hoeveel zekerheid die bewering gedaan wordt. Wanneer zij met stelligheid iets poneren terwijl zij hoogstens over aanwijzingen beschikken, dan mogen wij al spreken van een leugen. Zij hebben immers de professionele taak om de waarheid te spreken, want de rechter moet volledig kunnen afgaan op hun uitspraken. Derksen zegt uitdrukkelijk dat bij de professionele leugen de intentie tot misleiding geen rol speelt. Het is deze passage in het boek die meteen al een pleidooi oplevert voor een serieuze taakopvatting en een groot verantwoordelijkheidsbesef bij de staande magistratuur, aangezien dit onmisbare voorwaarden zijn voor een goede rechtsgang.

Het boek schetst in zijn totaliteit een opeenvolging van functionarissen van het OM die als de eerste de beste malafide advocaat selecteerden in de gegevens en een volkomen valse voorstelling van zaken gaven, soms ook door grove incompetentie en slordigheid. En helaas ook rechters die, zo lijkt het, veel van wat het OM en de deskundigen zeiden voor zoete koek aannamen. Vaak, zo krijgt men de indruk, zorgt het OM ervoor dat de verklaringen van de deskundigen ook nog wat bijgekleurd worden naar de wens en de opvatting van het OM.

Derksen toonde zich op de persconferentie nogal mild jegens het OM. Het gaat echt om betrokken oprechte personen, die eerst overtuigd zijn van hun eigen gelijk, dan willen scoren en die vervolgens het de rechter niet al te moeilijk willen maken door die te overvoeren met details. Persoonlijk zie ik een grote analogie met kwakzalvers die oprecht zieken willen helpen met hun grote ‘ervaring’, maar die niettemin wartaal uitslaan die ze helaas zelf geloven en die af en toe dan ook grote brokken maken.

Consumptie

Na de inleiding komen tal van specialistische onderwerpen aan de orde die bij de gevoerde processen van belang waren. De meeste aandacht krijgt het forensische DNA-onderzoek. Derksen rekent onder meer nauwgezet voor dat al het Louwes-DNA op de blouse samen niet meer hoeft te zijn dan wat in één druppeltje vochtige spraak (‘consumptie’) kan hebben gezeten. Deze minuscule hoeveelheid kan zich in de loop van de dag, en vervolgens door de onvoorstelbare slordige manier waarop er na de moord met de blouse is omgesprongen, overal over de blouse verspreid hebben. In dit verband zijn de leugens (‘bij vol daglicht’) van het NFI van belang geweest. Men gebruikte namelijk daar standaard al behoorlijk gevoelige methoden, maar in de rechtszaal werd beweerd dat men alleen maar met relatief grote hoeveelheden DNA kon werken. (Het NFI heeft al verklaard, waarschijnlijk zonder het boek te lezen, dat men niet gelogen heeft.) Dus uiteindelijk zegt het DNA in dit geval op zich niets. Het Louwes-DNA was in niet zulke hoeveelheden aanwezig dat het slechts met gewelddadig contact te verklaren was. Het discrimineerde dus niet tussen schuld en onschuld.

Abnormale voortplanting

Derksen gaat uitvoerig in op uitzonderlijke weersomstandigheden en de abnormale voortplanting van radiosignalen die als gevolg daarvan kunnen optreden, in dit geval tot uiting komend bij de mobiele telefonie. Ook hier weer een treffende illustratie van wat Derksen onder een professionele leugen verstaat. De vraag was of op de avond van 23 september 1999 (de avond van de moord) een mobiele telefoon een afstand van 25 km (nl. van Nunspeet naar Deventer) had kunnen overbruggen, en daarbij veel dichterbij gelegen stations had kunnen negeren. Beide vragen zijn relevant, omdat een mobieltje altijd het station kiest met het sterkste signaal. De vraag is voor een deskundige beantwoordbaar, want die kan nagaan of de weersomstandigheden in combinatie met de plaats van de concurrerende stations dit mogelijk maakten. Men nam voetstoots aan dat een dergelijke abnormale voortplanting in Nederland een hoge uitzondering was, maar er is inmiddels gebleken dat het zich gemiddeld misschien wel eens per zes dagen ergens in Nederland voordoet, en speciaal in september.

Het OM heeft wel naar deze kwestie gekeken, hoewel, zo lijkt het, vooral om elke mogelijke tegenwerping van Louwes’ advocaat op voorhand te ontkrachten. Zo heeft men op 20 december 1999 met speciale apparatuur tussen Harderwijk en ’t Harde gereden om na te gaan dat er inderdaad echt helemaal nergens ontvangst mogelijk was van een station in Deventer. Alle gegevens werden aan twee deskundigen voorgelegd. Een van hen, een professor uit Eindhoven zei (geparafraseerd): onzinnig, er waren winterse buien volgens het KNMI op die dag, dan is abnormale voorplanting van radiogolven niet mogelijk. Op zich is dat misschien waar. Bij buiig weer is er geen stabiele warmere luchtlaag waartegen de radiogolven kunnen spiegelen.

De professor heeft echter met zijn neus gekeken, want die winterse buien stonden in het weerbericht van 20 december. ’s Avonds op 23 september was het een graad of 19 met zwakke wind en een uit het westen opkomend koufront, waarbij koelere zeelucht als het ware onder de warme landlucht kruipt. Naar later bleek was er over Nederland, delen van Duitsland en Frankrijk een aantoonbare toestand van abnormale radiovoortplanting. De professor heeft dus professioneel gelogen, omdat hij domweg beter had moeten weten. Hij had de atmosferische gegevens van de bewuste dag moeten opvragen en invullen in de formule, die hij uiteraard had horen te kennen, om na te gaan of er wel of geen bijzondere toestand van de atmosfeer was.

Het OM deed er nog een schepje bovenop, want het ‘onzinnig’ van de professor sloeg alleen op de veronderstelling dat er iets met de ionosfeer aan de hand was geweest. Voor abnormale voortplanting is alleen de atmosfeer tot maximaal 300 meter hoogte van belang. (Misschien weet men bij het OM helemaal niet wat ‘ionosfeer’ is.) Niet alleen de professor heeft met zijn neus gekeken, het OM ook (dat evengoed had kunnen weten dat die winterse buien sloegen op 20 december), en we moeten aannemen dat de advocaat en de rechter ook hebben zitten suffen. Naar verluidt blijft de professor nog steeds bij zijn oorspronkelijke advies. Later kwam dit bij een herzieningsverzoek ter sprake, en toen was het argument van de advocaat-generaal (AG) dat er zoveel stations langs de snelweg stonden waarop Louwes’ mobiel had kunnen aanklikken dat de toestand van de atmosfeer er niet toe deed, ook alweer zonder het echt uit te rekenen. Zolang de verdediging niet kon bewijzen dat Louwes alleen maar vanaf de snelweg kon hebben gebeld, waren de argumenten van de verdediging onbelangrijk, aldus de AG. De verdediging was echter niet op het idee gekomen om met behulp van de file aan te tonen dat Louwes onmogelijk om 20 uur 36 in Deventer had kunnen zijn, en heel goed net op die tijd bij Nunspeet had kunnen zijn, wat de enige plek tussen Harderwijk en ’t Harde is waar ‘Deventer’ met de nabijere stations kon wedijveren.

Het OM bleek op dit punt trouwens zeer wel in staat om zonder hulp van ‘deskundigen’ zich te bezondigen aan selectieve waarneming. Zo betoogde het OM dat Louwes’ mobieltje altijd het dichtstbijzijnde station aanklikte. Maar het ‘bewijs’ bestond uit net het ene gesprek uit een serie van vijf, drie weken eerder, dat inderdaad zo verliep. De andere gesprekken uit die serie overbrugden veel grotere afstanden of klikten niet het meest nabije basisstation aan. Maar de officier negeerde deze gesprekken. Alweer een professionele leugen.

Gestoord

In het voorlaatste hoofdstuk komt het motief van Louwes aan de beurt. Hij zou het om het geld gedaan hebben. Hij was namelijk net per testament aangewezen als voorzitter van een stichting die na overlijden van mevrouw Wittenberg haar vermogen moest aanwenden voor uitbehandelde ex-patiënten van haar man, die psychiater was geweest. Maar het ‘motief’ klopt niet met zijn gedrag voor en na de moord. Zo had hij zijn nogal strenge chef op kantoor aangezocht als medebestuurslid van de stichting en was hij bewijsbaar op zoek gegaan naar manieren om het geld volgens de doelstellingen van de stichting te besteden. De ‘bewijzen’ van het OM zijn pure insinuaties. Geconfronteerd met de aantijging dat hij wou gaan feestvieren met het geld van de weduwe, kon Louwes alleen maar uitbrengen, dat hij dat absurd vond, omdat hij geen schulden had.

De ‘stille getuigen’ komen in het laatste hoofdstuk aan de orde. Ten eerste is daar de moord zelf. De gruwelijke details van de moord moet u maar op www.geenonschuldigenvast.nl nalezen. Na de moord heeft de moordenaar de woning doorzocht en op de zolder een braadpan aangetroffen. Die heeft hij doorzocht, het is onduidelijk wat hij zocht en of hij het gevonden heeft. Drieduizend gulden en juwelen ter waarde van bijna een halve ton in die braadpan bleven onaangeroerd. Alles bij elkaar het werk van een gek. Mevrouw Wittenberg was trouwens altijd bang geweest dat een van de meer gestoorde ex-patiënten van haar man haar wat zou aandoen. Als je een dergelijke moord in de schoenen wilt schuiven van een brave, zorgzame en vlijtige accountant die het uitsluitend om de nalatenschap te doen zou zijn, dan moet je als OM toch met betere bewijzen komen.

Het schort

Het schort van mw. Wittenberg is ook een belangrijke stille getuige. Ze placht altijd met schort aan af te wassen, en sloeg zelden of nooit het achtuurjournaal over. In het huis werd de stoel in de serre in de tv-stand aangetroffen met een onaangeroerd glas jus d’orange op het tafeltje ernaast waarop ook een leesbril, opengeslagen tv-gids en schrijfgerei. Alles wijst erop dat mw. Wittenberg zich het achtuurjournaal niet heeft laten ontgaan. Maar op het stoeltje naast de tv-stoel hangt haar afwasschort (alles te zien op nevenstaande foto die op de dag van ontdekking van de moord is gemaakt; de tv-stoel staat links op de foto, en van het roodwit geblokte schort is nog net klein stukje te zien). Samen met wat er nog meer over haar gewoonten bekend was, wijst dit erop dat ze tv heeft gekeken, terwijl ze nog niet klaar was in de keuken (waarvan we de foto’s moeten ontberen), en dat er toen onverwachts werd aangebeld, waarna ze haar schort vlug heeft afgedaan om de deur te openen. Dat is de reden om te denken dat de moordenaar tijdens of kort na het achtuurjournaal is binnengelaten, én dat hij niet verwacht werd, althans niet op dat tijdstip.

‘Feiten’

Dit schort geeft een deprimerend inzicht in wat bij de Hoge Raad voor ‘feit’ doorgaat. Een feit is bij de Hoge Raad namelijk iets dat bij de lagere rechtbank als vaststaand is aangemerkt. Feiten zijn dus zinnetjes in een dossier. Als het OM zou stellen dat een baby van drie maanden iets heeft gezegd omdat zulks in een ambtsedige verklaring van een politieagent staat, en de rechter accepteert dat, dan is dat een ‘feit’ en dan staat het de Hoge Raad vrij daar gebruik van te maken. Precies dit is ooit gebeurd (zie Dubieuze zaken, door Crombag, Van Koppen en Wagenaar (1992) p. 508) en bijna zoiets deed zich hier voor. De Hoge Raad citeerde namelijk uit een eerdere uitspraak dat de moord na 20 uur 36 is gebeurd, en voor 24 september. Dus is het een ‘feit’ dat de moord op elk tijdstip tussen 20 uur 36 en 24 uur kan zijn gebeurd, en dus zijn alle beschouwingen dat Louwes er niet vlak na 20 uur 36 geweest kon zijn irrelevant.

Derksen vertelt nog veel meer, en wie ongeduldig is, kan meteen de uitvoerige slotbeschouwing lezen, waarin Derksen zich een meester toont in het bondig en helder samenvatten van het betoog uit de voorafgaande zes hoofdstukken.

Hij eindigt met de opmerking dat er bijzonder veel gedaan is om tot een veroordeling te komen, terwijl er helaas ook veel is nagelaten dat ontlastend had kunnen zijn voor verdachte. Wellicht is het OM bezweken voor de ‘verleiding van het hogere goed’ (noble cause corruption). Met andere (niet Derksens) woorden, als men ‘zeker weet’ dat de verdachte het gedaan heeft, dan wordt in het algemeen belang een bewijs rond gemáákt als het eigenlijk nergens naar lijkt. Als de rechter dan ook nog blind vaart op wat het OM vertelt, is een verantwoord oordeel onmogelijk.

Zit er een herziening in? Dan moet er een ‘novum’ zijn. Derksen zei op de persconferentie dat er veel novums in zijn boek staan. De Hoge Raad denkt echter strikt juridisch. Als het gaat om iets dat de rechter zou hebben kunnen weten toen hij een oordeel velde, dan is het geen novum. Aan de andere kant, als de Hoge Raad ervan overtuigd is dat er een gerechtelijke dwaling is geweest, dan kan men wel iets vinden dat in juridische zin een novum is.

Ton Derksen schreef eerder Lucia de B.: reconstructie van een rechterlijke dwaling, en dit boek is een even een intelligente en doorwrochte studie en hij heeft hiermee weer een waardevol en indrukwekkend boek toegevoegd aan zijn publicaties op het terrein van de rechtspraak.

Ik ben tamelijk vertrouwd met de inhoud van het boek omdat ik geholpen heb met de tik- en spelfoutendetectie, maar voor deze bespreking heb ik overlegd met enige andere actieve Skepsis-donateurs.

Noot

(1). De patholoog-anatoom had opgemerkt dat een der wonden (de huidbeschadiging, niet het wondkanaal) aan een zijde spits was, wat suggereert dat het gebruikte mes aan die kant gesneden heeft en dus misschien ook maar aan een kant scherp was (zie onderstaande tekening naar een autopsiefoto van de 5 meswonden) . Hij betitelde dit als een ‘torpedovormige wond’. Het kan niet worden uitgesloten dat de officier zo onnozel was dat ze een mes met spits toelopend lemmet aan zag voor ‘torpedovormig’, in elk geval was voor haar de ‘torpedovorm’ van het mes een belangrijk argument.

PS. U kunt het boek van Derksen natuurlijk kopen in de boekwinkel, maar als u het bij bol.com bestelt via Kloptdatwel steunt u die website een beetje. Doen!

149 gedachten over “Leugens over Louwes”

  1. Heeft Peter R de Vries al gereageerd? Hij was altijd overtuigd dat Louwes schuldig was.

  2. Derksen bespreekt uitvoerig een van de opvattingen van PRdV. PRdV zegt bijvoorbeeld over het file-alibi dat boeven altijd (in zijn ervaring) proberen een alibi te verzinnen en extra kennis op te doen om dat alibi te ondersteunen.

    Het voornaamste bezwaar tegen deze opvatting is dat L. (en zijn advocaat) zelf helemaal niet die file als alibi gebruikt hebben. Zie ook de verbaasde opmerking van L. hierboven geciteerd.

    Hierboven schreef ik dat de politie al snel wist dat daar echt een file was. Binnen een week nadat Louwes was vastgenomen was de politie al aan het navragen bij het wegenbouwbedrijf, en constateerde dat er daar bij Harderwijk een breedtetransport was geweest, en de politie noteert ook dat er een file moest ontstaan zijn. Derksen voegt hier aan toe een berekening waaruit blijkt dat het een behoorlijke file geweest moet zijn (dat kan men uit de verkeersintensiteiten afleiden: er kwamen namelijk meer dan 20 auto’s per minuut aan dan er over de ene rijbaan – de vluchtstrook – konden rijden).

    Het ergelijke is dat vrijwel alle gegevens over die file bij het politieonderzoek boven tafel kwamen en dat de politie collega’s van L. heeft ondervraagd om na te gaan of L. het van hun gehoord zou kunnen hebben. Daar is niets uit gekomen.

  3. Met die donatie is het eigenlijk nog wat ingewikkelder. Mw. Wittenberg wilde 40.000 gulden doneren. Zij vroeg aan Louwes hoe dat moest. Als belastingdeskundige zal hij het antwoord meteen geweten hebben, namelijk het bedrag als lijfrente in vijf tranches geven. Er zijn namelijk twee drempels. De eerste 1% van je onzuiver inkomen is niet aftrekbaar. Je mag bovendien niet meer dan 10% aftrekken. Die grenzen, in het bijzonder de onderdrempel, gelden niet voor schenkingen via lijfrentes. Dus als je via een lijfrente schenkt (de akte moet dan door een notaris worden opgemaakt, dat kost iets), kun je telkens ook die 1% van het onzuiver inkomen aftrekken. Mw. Wittenberg zal hebben willen weten hoeveel meer ze zou kunnen aftrekken, ze was zuinig ingesteld.

    Het bedrag dat ze cadeau wilde doen was ver boven de 1% van haar inkomen, en zelfs ver boven de 10% van haar inkomen. Misschien gaf ze al (niet-aftrekbaar) kleine bedragen aan andere goede doelen, die zouden de effectieve besparing door de lijfrenteconstructie veranderen. Ik denk dat mw. Wittenberg gewoon nieuwsgierig was naar hoeveel ze zou kunnen besparen door het bedrag als lijfrente in vijf porties te geven in plaats van zonder notariële akte in bijvoorbeeld drie porties.

    De politie had wel opgeschreven ‘belastingvrije voet’ maar die hadden het niet begrepen. Het ging om het bedrag waarboven je giften als aftrekpost mag opvoeren.

  4. De dader heeft naar ik eerder begreep moeite gedaan om de gewurgde weduwe onder het grote portret van haar overleden echtgenoot neer te leggen, waar ten overvloede nog messteken werden toegediend.

    De braadpan was recentelijk van de zolder gehaald en stond een verdieping lager in de voormalige studeerkamer van dr. Wittenberg, de overleden psychiater. Er zaten onder meer documenten, de sleutel van een bankkluis, geld en sieraden in. Op de pan zaten geen vingerafdrukken. Vermoedelijk heeft de gehandschoende dader de pan naar beneden gebracht om de inhoud beter te kunnen onderzoeken. Het is merkwaardig dat de dader blijkbaar geen belangstelling had voor het geld. (Er is geen reden om aan te nemen dat er veel meer dan 3000 gulden in de braadslee zat. Mevrouw Wittenberg had weliswaar na de dood van haar man 19.000 gulden van een rekening in Luxemburg gehaald, maar dat had ze in een kluisje van een plaatselijke bank gedeponeerd en het lag daar nog bijna allemaal.)

    Het was al langer duidelijk dat Louwes waarschijnlijk naar waarheid vertelde dat hij onderweg naar huis in de file had gestaan en dat het mogelijk was dat zijn mobiele telefoon op deze route contact legde via een basisstation in Deventer, vanwege atmosferische omstandigheden en omdat hij de eerste afslag miste. Het gesprek met mevrouw Wittenberg duurde slechts 16 seconden. Daarin gaf hij haar naar eigen zeggen alleen door hoeveel ze belastingvrij kon doneren aan de Sint Jankathedraal, want daar had ze ’s ochtends naar gevraagd. Het genoemde bedrag had ze op een papiertje geschreven. (Deze informatie is onder meer te vinden in een boek van Stan de Jong uit 2003, dat online beschikbaar is.)

    Het mes, dat in een portiek was gevonden, was gloednieuw, er zat geen bloed op en het bindertje van Blokker zat er nog om. Toen later duidelijk werd dat dit niet het moordwapen was (de gevonden DNA-sporen waren niet afkomstig van Wittenberg of Louwes en de afdruk van het lemmet stemde niet overeen) en dat de geurproef onbetrouwbaar was, werd Louwes tijdelijk vrijgelaten. Maar nadat het gerechtshof zich liet overtuigen door nieuw DNA-bewijsmateriaal op de blouse van het slachtoffer, moest hij de cel weer in.

  5. De tekst die Ton Derksen gisteren uitreikte op de persconferentie is hier na te lezen:

    http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes2/

    Daar vinden we bijvoorbeeld opgesomd als leugen:
    “honden hebben niet bijna 100% successcore, volgens wetenschappelijk artikel van deskundige: 36,5 %;”

    De getuige-deskundige Schoon had bijvoorbeeld voor het hof in Arnhem verklaard dat honden slechts 1 tot 2 procent fouten maken, maar ze had daar zelf onderzoek naar gedaan. In 1998: als de hond van zes buisjes bijvoorbeeld nummer 3 hoort aan te wijzen, dan doet de hond dat slechts in 36,5% van de gevallen. Als de hond een ‘dadergeur’ krijgt aangeboden die niet bij de zes buisjes zit, komt het beest toch in ongeveer de helft van de gevallen met een buisje aanzetten.

    In 1996 had ze bij een ander onderzoek een foutkans van 66% gesignaleerd! Ze verklaarde dus tegenover het hof iets totaal anders dan wat haar eigen onderzoek haf uitgewezen.

    Bij dat soort wetenschappelijke proeven wordt er waarschijnlijk correct geblindeerd, maar bij geurproeven door de politie wist de hondenbegeleider precies waar het buisjes met de geur van de verdachte lag. Dan treedt het Kluger-Hans-effect op.

  6. Dat er problemen met beta kennis van rechters is, maakt dit boek duidelijk. De inhoud verschilt niet veel met de rapporten die Maurice de Hond met zijn burgerdeskundigen heeft opgesteld.
    Vooral de conclusie dat Louwes onschuldig zou zijn vind ik te kort door de bocht, er zijn heel veel aanwijzingen dat hij wel schuldig is.
    1. het aanstralen van de GSM mast in Deventer.
    2. het gehannes met het verzekeringsgeld, dat Louwes op een privé rekening wilde laten storten.
    3. het bloedvlekje in de kraag van de weduwe, met uitsluitend DNA van Louwes.
    4. het niet bijwonen van de verplichte bijscholingscursus in Utrecht op de bewuste dag (slecht tekenen voor presentie).
    5. de verwondingen die hij opliep.

  7. Het is nog erger:

    Dit stelt Derksen:
    “(7) Teamleiders van grootschalig onderzoek zeggen: DNA van de moordenaar in niet-relationele moord wordt in (veel) minder dan 50% van de gevallen gevonden. Het zegt dus niets dat er naast het DNA van Louwes en mevrouw Wittenberg geen DNA van een derde gevonden is: DNA van een moordenaar ontbreekt in meer dan 50% van de gevallen.”

    Maar er werd wel degelijk DNA van derden gevonden. Echter werd deze vondst weersproken, doordat er geen Y-chromosomaal DNA van derden werd gevonden.
    Een heel voor de hand liggende conclusie werd noch door het OM, noch door het NFI, noch door De Hond, noch door De Knijff, noch door Derksen getrokken:

    de dader kan een vrouw geweest zijn:

    http://www.deemzet.nl/derde_donor

  8. Derksen:
    “(3) Ontdekking dat in zeven gevallen die leugens door een hof in zijn arrest worden geciteerd en wel als argument voor de veroordeling door dat hof:
    (a) er staan geen honderden gsm-masten tussen ’t Harde en Deventer, maar drie,”
    Zo’n eenvoudig zinnetje bevat twee problemen, die Derksen over het hoofd ziet.

    (1) In de bespreking voor het Hof (8 december 2003), verklaarde een rechercheur van het BTO: “Vervolgens is afgebeeld een kaart van het gebied tussen de A28 afslag ’t Harde en Deventer. Op de A28 zijn drie punten aangegeven in het gedeelte voor de afslag ’t Harde (*). Verdachte heeft verklaard dat hij zich tijdens het bewuste gesprek met mevrouw Wittenberg waarschijnlijk op dit gedeelte van de A28 heeft bevonden.”

    Die laatste zinsnede is een regelrechte leugen(**), waar alle deskundigen à charge zich vervolgens meester hebben gemaakt. Alle verklaringen krijgen een andere wending, zodra het effect van deze leugen ongedaan wordt gemaakt:

    Toch werd aan deze leugen gerefereerd in het vonnis:
    ” De verbinding is opgebouwd via het telefoonbasisstation 14501 van de provider KPN. Dit basisstation staat opgesteld in het centrum van Deventer. De verdachte erkent dat hij toen heeft gebeld met het slachtoffer – hij zou haar kort fiscale informatie hebben gegeven – maar naar zijn zeggen bevond hij zich toen niet in of vlak bij Deventer, maar belde hij op de snelweg A28, waarschijnlijk nabij de afslag ’t Harde, vanuit zijn auto.” (www.deemzet.nl/2/1/links.htm#2.3.3)

    Ofwel, eerst werd het bewijsverweer van Louwes in ongunstige zin geamendeerd en vervolgens weersproken!!

    Dit is uiteraard een veel belangrijker leugen, dan de leugen die Derksen bedoelt.

    (*) Bij ’t Harde en 1,25 resp 2,5 km ten ZW van ’t Harde.
    (**) Louwes verklaarde in eerste instantie, vanuit de file te hebben gebeld en in zijn verhaal betekende dat tussen Harderwijk en Nunspeet of ’t Harde. Ook tijdens het proces, vlak voor de aangehaalde verklaring van de BTO-rechercheur heeft hij dit nogmaals benadrukt.

    P.S.
    Derksen had met deze problemen op de hoogte kunnen zijn, ik heb mijn gegevens aan hem overlegd.

    NOOT van de redactie: op verzoek van de poster voeg ik hier een deel 2 aan toe dat in de spamafdeling was terechtgekomen.

    De bestreden uitspraak eerst maar eens:

    “Tussen ’t Harde en Deventer stonden ook al in 1999 honderden basisstations.”

    http://www.deemzet.nl/2/1/links.htm#2.3.11

    Dat is niet hetzelfde als hetgeen Derksen stelt. Eén gsm-mast (de
    term is ‘opstelpunt’) omvat 3 basisstations, zodat drie gsm-masten
    toch nog altijd goed zijn voor 9 basisstations. Overigens is hiervan
    slechts een derde relevant voor het onderhouden van een mogelijke
    verbinding. Maar daaraan refereerde de deskundige niet.

    Het aantal van de één of de ander in 1999 kan hier worden terug gevonden:

    http://rechtiskrom.actieforum.com/t16-from-cell-2-cel-pun-intended

    Intussen is de schade aangericht, want de discussie richt zich
    vervolgens op bijzaken…

  9. vdsteen schrijft:

    Dat er problemen met beta kennis van rechters is, maakt dit boek duidelijk. De inhoud verschilt niet veel met de rapporten die Maurice de Hond met zijn burgerdeskundigen heeft opgesteld.
    Vooral de conclusie dat Louwes onschuldig zou zijn vind ik te kort door de bocht, er zijn heel veel aanwijzingen dat hij wel schuldig is.
    1. het aanstralen van de GSM mast in Deventer.

    Lees het boek.

    2. het gehannes met het verzekeringsgeld, dat Louwes op een privé rekening wilde laten storten.

    Ik zou zeggen, lees het boek. Louwes wilde contanten die in het huis en de kluis van mw. Wittenberg gevonden waren op een derdenrekening van de stichting storten. Bij de bank zei men hem dat dat niet kon, want de stichting was nog niet ingeschreven bij de KvK. De bank stelde toen voor een ‘privébeheerrekening’ te openen (iets wat zelfs notarissen ook wel doen). De verklaringen van de bankemployee hierover zijn door het OM weggemoffeld. Hiertegenover staat dat Louwes de afwikkeling van de nalatenschap ook zo had kunnen organiseren dat hij volkomen legaal een ton gekregen zou hebben voor zijn werk. Er is een heel hoofdstuk hierover in het boek.

    3. het bloedvlekje in de kraag van de weduwe, met uitsluitend DNA van Louwes.

    Dit is vlekje #10. Lees het boek. Bij bloedvlekjes wordt wel eens geen DNA gevonden. Bovendien zie noot 93 bij hoofdstuk 5, p. 184.
    Daar lezen we ook dat bij onderzoek in 2006 in ongeveer 10% van de monsters van bloedvlekken geen DNA gevonden werd.

    4. het niet bijwonen van de verplichte bijscholingscursus in Utrecht op de bewuste dag (slecht tekenen voor presentie).

    Wat dit ermee te maken heeft is onduidelijk.

    5. de verwondingen die hij opliep.

    Welke?

  10. @demo

    ik heb het boek heel precies een keer of vijf gelezen, en ik zou demo willen aanraden dat ook te doen, althans 1 maal en niet af te gaan op samenvattingen.

    De lezer van dit blog kan waarschijnlijk demo’s commentaar niet volgen, ik snap het ook maar half.

    Louwes verklaarde dat hij ’tussen Harderwijk en ’t Harde’ belde. Daar is door allerlei lieden van gemaakt ‘vlak voor ’t Harde’. Zoals ik schreef: Derksen rekent voor dat in de bocht bij Nunspeet (ongeveer 5 of 6 km voor ’t Harde) de sterkte van basisstation 14501 in Deventer sterk genoeg moet zijn geweest en zelfs sterker dan meer nabije andere basisstations. Op andere punten van het stuk tussen Harderwijk en ’t Harde zouden inderdaad andere basisstations het van Deventer gewonnen hebben qua sterkte.

    De bewering van het OM dat Louwes claimde vlak voor ’t Harde gebeld te hebben was een ernstige leugen, omdat er op dat punt een flinke heuvel tussen Deventer en de A28 zit. Zo kon het OM Louwes dus aanmerken als iemand die onwaarheid sprak, omdat hij op dat punt zeker geen contact met de 14501 gehad kon hebben.

    Dit komt allemaal uitvoerig aan bod in het boek.

    Mogelijk is er ook verwarring over die ‘honderden basisstations’ . In noot 83 verwondert Derksen zich over de opmerking van Staack die dit aantal op 8-12-2003 noemde, terwijl hij op 2-10-2000 20-30 cellen noemde (zie p. 44)

    Misschien is er een verwarring over het verschil tussen basisstation en gsm-mast. Als demo daar iets zinnigs over te melden heeft: lees eerst het boek, en mail Derksen dan.

  11. @ vdsteen
    Wat betreft punt 1, lijkt het me niet zo slim om kort tevoren nog even met de weduwe te bellen wanneer je van plan bent haar om te brengen. Louwes zou daarentegen wel slim genoeg zijn geweest om te achterhalen dat er een file stond op de verzonnen route. Het is moeilijk te begrijpen hoe het een impulsieve daad van Louwes kan zijn geweest (met vijf messteken), want hij had slechts een zakelijke relatie met het slachtoffer en zat niet in geldnood. Het feit dat hij geen zin had om de lezing in Utrecht te volgen en alleen de presentielijst tekende om de begeerde studiepunten te verwerven, lijkt me ook geen aanwijzing dat hij een moord wou plegen.

  12. “@demo

    ik heb het boek heel precies een keer of vijf gelezen, en ik zou demo willen aanraden dat ook te doen, althans 1 maal.”
    Ga ik zeker doen, maar dan neem ik daarvoor ruim de tijd.

    Voorlopig baseer ik mij eerst op het commentaar van Derksen zelf erover:

    http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes2/

  13. Prima beschouwing van een wetenschappelijk boek dat echt op zoek naar waarheidsvinding!
    Bij andere zaken (zoals de Schiedammer parkmoord) is ook al gebleken dat waarheidsvinding niet zo’n prioriteit had.

  14. Jan Willem Nienhuys schreef
    “De bewering van het OM dat Louwes claimde vlak voor ‘t Harde gebeld te hebben was een ernstige leugen, omdat er op dat punt een flinke heuvel tussen Deventer en de A28 zit.”

    Het was een leugen, maar om een andere reden. Louwes had gewoon iets anders verklaard. Hier staan al zijn verklaringen tijdens het onderzoek:

    http://tinyurl.com/7pxhosb

  15. Een advies voor de lezers van het boek van Ton Derksen.
    Lees ook het dossier van de Deventermoordzaak op rechtspraak.nl, ter voorkoming van ‘confirmation bias’ gezien de voorgeschiedenis van Ton Derksen.

    Ten aanzien van de file bij ’t Harde is het opmerkelijk dat routeplanners een reistijd van 1h40 aangeven. Louwes is in de spits via de zeer drukke route over Amersfoort naar Leliestad gereden in 1h45. Vind ik raar.

    Er is een bloedspoortje in de kraag van de blouse van de weduwe aangetroffen, waarvan het NFI meldt:
    “Op de achterzijde van de kraag van de blouse is een bloedspoor #10 aangetroffen waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. De kans dat een willekeurig gekozen mannelijk persoon eenzelfde profiel bezit bedraagt minder dan één op de miljard. Spoor #10 is een enkelvoudig profiel”

    Ik vind dat Louwes wel erg veel pech heeft (ook nog y-chromosomaal dna in het nagelvuil).

    Over zijn toevallige verwonding:
    “De verdachte zou vervolgens nog een lamp van zolder hebben gehaald en zich daarbij pijnlijk hebben gestoten aan een hometrainer.”

  16. Ik snap de opmerking van demo niet helemaal. Misschien heb ik het niet goed geformuleerd. Het was een leugen (ik heb aangegeven wat Louwes gezegd had), maar waarom is dit zo ernstig? Het was zo ernstig omdat het echt onmogelijk was dat zijn mobieltje vanaf ‘vlak voor ’t Harde’ Deventer had kunnen aanklikken.

    Derksen vermeldt elders leugens die ik zelf niet zo ernstig vind, bijvoorbeeld de patholoog-anatoom die had gezegd dat de wonden “ca 10 cm” waren, zonder erbij te vertellen dat dit een schatting was. Volgens mij is dat goed genoeg aangegeven door “ca”. Precies 10 cm of ongeveer 10 cm en al dan niet met een liniaaltje ofzo gemeten, ik zie niet goed wat het uitmaakt.

    Maar iemand fout citeren zodat het lijkt alsof hij iets heeft gezegd dat bewijsbaar niet kan kloppen, dat is veel erger.

    Overigens, is uit p. 44 van het boek duidelijk dat Derksen palen identificeert met basisstations. Zie ook de opmerkingen over deskundige Staack op p. 54. Derksen vraagt “Is Staack over de vermeende honderden basisstations door iedereen verkeerd weergegeven?” De vraag is natuurlijk of het Hof en het OM het verschil tussen een ‘basisstation’ en een ‘opstelpunt’ begrepen. Derksen, die het hele dossier gelezen heeft, heeft het er in ieder geval niet uit kunnen opmaken.

  17. @ vdsteen

    Die ‘verwonding’ is onderdeel van Louwes’ verhaal over zijn bezigheden na thuiskomst om 21:00 uur. Hij zei dat hij er later nog last van had op een personeelsuitje naar Antwerpen. Helaas kon zijn echtgenote zich daar niets meer van herinneren (wel van die lamp). Als ‘alibi’ stelt het natuurlijk niks voor, maar het is geen bewijs van schuld.

    Je kunt trouwens het argument van Peter R. de Vries omdraaien, zegt Derksen. Echte moordenaars die de tijd hebben, zetten een goed verhaal in elkaar, maar als Louwes zijn hele verhaal verzonnen heeft dan heeft hij het wat betreft het deel van het verhaal na thuiskomst wel ontzettend knullig gedaan, namelijk zo dat zijn echtgenote en dochter hem niet eens konden ondersteunen.

    Wat betreft dat DNA, lees het boek dan toch. Derksen gaat uitvoerig in op dat DNA in en onder de nagels. Kort samengevat, de meeste mensen hebben kleine hoeveelheden DNA van derden (ook anderen dan de eigen eigen partner) op en onder hun nagels. Het ging in dit geval om een hoeveelheid van 3 tot 8 cellen.

    Derksen rekent voor dat de totale hoeveelheid Louwes-DNA dat op de blouse gevonden is ongeveer 4000 cellen is, dat is ongeveer zoveel als er in een spatje vochtige spraak van 2 kubieke millimeter zit. Als dat ’s ochtends op de blouse gekomen is, en mw. Wittenberg heeft haar blouse of kraag eventjes gladgestreken of zo voor ze naar de dokter ging, dan kan dat ‘beetje’ DNA overal terechtgekomen zijn. Na de moord is de blouse op diverse manieren gemaltraiteerd en opgevouwen, zodat hij zichtbaar veel meer vlekken had dan op de foto’s genomen op de plaats delict. Dat houdt in dat het aanwezige speeksel-DNA van Louwes op tal van andere plaatsen terechtgekomen kan zijn.

    Vdsteen heeft kennelijk zelfs de samenvatting van het boek niet goed gelezen. De uitspraak is een uitspraak van de rechters, en die baseerden zich op het OM en getuige-deskundigen. Maar die logen in alle toonaarden.

  18. “De vraag is natuurlijk of het Hof en het OM het verschil tussen een ‘basisstation’ en een ‘opstelpunt’ begrepen. Derksen, die het hele dossier gelezen heeft, heeft het er in ieder geval niet uit kunnen opmaken.”
    In ieder geval citeert Derksen verkeerd.

    Zo begreep ik ook Jan Willem Nienhuys verkeerd. Natuurlijk was het gevolg ernstig. Daarover zijn wij het gloeiend eens.
    Niet alleen vanwege de heuvel, maar ook vanwege de veronderstellingen omtrent de geschikte basisstations (het verhaal over de bakensignalen van Rijnders; http://tinyurl.com/bmjuxvv)

  19. Tsja. Maar het is wel Ton Derksen, die niets meer of minder is dan een uitgerangeerde, wegens te oud, publiciteitsgeile ouwe zak en er zelfs in geslaagd is in een veel eenvoudiger zaak, namelijk die van Lucia de B., een heel slecht boek te schrijven, terwijl hij wel gelijk gehad schijnt te hebben (zie http://www.opinieleiders.nl/techlog/pivot/entry.php?id=3031).

    Maar goed, als zijn boek nu eens tegengesproken zou worden, in een nog dikker boek, door iemand die net zo publiciteitsgeil, uitgerangeerd en juridisch ongeschoold is als Ton Derksen, zou dat niet grappig zijn?

  20. Het boek van Ton Derksen past in het rijtje boeken over de Deventermoordzaak, niet meer en niet minder. Ik heb het gevoel dat dit boek hier opeens heilig wordt verklaart.
    Van wat ik ervan gelezen heb past het in de lijn Zwartboek NFI, de rapporten van de ‘burgerdeskundigen’ rond Maurice de Hond. Zelfs de advocaat van Louwes (prof. Knoops) zegt, dat het boek geen nieuwe gezichtspunten geeft en zal hooguit een revisie aanvragen op basis van Amerikaanse DNA rapporten.

    Als je naar rechtspraak.nl gaat en het dossier opent, dan zie je dat de hierbovengenoemde punten allemaal zijn behandeld in de revisies.
    Niets nieuws onder de zon.

    Het boek ga ik niet lezen, ik ken de rapportages van de ‘burgerdeskundigen’ en die stemmen mij niet vrolijk.

  21. Derksen behandelt ook de revisies, en citeert ook uitvoerig diverse ‘burgerdeskundigen’. Het zwaartepunt van het boek is de nadruk op de stelselmatige manier waarop het OM liegt zie ook de titel. Het OM liegt op teveel manieren om hier even op te sommen. Daar zou een boek van 318 of misschien nog wel meer pagina’s voor nodig zijn.

    Maar het is zinloos te debatteren met iemand die begint met een aantal domme opmerkingen te maken, en die vervolgens aankondigt het boek niet te gaan lezen.

  22. http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes/

    In bovenstaande link een interview met Ton Derksen, met nog de volgende correctie:
    “Een recente site die de locatie van de gsm-masten aangeeft, komt tot ongeveer 3 KPN-masten tussen ‘t Harde en Deventer en ongeveer 6 KPN-masten tussen ’t Harde-Nunspeet-Deventer. (De grenzen zijn niet precies).”

    Rara wat klopt hier niet?
    Hint: Richting electromagnetische straling.

  23. “Hij deelde ons mede dat hij het dossier mbt de lijfrentepolis v/h so ter fiatering tot de uitbetaling ter beoordeling op zijn bureau kreeg. Hem viel daarbij op, dat de begunstiging van deze polis, actuele waarde fl 409618.–, afgesloten op 01.10.85 door Mv Wittenberg- Willemen, zowel in 1998 als op 13.09.99 was gewijzigd. Bovendien zag hij dat het overlijden een niet natuurlijke dood betrof. Op grond hiervan had hij contact gezocht met de executeurtestamentair, zijnde dhr Louwes van de VVAA te Zwolle. Op een aantal vragen die hij vervolgens aan deze man had gesteld, kreeg hij tot zijn eigen verbazing geen bevredigend antwoord, sterker nog hij kreeg de indruk/het gevoel dat deze Louwes iets voor hem verzweeg.
    Het enige wat Louwes aan hem had gevraagd was of het uit te keren bedrag rentedragend was weggezet. Het is in de levensverz branche gebruikelijk dat men elkaar over en weer informeert over de toedracht van een niet natuurlijk dood. Hij had Louwes duidelijk te verstaan voorlopig dan ook niet tot uitkering over te gaan. Louwes heeft zowel mondeling als schriftelijk aan de Mij ., verzocht om het uit te keren bedrag te storten op een nog te openen rekening van de Stichting Dr. Wittenberg, danwel op de bij de Mij., bekende boedelrekening.
    Dit betreft het bankrek.nr 86 66 14 567 van de SNS-bank. Uit het schriftelijk stuk bleek, dat deze (boedel)-rek op naam stond van ECJJ Louwes onder vermelding van “beheer Wittenberg”. Bekend was al dat deze rek. dee prive rek van dhr & Mv Louwes is. Voorts deelde dhr Bekendam ons mede dat hem niet bekend is of dhr Louwes handelt uit naam van de VVAA of dat hij op eigen titel werkzaam is. Hij gebruikt wel briefpapier van de VVAA. Bovengenoemde omstandigheden roepen bij dhr Bekendam inmiddels zoveel vragen op, dat hij zo wie zo voornemens is om contact te zoeken met dhr ter Velde enerzijds ivm begunstiging testament en met de hoofddirektie van de VVAA te Utrecht.”

    Was dit ook bekend bij de heer Derksen?

  24. vdsteen:
    “(..)Ten aanzien van de file bij ‘t Harde is het opmerkelijk dat routeplanners een reistijd van 1h40 aangeven. Louwes is in de spits via de zeer drukke route over Amersfoort naar Leliestad gereden in 1h45. Vind ik raar.”

    vd Steen meldt niet, wat hij daar zo raar aan vindt. Dat vul ik dan maar even voor hem in: hij heeft PRdV gelezen.
    “Hij nam een zeer ongebruikelijke, omslachtige route naar huis, die eerder naar Deventer leidt dan naar zijn woonplaats Lelystad. Louwes reed vanuit Utrecht via Amersfoort-Harderwijk naar de afslag ’t Harde naar Dronten en daarvan naar huis in Lelystad. Vanaf de A-28 bij ’t Harde is het even ver naar Deventer als naar Lelystad. Vanuit Utrecht is de route Hilversum-Almere-Lelystad veel logischer, korter en sneller. Die route nam hij echter niet. ”

    Echter, PRdV blunderde hierin: het door hem aangegeven alternatief bestond in september 1999 nog helemaal niet.
    Nog erger: hij heeft dat nog steeds niet door (ik heb hem er meerdere malen op gewezen).
    Lees maar: http://tinyurl.com/6wwjsvs en http://tinyurl.com/cc93cez

    Ook PRdV voldoet aan een metafoor, die ik in deze zaak veel herken:
    die van een oude olifant, die een grote stinkende hoop achterlaat en vervolgens snel doorloopt.

  25. Verder over Derksen, cf http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes/

    ” ‘Professor Brabant’ (demo: professor Brussaard) kwam niet alleen op basis van onvoldoende gegevens (een KNMI-bericht) tot zijn conclusie (geen superrefractie), hij gebruikte ook nog eens een KNMI-bericht van een andere dag (20 december 1999 in plaats van 23 september 1999). Op 23 september was het rond 20.00 uur nog 20 graden Celsius, op 20 december waren er winterse buiten.”
    Dit is onnauwkeurig. Hij beschouwde wel degelijk de weerberichten van 23 september (datum van het bewuste gesprek) en 20 december (datum van een onderzoek ernaar). Op beide dagen regende het.
    Lees mee:
    “Voorbeelden van zulke weersomstandigheden zijn stille zomernachten of dagen met grondmist of smog. Deze omstandigheden waren op de data 23 september 1999, 22 november 1999, 30 november 1999 en 20 december 1999 geheel afwezig.”
    en
    “Uit rapporten van het KNMI blijkt dat er op die bewuste dag (demo: 23september) sprake was van (winterse) buien en wind. Hierdoor mengt de atmosfeer zich en ontstaan er geen stabiele lagen.”
    (Procesdag 26 januari 2004 Prof. G. Brussaard, Hoogleraar Technische Universiteit Eindhoven (*))

    Het gebruik van ‘winterse’ tussen haakjes wijst op een -ongelukkige- samentrekking; deze is wellicht aan de notulist te danken. Echter, de professor vergiste zich in de tijdstippen. Het door hem geraadpleegde weerbericht van 23 september meldt:

    “Aanvankelijk was het wisselend bewolkt en droog.
    In de avond naderde er vanuit het zuidwesten een gebied met buiige neerslag. In DEVENTER viel tussen 21:45 uur en 22:00 uur af en toe lichte regen. De neerslaghoeveelheid bedroeg ca. 2 mm.
    Een bui, vergezeld van onweer, bereikte om ca. 21:45 uur de RIJKSWEG A28 nabij de afslag Harderwijk. Het begon matig te regenen. Omstreeks 22:00 uur was de bui nog gaande, inmiddels was ca. 1 mm neerslag gevallen. De bui trok naar het noordoosten en bereikte omstreeks 22:00 uur de afslag Hattemerbroek.”

    Het gewraakte gesprek vond al om 20:36 uur plaats. Dus alleen de eerste regel van dit fragment is relevant! Wellicht was het KNMI ‘gevoed’ met een irrelevante vraag.

    Later publiceerde het KNMI gedetailleerde weerberichten en regenradar, zie:
    http://tinyurl.com/cldvwjg

    Ook nu weer een door de buitenwereld weerlegbare stelling, terwijl de werkelijkheid nog erger was: de Brabantse professor kon niet klokkijken.

    (*) Ik heb professor Brussaard -zijn naam staat voluit op rechtspraak.nl- gelegenheid gegeven zijn standpunt te amenderen, maar dat weigert hij gladweg.

  26. Ik kom nog even terug op de opmerkingen van demo. ‘Staack’ (zo wordt hij in het boek genoemd) had het niet over masten maar over basisstations, maar hij noemde wel ‘honderden’; met minimaal 2 basisstations per mast is dat dus ‘enkele vijftigtallen’ masten.
    1. Dat is teveel.
    2. Aangezien Louwes KPN belde, tellen alleen KPN-masten en als je zo royaal mogelijk rekent, kom je op 6 masten dus 24 basisstations, dat zijn er geen honderden. Niet alle basisstations stralen in een richting die van belang is voor een beller op de A28, dus misschien zijn het er effectief maar een per mast. De politie toonde in Den Bosch aan het hof een kaartje met 16 stations.

    Niettemin citeerde het hof in Den Bosch de ‘honderden’ met de bedoeling aan te geven dat het er zoveel waren dat het zonneklaar was (dus rekenen overbodig) dat een denkbeeldige beller op de A28 daarop had aangeklikt, superrefractie of niet.

    Als de formulering in het boek onnauwkeurig is op het punt van onderscheid tussen palen en basisstations, kan dat in een volgende druk natuurlijk worden aangepast. Maar schrijf het dan zelf (op basis van de tekst zelf en niet van videopresentaties en blog-recensies) aan de auteur.

  27. @ amer

    Ik had al aangegeven dat Derksen het hele dossier gelezen heeft, dus alles wat de rechters aan stukken onder ogen hebben gehad. Hij citeert er ook volop uit. Ook de bezwaren van de verzekeringsmaatschappij komen aan bod. De betrokkene heet in het boek ‘Wasserdam’ .

    Wasserdam klaagde dat hij niet over de onnatuurlijke dood van mw. W. werd geïnformeerd, maar het is volkomen normaal dat als daar nog onderzoek naar wordt gedaan, naar de politie verwezen wordt.

    Het enige wat W. aanvoert is een gevoel dat het niet lekker zit.

  28. Ik heb professor … gelegenheid gegeven zijn standpunt te amenderen maar dat weigert hij gladweg.

    Dit is ook de ervaring van Derksen. Tot Derksens stomme verbazing bleef de professor, geconfronteerd met zijn vergissing, gewoon bij zijn uitspraak. Het is uit het geciteerde fragment ook niet duidelijk of hij op de hoogte is van een weersomstandigheid boven land die ook aanleiding geeft tot superrefractie, namelijk als koude lucht vanuit zee onder warme landlucht kruipt.

  29. Louwes is zonder geld te storten weggegaan na een rekening op eigen naam te hebben geopend. Pas de volgende dag heeft hij 20.000 uit de kluis te Deventer gehaald en is hij ermee naar Lelystad gereden om het daar op zijn priverekening te storten.
    De verklaring was eerder belastend dan ontlastend. En dat geld wat Louwes op de rekening van zijn kantoorgenoot stortte heeft de heer Derksen het daar nog over gehad?

    http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/viewtopic.php?t=212&start=0&mforum=deventermoordza

  30. PRdV blunderde hierin: het door hem aangegeven alternatief bestond in september 1999 nog helemaal niet.

    Ik citeer voetnoot 2 bij p. 112 uit het boek :

    waarom Louwes niet over A27 naar huis reed, vroeg de officier aan Louwes in Zwolle. In zijn boek Schuldig (2009) lezen we een antwoord: in 1999 functioneerde ‘het stuk snelweg bij de Stichtse Brug dat de verbinding vormt tussen A1, A27 en A6, nog niet. De opening van het verbinden­de stuk snelweg zag ik in december 1999 op tv – in mijn cel. Om de files te vermijden die in het najaar van 1999 nog volop ontstonden bij de Stichtse Brug nam ik vanuit Utrecht de route via Harderwijk’ (p.27) De Stichtse Brug is de brugverbinding tussen de provincie Flevoland en ’t Gooi;

    Het lijkt erop dat PRdV niet gedaan heeft wat Derksen wel gedaan heeft: de stukken en ook boeken van anderen lezen.

  31. Louwes kan zelf ook liegen, hij tekende voor aanwezigheid voor bijscholing en vertrok direct weer. Dat noem ik valsheid in geschrifte.

  32. Voor een specialist heeft Louwes wel rare vergissingen gemaakt. Bijv. betreffende het verzekeringsgeld wat Louwes op zijn priverekening gestort wilde hebben het volgende.

    Op 10.11.99 was Bekendam door BLANK terug gebeld. Hij had een kort zakelijk onderzoek ingesteld. Louwes was vestigingsdir VVAA te Zwolle. Hij had het dossier bekeken en daarbij vastgesteld dat alles via de notaris was gelopen en dat alles goed was. Hij was van mening dat Louwes erg onhandig had gemanouvreerd door een prive rekening te gebruiken voor het beheren van een nalatenschap. De nalatenschappen worden volgens Blank door de accountantsdienst gecontroleerd. Hij zou de regels aanscherpen. Op de vraag aan Blank of deze
    controle zich ook uitstrekte tot de prive rekeningen kreeg hij geen antwoord. Verder bevestigde
    hij dat de door Louwes genoemde boedelrek een prive rekening van Louwes was, die overigens ook bij de interne accountantdienst bekend was. BLANK had hem toegezegd dat met Louwes een serieus gesprek is geweest.Dhr Bekendam was absoluut niet tevreden over het
    verhaal van BLANK Het was volgens hem te gek voor woorden. In zijn bedrijf, Zwolse Alg, zou
    een dergelijk voorval onmiddellijk hebben geleid tot ontslag op staande voet”.

    Verder iets over zijn zogenaamd geinformeerde collega Balk.

    Balk gaf op al deze opmerkingen in feite geen weerwoord, maar hij besefte nu wel degelijk dat
    Louwes hem in feite had zitten manipuleren. Door al deze voorstellen belandde Balk met een been in een soort droomwereld van het grote geld, maar met het andere been bleef hij gelukkig in de realiteit staan. Hij wilde/durfde van deze opmerkingen echter ook geen melding maken bij de leiding, omdat hij dat een beetje zag als collega’s naaien.
    Toen dan ook op 9 november ’99 bericht kwam van de directie van de VVAA, dat die het dossier wilden hebben, was dit voor Balk een geschenk uit de hemel. Nu was hij er zeker van dat de VVAA er controle op zou gaan houden en zou het voor Ernest niet meer mogelijk zijn om zich gelden van de Stichting Wittenberg toe te eigenen, want die indruk had Balk inmiddels wel
    gekregen.
    Dat hij daarna nog wel de notulen van 12 november had ondertekend, was gebeurd omdat hij er het liefst zo snel mogelijk van af wilde zijn en daarom had hij ze klakkeloos ondertekend.

    Dus zo transparent richting zijn werkgever was Louwes in beginsel absoluut niet. Dat kwam pas toen zijn kalf al verdronken was en hij al met een been aan de verkeerde kant van het ijzeren gordijn stond.

  33. Het gaat om de verklaringen die Louwes tegenover de politie, het OM en in de rechtszaal heeft afgelegd met betrekking tot de moord op de weduwe Wittenberg. Als vdsteen hierover doorgaat zal ik concluderen dat hij een trol is en maatregelen nemen.

  34. Louwes is zonder geld te storten weggegaan…

    In het boek van Derksen komt dit allemaal aan de orde. Voor degenen die de opmerkingen van Amer niet kunnen volgen:

    Louwes moest bij de politie ongeveer 20.000 gulden ophalen. Dat waren contanten gevonden (op of voor 4 oktober) in woning en kluis van mw. W.

    De bewering van Amer dat Louwes het geld zelf uit de kluis van W. had gehaald is een leugen.

    Omdat hij 15 oktober voor een andere aangelegenheid in Deventer moest zijn, besloot hij toen dat geld op te halen en op een rekening van de stichting te zetten. Daarom ging hij die rekening in de late namiddag van 14 oktober openen en merkte toen dat het niet ten name van de stichting kon omdat die nog niet was ingeschreven.

    Voor die inschrijving had hij de namen van medebestuurders nodig, en hoewel hij ‘Hout’ (ik gebruik het pseudoniem van het boek) al een half jaar eerder als penningmeester gevraagd had, was de inschrijving nog niet gebeurd, wellicht omdat hij nog op zoek was naar een secretaris. Naar Louwes’ verklaring zou de stichting toch pas in januari gaan functioneren. Hij heeft toen op advies van de bankmedewerkster een privérekening getiteld ‘beheer Wittenberg’ geopend. De bankmedewerkster is gehoord door de politie, maar wat zij vertelde is door het OM in Zwolle verzwegen. Pas in Den Bosch is de verklaring van de bankmedewerkster aan het dossier toegevoegd.

    De dag daarna is Louwes met ‘Hout’ het geld gaan ophalen en heeft het toen op de pas geopende rekening gestort.

    Staat ook allemaal in het boek. Als Louwes had willen frauderen was het veel handiger geweest om eerst de stichting in te schrijven en dan een derdenrekening te openen. Zijn voornaamste motief om het zo te doen is dat het geld dan niet te lang renteloos zou blijven. Althans, dat valt op te maken uit wat hij tegen de verzekeraar zei.

    Het geld van de verzekeraar zou door ‘Hout’ en Louwes belegd worden, elk zou de helft doen. ‘Hout’ kreeg later precies hetzelfde probleem als Louwes toen hij een derdenrekening voor de stichting wou openen.

    Mag ik diverse correspondenten vragen om eerst het boek te lezen voor ze opmerkingen maken?

  35. @amer 08 December 2011 om 11:57
    Het alternatief, dat Louwes had, was het geld thuis in een schoenendoos verbergen.
    Dat is van alle kanten eens en temeer uitgelegd.
    Hier vind je het overzicht:
    http://tinyurl.com/869hrrz

    @amer 08 December 2011 om 09:49
    Je citeert hier een mutatie uit het Tactisch journaal, waarin verwezen wordt naar een onjuiste aanname, die ik je ook al verschillende malen hebt voorgelegd:
    De en/of rekening van de familie Louwes stond bij de Postbank. De beheersrekening opende hij bij de SNS bank.
    Dat verschil moet je toch wel kunnen maken?

    Die verzekeringsman, die je aanhaalt, was van plan zijn boekje te buiten te gaan. Hij wilde contact opnemen met een kennis van mevrouw Wittenberg, die juist door haar was afgezet als executeur-testamentair. Had hij dat al eerder gedaan?

  36. @ Pieter B.

    Dit staat allemaal uitvoerig in het boek. Lees dat eerst, en geef er dan commentaar op zoals het daar staat.

    ‘Hout’ werd als medeverdachte ondervraagd, en begon daarop Louwes zwart te maken met vage verhalen over opmerkingen die hij (‘Hout’) achteraf interpreteerde als pogingen om hem over te halen de nalatenschap in te pikken en er iets leuks van te doen (gaan wonen in een warm land met weinig belastingen).

    Nog een opmerking over de aanmelding van de stichting, cf. http://tinyurl.com/869hrrz

    De statuten van de stichting stonden al in het testament. Dus het ‘oprichten door een notaris’ was al gebeurd. Louwes had voor aanmelden het testament (uiteraard gewaarmerkt zodat duidelijk was dat dit het geldige testament was) plus een afschrift akte van overlijden (misschien zou het overlijden al blijken uit de geldigverklaring, zo goed zit ik er niet in) plus een formulier met daarop de namen van overige bestuursleden plus natuurlijk kopieën paspoort van de betrokkenen en handtekeningen, moeten inleveren. Hij zelf werd in de statuten als voorzitter genoemd.

    Zo gaat het ongeveer bij de aanmelding bij de KvK van een stichting die per testament is opgericht. Als je nu bij de KvK kijkt naar de datum van de oprichtingsakte, dan is die 13 september 1999, dat is gewoon de datum waarop het testament is gepasseerd.

    Het aanmelden van een per testament opgerichte stichting is dus minder ingewikkeld dan als je nog een notaris nodig hebt om de statuten op te stellen en te passeren. Aan de andere kant, het vergt toch wel enige handelingen, maar de belangrijkste was volgens mij in dit geval het zoeken van een secretaris.

  37. “De bewering van Amer dat Louwes het geld zelf uit de kluis van W. had gehaald is een leugen.”

    Louwes kreeg een sleutel van de kluis en haalde het geld er zelf uit en reed ermee naar Lelystad.
    Hoezo leugen?

    Wat een kinderachtig gedoe zeg. Waarom zou ik leugens vertellen. Is dit waarheidsvinding? En dat nog wel op zo’n blog als dit.

  38. En waarom dat geld niet gewoon op een rekening van de weduwe zetten dan? Wat is daar zo lastig aan.

  39. “amer
    08 December 2011 om 15:54

    En waarom dat geld niet gewoon op een rekening van de weduwe zetten dan? Wat is daar zo lastig aan.”

    Het storten (van contant geld) op eigen rekening -dat zal je bedoeld hebben- was gelimiteerd tot f. 1000,- (ING)
    Storten van hogere bedragen kan alleen vanaf een andere rekening. Die moest natuurlijk wel eerste geopend worden….
    Ken je het liedje “there is a hole in the bucket”?

    Heb je mijn verwijzing eigenlijk wel gelezen, of blijft de plaat gewoon hangen?

    Zie: http://tinyurl.com/869hrrz

  40. “Mag ik diverse correspondenten vragen om eerst het boek te lezen voor ze opmerkingen maken?”

    Vindt u het heel erg als ik me beperkt tot het lezen van de verklaringen die door Louwes, zijn vrouw en de betrokkenen zelf zijn afgelegd?

  41. amer schreef:

    Vindt u het heel erg als ik me beperkt tot het lezen van de verklaringen die door Louwes, zijn vrouw en de betrokkenen zelf zijn afgelegd?

    Kijk, amer, daarin zit hem nu net de kneep:

    Jan Willem Nienhuys schreef:

    De bewering van het OM dat Louwes claimde vlak voor ‘t Harde gebeld te hebben was een ernstige leugen, omdat er op dat punt een flinke heuvel tussen Deventer en de A28 zit. Zo kon het OM Louwes dus aanmerken als iemand die onwaarheid sprak, omdat hij op dat punt zeker geen contact met de 14501 gehad kon hebben.

  42. En waarom dat geld niet gewoon op een rekening van de weduwe zetten dan?

    Van de website van demo:

    Hij had het geld kunnen storten op de rekening van het slachtoffer.

    * Dat ging helemaal niet, want de ING, de bank van het slachtoffer, laat stortingen op eigen rekeningen van dergelijke hoge bedragen helemaal niet toe.

    Ik weet niet of dat klopt, maar als je ’s middags om vier uur denkt een derdenrekening te openen, dan ga je niet opeens van plan veranderen en iets totaal anders doen als de dame achter de balie zegt ‘dat kan niet wegens geen uittreksel’. De constructie ‘privébeheerrekening’ werd zelfs gebezigd door de kantoorgenoot van de professor-notaris, die (de notaris) tegen Bas Haan zei dat Louwes wel erg onhandig was geweest.

    Alles wat Louwes gedaan heeft is naderhand door een extern onderzoeker gecontroleerd en die heeft geen sporen van fraude aangetroffen. Zie de link door Amer gegeven, de tekst daarvan wordt uitvoerig door Derksen geciteerd. Het staat echt allemaal in het boek.

    Wat betreft het ophalen van geld citeer ik het boek (dat moet je toch echt zelf lezen), vet door mij:

    Op 4 oktober hoorde Louwes van de politie dat er in een kluis bij de ING-bank f 17.000 van mevrouw Wittenberg lag. Uit tassen en uit een braadpan die na de moord op de kamer van meneer Witten­ erg gevonden werd, was ook nog eens f 3.130 tevoorschijn gekomen. Deze f 3.130 lag inmiddels op het politiebureau. Wonend in Lelystad en werkend in Zwolle, had Louwes niet meteen tijd en gelegenheid om dat geld in Deventer op te halen. Op 15 oktober moest Louwes in Deventer zijn, omdat iemand van Christie’s het antiek van de familie Wit­ten­berg kwam waar­deren. Dat was tevens een goede gelegenheid om het geld van de ING-bank en van het politie­bureau op te halen. Hout, beoogd medebestuurder van de stichting, was zo vriendelijk hem de hele dag te vergezellen. Zo haalden ze samen ook het geld op.

    Louwes ging dus ook langs bij het politiekantoor, nadat de politie hem van de inhoud van de kluis op de hoogte had gesteld; ik neem aan dat hij daar de sleutel moest halen en weer terugbrengen; hij nam ook iemand mee.

    De frase (vet door mij)

    heeft hij 20.000 uit de kluis te Deventer gehaald en is hij ermee naar Lelystad gereden

    suggereert dat hij het hele bedrag in zijn eentje uit de kluis haalde zonder getuigen erbij, en er zonder getuigen of wat dan ook mee naar Lelystad reed. Maar hij deed het zo dat er diverse personen (onder meer zijn afdelingshoofd bij de VVAA en tevens penningmeester van de stichting) van wisten. Als hij bij wijze tussen Deventer en Lelystad 100 gulden in zijn eigen zak had gestopt had de penningmeester kunnen zien aan het verschil tussen het opgehaalde bedrag en het gestorte bedrag dat er wat verdwenen was, denk ik zo.

    Ik schreef ten onrechte dat Louwes het geld niet zelf uit de kluis haalde, maar hij moest wel degelijk langs het politiebureau voor de boodschap ‘geld halen in Deventer’.

    De reden dat ik denk hij niet zal beschikt hebben over de sleutel is dat die tot de inboedel behoorde, en daar mocht hij niet zomaar iets van meenemen. In zo’n kluis kunnen ook dingen zitten die van belang zijn voor het onderzoek. Bovendien, als de politie hem verwittigt dat er geld in de kluis is gevonden, dan is de politie degene met de sleutel.

    Hoe je hier iets belastends in kunt zien snap ik niet. Ik snap ook niet waarom de OvJ Zwolle het geheel van Louwes’ handelwijze betitelde als

    ‘[hij ging] naar een bank … om een groot bedrag aan geld te storten voor een ander, zonder eerst een rekening te openen’

    Ik denk dat de OvJ niet goed snapte wat het verschil was tussen ‘een derdenrekening openen’ en ‘geld voor een ander storten’. Derksen merkt dit aan als een leugen (p.224) (want Louwes opende eerst een rekening, en stortte de dag daarna geld op de rekening). Veel scheelt het niet wat Derksen vindt en wat ik vind, want een staaltje van domheid van iemand die beter had horen weten is precies wat Derksen onder professionele leugen verstaat. Het maakt niet uit of het boos opzet, slordigheid, noble cause corruption, vooroordeel, incompetentie of domheid is, dergelijke onwaarheden zijn onacceptabel van figuren in zulke posities.

  43. amer schrijft:

    Vindt u het heel erg als ik me beperkt tot het lezen van de verklaringen die door Louwes, zijn vrouw en de betrokkenen zelf zijn afgelegd?

    Als u zich wilt beperken tot het lezen van die stukken, moet u dat maar doen, maar als u hier gaat schrijven en reageert op een boekbespreking en bovendien een kennelijk elders gevoerde discussie hier gaat herhalen dan vind ik het trollerij om aan te kondigen dat lezing van het boek onnodig is, en ik ben streng voor trollen.

  44. Louwes vertelt aanvankelijk dat hij bij de weduwe was om iets op te halen en bij de kerk af te geven. In zijn eigen verhaal ging Louwes iets bij de weduwe brengen. Ook vertelt Louwes de ene keer dat hij iets hoorde en dat daaruit bleek dat de werkster boven aan het werk was, een andere keer vertelt hij dat hij iets rook …etc. etc.

    Het mooiste van alles was wel dat Louwes in zijn eigen verhaal vertelde dat hij tot zijn ochtendbezoek niet wist dat de weduwe een huishoudster had terwijl hij in een eerdere verklaring aan de politie had verteld dat de weduwe een van de mensen was die de beschikking over een sleutel van de woning had. Tja.

    Over het ochtendbezoek vertelt de weduwe:

    “Werkster verklaarde later bij de RC (Rechter Commissaris) op 18 januari 2000:

    – Dat weduwe op bewuste donderdag op een gegeven moment naar de dokter ging en zij haar naar beneden hoorde gaan. Niet gezien, wel gehoord.
    – Dat als de voordeur gebruikt zou zijn om iemand binnen te laten zij dat zeker zou hebben gehoord.
    – Dat als er gebeld zou zijn zij het had gehoord op badkamer.
    – Dat zij dan zeker door raam was gaan kijken en open zou hebben gedaan.
    – Dat zij zeker weet dat de donderdag dat weduwe naar huisarts is geweest, niemand is langsgeweest.
    – Niet tijdens de eerste koffie, niet toen ze allebei boven waren en ook niet tijdens de tweede koffie.

    Werkster verklaarde weer later bij RC op 10 februari 2000, naar aanleiding van de vragen van de destijds advocaat (Mr.Lem) van Louwes, over de donderdag dat weduwe naar dokter moest als volgt:

    – Op die donderdag dat ze naar de dokter moest is de boekhouder niet langs geweest, per se niet op die donderdag.
    – Ik heb gezegd dat ze die donderdag lang bij de dokter is geweest en dat ik zeker weet dat er toen ervoor en erna niemand is geweest. Ik weet het zeker en dat is de waarheid. Dat heb ik gezegd en daar blijf ik bij, ja.

    Tevens verklaart zij over over de kleding die de weduwe op de ochtend van de 23ste droeg. Volgens haar droeg zij:

    – Een rok met knopen aan de zijkanten. Met een blousje met een vest.
    – Kleuren kan ik mij niet herinneren.

    – Mevrouw had speciale kleren voor het werk.
    – Als ze klaar was deed ze wat anders aan.
    – Mevrouw droeg vaak een broek bij het werk en dat was altijd met een blousje en meestal met vest, ook wel met een truitje. Eigenlijk nooit niks over de blouse. Dat vond ze niet mooi.”

    http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/viewtopic.php?mforum=deventermoordza&t=129&postdays=0&postorder=asc&start=60&mforum=deventermoordza

  45. • amer

    08 December 2011 om 16:26
    http://rudhar.com/politics/devmrdzk/docs/OnderzoekAccountantNaarLouwes/Onderzoek_accountant_naar_Louwes.pdf
    Ook lezenswaardig

    Dit rapport pleit Louwes vrij van de beschuldiging van voorgenomen fraude, die desondanks door het OM werd volgehouden.
    De opsteller van dit rapport heeft geen navraag kunnen doen bij Louwes zelf -gezien de gerapporteerde werkzaamheden- en heeft, ook weer gezien de gerapporteerde stukken, geen kennis gehad van de verklaring van de bankmedewerker van SNS-bank omtrent haar advisering ten tijde van het openen van de gewraakte rekening aldaar.
    Dan was ook de laatste reserve mogelijk verdwenen.
    Kortom, de beschuldiging vanwege het OM jegens Louwes is gewoon een vorm van ‘misconduct’.
    En dat geldt ook voor degenen, die dit in commissie doen, bijvoorbeeld Bas Haan:

    http://www.deemzet.nl/documenten/pdf/tegenspraak_op_Bas_Haan.pdf

  46. “Als u zich wilt beperken tot het lezen van die stukken, moet u dat maar doen, maar als u hier gaat schrijven en reageert op een boekbespreking en bovendien een kennelijk elders gevoerde discussie hier gaat herhalen dan vind ik het trollerij om aan te kondigen dat lezing van het boek onnodig is, en ik ben streng voor trollen.”

    Prima, het is een boekbespreking, geen waarheidsvinding, dat had ik moeten weten.

  47. “amer
    08 December 2011 om 17:00

    Louwes vertelt aanvankelijk dat hij bij de weduwe was om iets op te halen en bij de kerk af te geven. In zijn eigen verhaal ging Louwes iets bij de weduwe brengen. …etc. etc.”
    Weer blijft de plaat hangen, de mededeling, waar jij op doelt is niet van Louwes, maar van een notulist, die dit (niet) zo begreep.
    Waar jij naar toe wilt is ook duidelijk weerlegd, zie:

    http://www.deemzet.nl/4/6/links.htm

  48. Louwes vertelt aanvankelijk dat hij bij de weduwe was …

    Dit staat allemaal in detail in het boek verteld en waarschijnlijk accurater dan ‘amer’ het vertelt.

    Op 13 september 1999 was aan mevrouw Wittenberg een officiële brief over aangekochte grafrechten gestuurd. Deze brief wilde ze bij de andere officiële stukken voegen die Louwes al van haar beheerde. Omdat ze ‘officiële stukken nooit opstuurde’, had ze Louwes gevraagd de brief bij haar op te halen.

    Voorts

    Louwes vertelt de politie op [maandag] 27 september, dan nog als executeur-testamentair van mevrouw Wittenberg, dat hij de werkster niet heeft gezien, maar dat hij wel geluiden op de bovenverdieping heeft gehoord en spiritus had geroken en daaruit had afgeleid dat er een werkster was.

    De moord werd ontdekt op [zaterdag] 25 september. Ik ben toch wel nieuwsgierig wanneer Louwes dan ‘in een eerdere verklaring’ aan de politie iets over een sleutel heeft verteld. Op welke dag dan?

    Amer komt telkens met allerlei halfbakken verhalen die uitvoerig en in meer detail en waarschijnlijk accurater besproken staan in het boek. Hij weigert het boek te lezen want hij is uit op ‘waarheidsvinding’. Als hij nou iets te berde bracht in de trant van ‘op p.xxx staat A, maar in de processtukken staat B, terwijl C’, maar nee, hij wil het boek niet lezen. Zoals demo opmerkt, amers opmerkingen komen helemaal niet uit wat Louwes zegt, maar uit allerlei andere niet al te betrouwbare bronnen.

  49. Kinderachtig Jan Willem Nienhuis, ik heb de zaak jaren intensief gevolgd. En er is nog veel meer. Wat Louwes zelf over die sleutel vertelt is lastig te verklaren maar ja dat vertelt Louwes toch echt zelf, net zoals de eerste verklaringen die niet uitkwamen later maar aan fouten van de notulust worden toegeschreven.

    Amer heeft de zaak jarenlang intenstief gevolgd en de verklaringen in al die jaren erg goed gelezen, maar u heeft gelijk als u zegt dat Amer geen boek aan de man hoeft te brengen en geen websites financieel hoeft te steunen.

    Ton Derksen zei zelf al dat geld vaak een reden is om te liegen en te draaien. Financiele onafhankelijkheid is wel wat waard als je voor de echte waarheidsvinding gaat.

    Jammer dat dit ook een complotsite is geworden.

  50. Dat van de sleutel vertelde Louwes aan de politie toen ze hem op zijn werk bezochten, de maandag na de moord.

  51. Dank demo, voor de toelichting over het rapport van Jongsma.

    De door mij geciteerde ‘stommiteit’ van de OvJ Zwolle is de enige ‘leugen’ die in het hoofdstuk 6 over het motief door Derksen wordt opgevoerd.

    Ik vind het weglaten van ontlastend materiaal net zo erg als professioneel liegen.

    Derksen heeft gesproken met twee personen bij wie Louwes had geïnformeerd naar mogelijkheden voor een zinnige besteding van het geld van de stichting. Die zijn geen van beide benaderd door het OM.

    Voorts zeggen de OvJ Zwolle en Den Bosch allebei dat het Louwes om het geld te doen was, zonder dat ze daar concreet bewijs voor aandragen. Of het moest zijn dat er in de stichting geen controle was geregeld (requisitoir Zwolle p. 11). Dat is echter de gewoonste zaak in een kleine stichting.

    Behalve dat (al eerder door mij genoemd): de moordenaar heeft geen geld weggenomen, en Louwes liet ca. 100.000 loon als executeur-testamentair lopen.

  52. “1131La 080102 info uit Amsterdam
    Coll. Simon Gelens van de afd. Jeugdzaken van het bureau IJ-tunnel te Amsterdam nam op 7 december 2001 een aangifte op van XXX, geb. —–19XX
    wonende te Amsterdam, XXXXXXX ter zake eenvoudige
    mishandeling door zijn stiefvader: XXXXXXXX geboren te Amsterdam op ——19XX,
    wonende te XXXXX.
    De jongen begon zijn verklaring met de woorden:
    Op het moment dat ik vandaag 7 december 2001 omstreeks 16.00 uit school kwam en de straat
    in liep zag ik vier politieauto’s bij de deur staan. Toen ik die politieauto’s voor de deur zag
    staan dacht ik dat XXXXX eindelijk werd opgepakt. Dat is wel een ander verhaal, maar ik zal het
    voor u in het kort vertellen. Ongeveer een half jaar geleden is er een moord gepleegd in
    Deventer. En daar komt XXXX nog wel eens. De zwager van XXXX is daarvoor opgepakt en heeft
    nu 12 jaar cel gekregen. Ik weet dat XXXX sinds die tijd erg rijk is en vier auto’s bezit. Hij heeft
    ook kort voor die moord tegen mijn vader gezegd dat hij binnenkort erg rijk zou worden. Ik
    weet dat er bij de moord veel geld is gestolen. Ik weet dat de zwager van XXXX van zijn
    voornaam Ernst heet.
    Coll Gelens nam contact op met Pierre Gouw in Deventer en Gelens faxte vervolgens mij het pv
    met genoemde inhoud. Ik heb de OvJ Duyts van de inhoud van dit PV op de hoogte gesteld.
    Met haar afgesproken dat dit op deze manier wordt vast gelegd en het daar voorlopig bij blijft.
    Journaal Recherche Bijstand Team IJsselland Blad 288”

    Klopt dit wel?

  53. Nou zo komen we nog eens ergens.

    de weduwe een van de mensen was die de beschikking over een sleutel van de woning had

    De weduwe, dat kan de werkster niet geweest zijn, want die was getrouwd. De mededeling dat de weduwe Wittenberg een sleutel van haar eigen huis had, vind ik raar. Uit het boek van Derksen (p. 227 r. -6) maak ik op dat Louwes wel een sleutel had.

  54. Klopt dit wel?

    er kloppen een aantal zaken niet. Deze schooljongen heeft het over een half jaar eerder, terwijl de moord op de weduwe Wittenberg 27 maanden eerder was. Hij heeft het over veel geld gestolen, kennelijk genoeg voor vier auto’s. Maar de moordenaar heeft 3000 aan contanten laten liggen en verder is er niet aanwijsbaar geld verdwenen. De zaak Louwes was behoorlijk in het nieuws. Ik hou het erop dat dit een geval van confabulatie is.

    Het lijkt me behoorlijk off-topic

  55. Ja sorry, ik bedoelde de huishoudster.

    “Louwes vertelde dat eveneens ter Velde, de buren (fysiotherapeut) en de werkster een sleutel van de woning hebben”.

    Hier is het hele verhaal:

    “Website Maurice 7 november 2006.
    De eerste verklaring van Louwes
    In tegenstelling tot Michael de J. heeft Louwes elke keer als hij verhoord werd steeds hetzelfde gezegd. Op maandag 27 september 1999 werd Louwes de eerste keer gehoord. Daarvan staat een uitvoerige beschrijving in het Tactisch Journaal. Ik las het juist weer en het is interessant om het nog eens terug te lezen. Daarin staat een aantal opvallende zaken in het licht van al datgene wat er later gebeurd is.
    Wat valt jouw op?

    “Als belastingadviseur verzorgde hij voor Dhr. en Mw. Wittenberg de aangiften inkomsten/vermogensbelasting. Na het overlijden van Dhr. Wittenburg heeft hij deze werkzaamheden voortgezet voor Mw. Wittenburg. Hij heeft destijds tevens de aangifte succesierecht verzorgd. Op 13-09-1999 is er nieuw testament opgesteld door notaris S. waarin Dhr. Louwes staat vermeld als excecuteur testamentair. In het oude testament wat is opgesteld begin 1997 was Dhr. ter Velde,

    Deze ter Velde heeft begin 1997 samen met Mw. Wittenberg het testament opgesteld. Mw. Wittenburg verkeerde in een emotionele toestand i.v. het recentelijk overlijden van haar echtgenoot. Ter Velde zou ge(mis) bruik hebben gemaakt van haar emotionele toestand en zou onder druk van hem ervoor hebben gekozen dat het grootste gedeelde van de erfenis zou gaan naar de enige dochter van Ter Velde. Omdat het echtpaar Wittenburg kinderloos was nam de dochter Ter Velde een bijzondere plaats voor hen in. De erfenis bestond in hoofdzaak uit legaten groot f600.000 en het resterende bedrag kwam toe aan de enige erfgename, de dochter van Ter Velde, ongeveer f.3.200.000.
    Destijds had Mw. Wittenburg aangegeven dat onder geen beding het grootste gedeelte van de erfenis zou gaan naar familieleden. De enige persoon waar zij veelvuldig contact mee had was de Fam. Ter Velde. Op een gegeven moment (datum/jaar niet bekend) mocht de dochter van ter Velde een pony kopen van Mw. Wittenburg ter waarde van ongeveer f.6.000/7.000. Echter men vertelde later dat het een paard was geworden met een waarde van f.16.000/17.000. Hierover was zij zeer ontstemd. Na van de schrik bekomen te zijn werd zij geconfronteerd door Ter Velde met het verzoek om maar maandelijks een bedrag over te willen maken van f.500,– i.v.m. stalling van het paard. Ter Velde zou dit niet kunnen opbrengen en onder het mom dat het voor zijn dochter niet leuk zou zijn om snel weer het paard te moeten verkopen heeft Mw. Wittenberg hieraan voldaan (bedragen zijn maandelijks teruggevonden op de bankafschriften).
    Louwes denkt dat gelet op voorgaande Mw. Wittenburg in juni/juli van dit jaar heeft besloten om haar testament te gaan wijzigen. In de tijd dat haar echtgenoot nog leefde waren zij al voornemens dat een eventueel vermogen aan een stichting moest worden nagelaten welke tot doel zou moeten hebben: opvang/nazorg voor behandelde psychiatrisch patienten.
    De heer S. van de Generale Bank had ook al tegen Mw. Wittenburg gezegd dat zij een stichting in het leven moest roepen voor genoemd doeleinde. Derhalve heeft zij Louwes gevraagd voor zijn vakantie juni/juli ’99, om een nieuw testament voor te willen bereiden. Hierbij wilde zij dat Louwes i.p.v. ter Velde executeur-testamentair werd en dat het grootste gedeelde van het vermogen (3.200.000) zou worden nagelaten aan een nog op te richten stichting waarvan Louwes in eerste instantie voorzitter zou worden. Louwes moest tevens direkt bestuursleden aanwijzen. De Stichting zou niet eerder perfect worden dan na overlijden van Mw. Wittenberg. Tevens dient Louwes zorg te dragen voor de uitvaart.
    In de aangifte IB/VB van Mw. Wittenberg staat opgenomen een aftrekpost van f.20.700. Dit betreft een betaalde lijfrente die t.g.v. de dochter van ter Velde was gesteld. Deze begunstiging was gewijzigd door ter Velde, hij zou hiervoor gemachtigd zijn door Mw. Wittenberg ten tijde van het opstellen van het eerste testament. Tevens is ter Velde tot op heden gemachtigde van de ING bankrekening. De lijfrentepolis is eveneens onlangs (gelijktijdig met het opstellen nieuw testament) ten gunste gekomen aan de op te richten stichting. In het nieuwe testament zijn als legaten opgenomen de dochter Ter Velde voor een bedrag van f.100.000 en diens echtgenote voor een bedrag van f.40.000.
    Louwes heeft tot op heden nimmer contact gehad met ter Velde. Mw. Wittenburg had Louwes uitdrukkelijk verzocht nimmer aan ter Velde mede te delen dat het testament was gewijzigd en dat hij niet meer was aangesteld als executeur-testamentair. Louwes moest zelf de uitvaartverzekering opbellen om er zeker van te zijn dat zij niet toevallig ter Velde in kennis zouden stellen.
    Dhr. Louwes is vorige week donderdagmorgen, 23-09-1999, nog bij Mw. Wittenberg in de woning geweest. Gelet op de geluiden van de bovenverdieping nam hij aan dat de werkster er was. Hij heeft toen op haar verzoek de grafrechten opgehaald bij de kerk en bij haar afgegeven. Zij legde hem toen de vraag voor tot welk bedrag zij giften kon doen aan de kerk, hij zou dit uitzoeken en haar die avond terugbellen. ’s Avonds om 20.00 uur heeft Louwes vanuit zijn auto (onderweg van Utrecht naar zijn woonplaats Lelystad) met zijn GSM gebeld met Wittenberg en haar meedegedeeld dat m.b.t. de giften er een belastingvrije voet bestaat van 1% over haar inkomen van ongeveer f.175.000 dus f.1.750,– (dit verklaart wellicht de aantekeningen op de gevonden memo in het woonhuis Zwolschestraat 157). Dhr. Louwes zou ongeveer 21.15/21.30 uut thuis zijn en de verdere avond en nacht thuis zijn gebleven.
    Louwes vertelt dat hij deze maand (sept 99) dan wel juni/juli van dit jaar van Mw. Wittenberg een sleutel had gekregen van het woonhuis. Deze had hij gekregen voor het geval er iets met haar zou gebeuren. Louwes vertelde dat eveneens ter Velde, de buren (fysiotherapeut) en de werkster een sleutel van de woning hebben. Mw. Wittenberg wilde aanvankelijk de sleutel van ter Velde terug hebben, echter durfde de relatie tussen beiden hiermee niet op het spel te zetten. Zij vertelde Louwes wel dat ter Velde geen sleutel mocht krijgen indien zij een nieuwe woning zou betrekken aan het Pothoofd te Deventer”.

    Succes verder met de boekbespreking.

  56. @Amer
    Wil je beweren dat alleen mensen die zonder betaling schrijven de waarheid spreken? Dan kan ik me voorstellen dat je iemand die het vermogen van een weduwe mag beheren, bij voorbaat al verdacht vindt. Maar als Derksen zijn werk gratis online had gezet, zou het vermoedelijk minder impact hebben. Misschien kun je het bij de bieb lenen.

    Louwes had de moord mogelijk kunnen gebruiken om er zelf beter van te worden. Daarmee had hij een motief. Maar dat is natuurlijk niet voldoende om hem de moord in de schoenen te schuiven. Zelfs al had hij misbruik gemaakt van de situatie, waarvan niets is gebleken, dan was daarmee nog niet aangetoond dat hij noodzakelijk de moordenaar was.

    Als Louwes de moord pleegde om er financieel beter van te worden, dan lijkt het me niet aannemelijk dat hij dit in een opwelling deed, want hij stond niet onder tijdsdruk. Hij zou dan vast hebben beseft dat het niet verstandig was om de weduwe vlak voor de moord nog even op te bellen. Waar was dat voor nodig?

    De gegevens van de KPN overtuigden de politie ervan dat Louwes aantoonbaar had gelogen. Pas later bleek dat ze zijn locatie alleen betrouwbaar konden bepalen met behulp van de zogenoemde timing advance gegevens, maar die werden niet tijdig opgevraagd. In plaats daarvan voerde men een geurproef uit met het vermeende moordwapen. Volgens de hond had Louwes het gedaan, maar later werd duidelijk dat het mes hoogstwaarschijnlijk niets met de moord te maken had (de lengte, de vorm en de sporen klopten niet). Daarom stapte men over op DNA-bewijs op de blouse, maar dat is in dit geval ook verre van doorslaggevend. Er blijft dus geen overtuigend bewijsmateriaal over.

  57. Wanneer is dat verzoek wijziging begunstiging gedaan en door wie is dat ondertekend?

    Zomaar een vraagje.

  58. Lekker, dat ik dat aan amer kon overlaten.
    Het verhaal over dat paard enz. werd integraal bevestigd door de schoonheidsspecialiste.

    Let op, dat dit fragment uit het TJ komt en dus niet is geautoriseerd als correct. De vergissing omtrent de grafrechtenbrief (die Louwes gewoon meenam) leverde een uitvoerig onderzoek op, dat uiteraard nergens in uitmondde.
    Kostte alleen maar belastinggeld.

  59. Op 15 september 1999 werd van de WAA bij monde van Louwes een schrijven ontvangen door de Zwolsche Algemeene dat er een wijziging in de begunstiging moest komen. Als eerste bleef het slo begunstigde bij in leven zijn, als tweede werden dat de testamentaire erfgenamen en als derde de wettige erfgenamen van verzekeringneemster (het slo dus). Dit schrijven was opgemaakt op 13 september 1999. (TJ 765)

    De facto ging de opbrengst aldus naar de stichting.

  60. Rob Nanninga schreef:

    Mevrouw Wittenberg had weliswaar na de dood van haar man 19.000 gulden van een rekening in Luxemburg gehaald,

    Louwes zelf schrijft iets anders in 2004, maar hier
    http://dmz.homelinux.net/dmzlog/?p=54
    staan alle details.

    Op Louwes’ eigen verhaal legt hij uit hoe het zit met het plan om 40.000 gulden te schenken.
    http://dmz.homelinux.net/eigenverhaal/louwes_eigen_verhaal.htm

    Hij kende de lijfrenteconstructie, maar meende zich te herinneren dat er een manier was om het ineens te doen. Ik ken die manier niet, het enige wat ik me kan voorstellen is dat men per testament vastlegt dat als men eerder overlijdt dan de lijfrente afloopt, het restant als legaat wordt uitgekeerd. Dan heeft de ontvanger een grote zekerheid dat het totale bedrag zal worden ontvangen.

  61. Amer geen boek aan de man hoeft te brengen en geen websites financieel hoeft te steunen.

    Amer refereert naar mijn opmerking dat door het boek via kloptdatwel te kopen die site een kleine beloning krijgt, geen flauw idee hoeveel dat is, een hele euro voor alle vijf (?) kopers samen misschien.

  62. Jan Willem Nienhuys,

    Was geen aardige opmerking van mij

    rest verwijderd, redactie

  63. Op verzoek: De sleutel van de werkster.

    In een interview als getuige zou Louwes op 27 september 1999 hebben verklaard dat de werkster een sleutel van de woning had. En tegenover de rechter zou hij later (ik heb niet paraat tegen welke) hebben verklaard dat hij tot dat moment (de ochtend van de moord) niet eens wist dat de weduwe een werkster had. De vraag kan dan worden gesteld hoe hij dan wel wist dat zij een sleutel had maar achteraf desondanks ontkende dat hij van haar bestaan wist. Daarmee zou Louwes zijn betrapt op een leugen.. of niet.

    In het tactisch journaal nr. 087 staat het volgende:

    Dhr. Louwes is vorige week donderdagmorgen, 23-09-99, nog bij Mw. Wittenburg in de woning geweest, gelet op geluiden van de bovenverdieping nam hij aan dat de werkster er was. Hij heeft toen op haar verzoek de grafrechten opgehaald bij de kerk en bij haar afgegeven.(…….) Louwes verteld dat hij deze maand (sept’99) dan wel in juni/juli van dit jaar van Mw. Wittenburg een sleutel had gekregen van het woonhuis. Deze had hij gekregen voor het geval er iets met haar zou gebeuren. Louwes vertelde dat eveneens ter Velde, de buren (fysiotherapeut) en de werkster een sleutel van de woning hebben. Mw. Wittenburg wilde aanvankelijk de sleutel van ter Velde terug hebben, echter durfde de relatie tussne beide hiermee noet op het spel te zetten. Zij vertelde Louwes wel dat ter Velde geen sleutel mocht krijgen indien zij een nieuwe woning zou betrekken aan het Pothoofd te Deventer. (……)

    Het volgende is het geval: de werkster had géén sleutel en werd altijd door de weduwe binnengelaten. Louwes kon dat dus ook niet weten. En de verbalisant heeft pas maanden later alsnog een PV opgemaakt van dit gesprek. Bovenstaande opmerkingen zijn dus na het bezoek van 27 september even snel in het journaal vermeld. Naast de mogelijkheid dat Louwes dus tegenover de rechter zou hebben gelogen zijn er nog een aantal opties.

    Ten eerste was deze verbalisant nogal slordig in zijn verslagleggingen zodat een vergissing niet uitgesloten kan worden. Want de vroegere werkster had wel een sleutel en kwam eens in de twee weken aanwaaien bij de weduwe en werd door haar als vriendin beschouwd. Uit de punctuele verklaring in het journaal is duidelijk dat de weduwe uitgebreid overleg had gehad met Louwes over wie allemaal wel en niet over een sleutel beschikten. Hijzelf kreeg ook alvast een sleutel voor na haar dood..!

    Als de verbalisant het woord ‘vroegere’ niet heeft gehoord dan kan hier een eerste verklaring liggen voor het misverstand.

    Ten tweede hád de werkster helemaal geen sleutel zodat Louwes in het interview wellicht die mogelijkheid heeft geopperd tegenover de verbalisant. Want opnieuw, het was duidelijk dat er tussen hem en de weduwe nadrukkelijk overleg over was geweest wie zij een sleutel gunde en wie niet. En als de verbalisant het woord ‘mogelijk’ niet heeft gehoord dan kan dat de tweede verklaring vormen. En zo niet, dan zou Louwes wellicht zelfs al in het eerste interview hebben gelogen over de sleutel bij de werkster omdat zij er helemaal geen had! Maar voor zo’n leugen was dan weer helemaal geen reden.

    De slordigheid van de verbalisant lijkt mij de meest logische verklaring omdat Louwes ook geen enkele reden had om het bestaan van de werkster te ontkennen of te liegen over het bezit van die sleutel bij de werkster.

    Een fraai voorbeeld van die slordigheid ten slotte en de enorme gevolgen daarvan, door diezelfde verbalisant en in dezelfde mutatie, zie journaal hierboven: “Hij heeft toen op haar verzoek de grafrechten opgehaald bij de kerk en bij haar afgegeven”.

    Louwes had echter tegen hem verklaard dat hij die grafrechten bij haar had opgehaald. Daarop is een wekenlange zoektocht gestart en tal van verhoren georganiseerd om die grafrechten op te sporen, terwijl ze keurig in het dossier bij Louwes zaten. De verbalisant luisterde blijkbaar niet zo goed…

  64. Enkele opmerkingen:

    André Vergeer wordt in Leugens over Louwes van Ton Derksen expliciet bedankt in het voorwoord, en zijn experimenten worden op p. 177/178 besproken.

    De verklaring van Louwes dat hij tot 23 september 1999 niet wist dat mw. Wittenberg een werkster had was op 26 januari 2004 voor het gerechtshof in Den Bosch (boek p. 77, verwijst naar zittingsverslag p. 35 van het zittingsverslag).

    Hetzelfde TJ vermeldt:

    ’s Avonds om 20.00 uur heeft Louwes vanuit zijn auto (onderweg van Utrecht naar zijn woonplaats Lelystad) met zijn GSM gebeld met Wittenberg en haar meedegedeeld dat m.b.t. de giften er een belastingvrije voet bestaat van 1% over haar inkomen van ongeveer f.175.000 dus f.1.750,– (dit verklaart wellicht de aantekeningen op de gevonden memo in het woonhuis Zwolschestraat 157)

    Mijn cursivering. Deze verbalisant had het verschil tussen een belastingvrije voet en een onderdrempel voor aftrekbaarheid ook al niet begrepen. Let ook op de spelfout ‘Wittenburg’

  65. @Jan Willem,

    De bewuste verbalisant van deze mutatie (087) in het tactisch journaal maakte nog veel meer fouten met evenzovele consequenties:

    Doordat er heel veel perikelen zijn geweest vanwege het verkeerd uitlezen door de technische recherche van o.a. het telefoontje van Louwes is een ander item in het boek van Ton Derksen wat ondergesneeuwd geraakt wat m.i. de onschuld van Louwes nog eens extra onderstreept. Maar ik ben in voor alle suggesties. Wij hebben in ieder geval maanden besteed aan het bewijs dat het tactisch journaal op dit onderwerp moet zijn ‘aangepast’. Het kan immers niet zo zijn dat fouten in een dergelijk ‘politie-dagboek’ achteraf allemaal worden hersteld omdat het hele gebeuren in een dergelijk onderzoek gebaseerd is op voortschrijdend inzicht. En daar hoort ook bij dat je je fouten herstelt. En dus niet pas wegpoetst omdat de rechter toevallig om dat dagboek vraagt..

    Wat is er gebeurd? Louwes meldde al op 27 september dat hij op donderdag de 23e rond 20.00 uur met het slachtoffer had gebeld over een ‘aftrekpost’. Het tactisch journaal daarover:

    ’s Avonds om 20.00 uur heeft Louwes vanuit zijn auto (onderweg van Utrecht naar zijn woonplaats Lelystad) met zijn GSM gebeld met Mw. Wittenburg”.

    De Technische Recherche las de display van de telefoon van het slachtoffer uit op zaterdag de 25e september en berekende een verkeerde datum én tijdstip van zijn telefoontje: vrijdag de 24e om 20.25 uur. Het is mij nooit duidelijk geworden hoe Louwes er zelf precies achter kwam dat die tijd verkeerd was genoteerd. Had hij met iemand van de recherche gesproken? Was het tot een discussie gekomen? Ik weet het niet, maar Louwes probeerde bij zijn eigen provider in ieder geval te achterhalen wanneer en hoe laat hij dan wél had gebeld. Weer uit het tactisch journaal:

    234 LS 991006 15.00 inkomend gesprek Slo [=slachtoffer, red.]
    Louwes geeft aan naar het vaste nummer van het Slo te hebben gebeld op de 23e omstreeks 20.37 uur [André: dat tijdstip klopt dus al niet, zie boven!!]. Via de tejchniek blijkt uit te komen .dat dit gesprek op de 24e heeft plaats gevonden. Louwes heeft naar de PTT gebeld om uit te zoeken wanneer hij met zijn mobiele 06-…….. heeft gebeld naar het vaste nummer Slo – 0570-……. Dit kon wel, echter het duurde geruime tijd. PTT security gelbeld. Was alleen mogelijk met machtiging OVJ. Rudi Koolschijn gaf aan dat ze dat zo moesten aanleveren zonder machtiging. Geruime tijd later maakte Rudi een machtiging OVJ 125 F om zo via de z.g. B analyse de inkomende mobiele nummers naar het vaste nummer van Slo te traceren l Even later telefoon van Rudi dat hij de fax naar KPN security had gestuurd. Hierop de KPN weer gebeld. Eind deze week of begin vofgende week hebben we de uitdraai binnen of de OVJ moet persoonlijk bellen om spoed!

    Voor alle duidelijkheid, hier staat dus dat Louwes al een of meer pogingen had ondernomen om de juiste datum en tijdstip van zijn eigen telefoontje met de weduwe, bij zijn eigen provider na te trekken maar dat duurde hem blijkbaar te lang. Waarop hij zélf de recherche waarschuwde omdat hun telefoongegevens volgens hem in ieder geval niet klopten.

    De ‘schuldige’ Louwes, althans volgens het OM (want hij zou op die donderdagavond telefonisch ‘belet’ hebben gevraagd voor hij de moord beging), krijgt dus in 1999 een ideaal alibi in de schoot geworpen voor de vrijdagavond, nota bene van de politie zélf. En doet vervolgens zelfs zijn uiterste best om dat alsnog recht te zetten. Weer uit het Tactisch Journaal:

    273 LS 991007 12.00 Telefoontje Louwes
    N.a.v. de machtiging die Rudi Koolschijn gisteren had verstuurd aan PTT security waarin het verzoek was verwoord om na te gaan welke mobiele bellers had ingebeld op het vaste nummer van SLO tussen 1.9.99 en 29.9.99 bericht ontvangen. OVJ Blom heeft er vanmorgen achteraan gebeld en we krijgen de uitdraai z.g. B analyse vanmiddag of morgenvroeg toegefaxt.

    291 Ls 991008 10.00 Telefoontje Louwes
    “Een uitdraai van de PTT security gekregen m.b.t. het telefoontje dat Louwe gepleegd zou hebben op donderdag de 23e september omstreeks 20.30 uur (André: wéér een ander tijdstip! en wèèr klopt het niet) naar de vaste lijn van het SLO. Bleek volgens PTT uitdraai inderdaad zo te zijn. Op 20.36 uur die dag werd er in gebeld naar de vaste lijn van het SLO door de mobiele van Louwes /06-…….”.

    Nee, het klopt dus inderdaad dat Louwes (en op eigen initiatief afgedwongen) niet op de vrijdag- maar op donderdagavond al had gebeld. Met het schaamrood op de wangen moest er dan ook door de hoofdinspecteur van politie en chef van die ’technische’ rechercheurs op 11 oktober 1999 alsnog een nieuw PV op worden gemaakt om die rekenfout te herstellen. [André: zelfs dan blijft er nog een storende rekenfout in het nieuwe PV staan die eigenlijk nooit meer is ontdekt en die voor ons het extra bewijs vormt dat het tactisch journaal moet zijn vervalst voordat het in 2003 aan de rechter werd aangeboden.]

    Oké, de ‘schuldige’ Louwes heeft zijn eigen alibi van die vrijdagavond dus met succes helemaal zelf om zeep geholpen. Was dit alles nu gebeurd in zijn onschuldige naïviteit of was het de sluwe dader Louwes die al overtuigd was van zijn andere alibi door zijn telefoontje vanaf de A28 met de weduwe? Hij had immers al verklaard dat hij op de 23e rond 20.00 uur en onderweg van Utrecht naar Lelystad had gebeld op de A28. Er zijn uiteraard vele varianten mogelijk maar ik probeer er vast een aantal waarbij ik aanteken dat hij toen nog niet (echt) kon verwachten dat de OvJ hem er later van zou beschuldigen dat hij pas gebeld had toen hij zo ongeveer voor de deur stond, op de avond van de moord (23 september). Het ‘waarom niet’ is duidelijk omdat hij toen nog niet kon vermoeden dat zijn telefoontje aan zou klikken op de paal in Deventer. Had hij die (peil-)mogelijkheden immers al wél gekend, dan zou hij dit allemaal nooit zo hebben verklaard:

    1. De ‘schuldige’ Louwes wist dus blijkbaar niets van de mogelijkheden van dat moment in 1999 van het peilen van telefoontjes op een afstand van pakweg 500 meter (van de A28) omdat hij anders veel veiliger had kunnen kiezen voor een andere datum van bellen (24 i.p.v. van 23 september) die hem door de recherche gratis in de schoot was geworpen.

    Want had hij immers (als schuldige dader) van die technische peilmogelijkheden van dat moment wél geweten, dan had hij ook kunnen weten dat zijn telefoontje waarschijnlijk zou zijn aangeklikt op een paal in (de buurt van) Deventer. Het vraagt verder om bovennatuurlijke krachten van Louwes dat hij ook nog eens rekening hield met eventuele superrefractie van die dag, die zijn telefoontje niet op de A28 maar ergens in Deventer zou plaatsen..

    2. De ‘onschuldige’ Louwes zou echter (ongeacht van wie hij dit had gehoord) alles onderzoeken dat hem – als rechtgeaard boekhouder – mogelijk in diskrediet zou kunnen brengen en/of wat in tegenspraak zou kunnen zijn met zijn eigen herinnering. Inclusief een voor dat moment relatief ‘onschuldig’ en foutief genoteerd of berekend telefoontijdstip. Hetgeen Louwes dan ook daadwerkelijk deed. En let wel, op een datum dat hij helemaal nog niet was aangemerkt als verdachte.

    Achterover leunend had de ‘schuldige’ Louwes immers op zijn gemak af kunnen wachten wat er uit het telefoononderzoek kwam om – in het uiterste geval – te kunnen wijzen op zijn eerdere verklaring van 27 september dat hij al had gemeld dat hij op die donderdagavond rond 20.00 uur met het slachtoffer had gebeld.

    Nee, Louwes zocht opnieuw naar de waarheid, ongeacht zijn eigen rol daarin.

    3. Maar goed, for the record, de ‘schuldige’ Louwes heeft dus helemaal geen weet van alle peilmogelijkheden van dat moment van zijn mobieltje en denkt dat ie er mee wegkomt terwijl hij zich op dat moment wel degelijk in Deventer bevond toen hij om 20.36 uur de weduwe belde om te vragen “of hij even binnen mocht komen”, wat het OM later zou beweren. En als ‘dader’ wist Louwes dan ook hoe laat hij de moord ongeveer had gepleegd.

    Dat zou dan wel een verklaring kunnen zijn waarom hij volgens zijn eigen verklaring van 27 september reeds rond 20.00 uur (Ton rekent vanaf 20.10 uur) met de weduwe belde tussen Harderwijk en ’t Harde. (Niet zozeer de locatie, maar vooral ook het tijdstip was dan immers belangrijk om hem zo ver mogelijk weg te voeren van de PD van 20.36 uur). Maar het is dan weer GEEN plausibele verklaring waarom hij dan op diezelfde 27e september ook nog eens meldt dat hij pas tussen 21.15 en 21.30 uur thuis was. De afstand Harderwijk/’t Harde tot Lelystad is immers ongeveer 31 tot 38 minuten zodat hij dan al tussen 20.30 en 20.40 uur thuis had moeten zijn. En dat, terwijl hij volgens zijn eigen verklaring pas tussen 21.15 en 21.30 uur thuis was. En, hoe later hij thuis was, des te groter was de kans dat hij op het beslissende moment in Deventer was geweest, de moord kon plegen en ook nog eens vóór 21.30 uur thuis kon zijn.

    De ‘onschuldige’ Louwes schatte dus de verschillende tijdstippen redelijk bij benadering terwijl de ‘schuldige’ Louwes zich (achteraf) schromelijk moet hebben verrekend…

  66. @ André Vergeer
    Het lijkt me niet zo relevant. Louwes kon in geen geval “kiezen” voor de datum die de politie noemde, want zo’n grote blunder zou vast niet onopgemerkt blijven en hij had eerder al wat anders verklaard. Het heeft ook weinig zin om erover te speculeren waarom Louwes de blunder probeerde recht te zetten.

    Belangrijker is dat het bedrag dat mw Wittenberg had genoteerd, overeenstemde met wat Louwes over de inhoud van het korte telefoongesprek had verteld. Ook zijn uitspraken over de file waarin hij onverwacht belandde, sloten goed aan bij de feiten.

    Maar dat was plotseling niet meer van belang toen men uit de KPN-gegevens meende te kunnen afleiden dat Louwes met zekerheid in Deventer was. Als vaststaat dat hij over de locatie heeft gelogen, dan mag je ervan uitgaan dat de rest ook gelogen is. Je mag dan veilig aannemen dat mw Wittenberg de aantekening al bij een eerdere gelegenheid had gemaakt, dat Louwes toevallig wat over die file had gehoord en dat hij even belde om zijn komst aan te kondigen. Als je al zeker weet dat het verhaal van Louwes niet kan kloppen, dan maakt het niet meer uit hoe je het verklaart.

  67. Het lijkt inderdaad om zekerheid van het OM te gaan, maar het boek van Derksen heet niet voor niets Leugens over Louwes. Die zekerheid was er nooit. De beide deskundigen die het OM aanvankelijk raadpleegde, wisten van het bestaan van ‘abnormale radiopropagatie’ af, maar spraken over ‘enkele dagen per jaar’. Ook de twee deskundigen die in Den Bosch (toen het proces over moest van de Hoge Raad) getuigden wisten van de mogelijkheid van abnormale radiopropagatie. Alleen de getuige-deskundige uit Eindhoven zei dat het absoluut niet kon vanwege de winterse buien. Uiteindelijk is het ongelijk van al deze deskundigen wel erkend toen tegen de uitspraak in Den Bosch cassatie werd ingesteld, maar toen zei de Hoge Raad dat het er helemaal niet toe deed, want de moord was tussen 20:36 en 24:00 gebeurd, dus ook als verdachte om 20:36 zei waar hij was, dan nog had hij tijd genoeg om zijn handeling voor 24:00 uit te voeren. Op dat ogenblik was het DNA-bewijs doorslaggevend geworden (en was de rechtbank en misschien wel het OM onjuist voorgelicht over hoe weinig dat DNA alles bij elkaar wel was).

    Als de kans 1 op 1000 is (in werkelijkheid is de kans groter) moet je dat afwegen tegen de kans dat zich al die andere onwaarschijnlijke details uit het verhaal van Louwes zich inderdaad zo hebben afgespeld. Als er drie details zijn met elk een kans van 1 op 10 dan is dat samen niet een kans van 3 op 10 of 1 op 30, maar een kans van 1 op 10x10x10 .

    Rob argumenteert dat als je begint met iets dat zeker is (de kans dat een mobieltje dat aanklikt in Deventer ook vlak bij Deventer was), dan maakt het niet uit hoe klein de andere kansen zijn, want de kans dat de betrokkene was waar hij zei dat hij was (A28) is dan gewoon 0.

    Derksen noemt aan het eind van zijn boek ook het feit dat Louwes helemaal nooit tegenover de politie iets verklaard heeft dat bewijsbaar niet klopte, en zelfs dat hij zijn eigen zaak niet verbeterde door onverifieerbare zaken wat aan te dikken. Deze evidente waarheidsminnende attitude wordt door hem als argument gebruikt. Een schuldige die van alles en nog wat te verbergen heeft en die dingen moet vertellen die niet gebeurd zijn, zal zich af en toe vergissen. Dat was impliciet ook wat het OM zei, namelijk dat Louwes een buitengewoon sluwe leugenaar was, hoewel de Sherlocks van het OM uiteraard nog veel en veel slimmer waren, door hem op allerlei ‘kleine foutjes’ te betrappen. (Bijvoorbeeld dat hij beweerde bij de weduwe geweest te zijn en de werkster gehoord te hebben, maar niet wist dat werkster altijd begon met koffiedrinken – komt allemaal aan de orde in het boek van Derksen.)

    Het detail dat Vergeer hier meldt, draagt dus bij tot het Derksen-argument van de overall betrouwbaarheid van Louwes. Natuurlijk kun je dit immuniseren. Je kunt zeggen: ‘Louwes, die natuurlijk wist hoe buitengewoon knap de politie en het OM zijn, zou zich gerealiseerd hebben dat zijn telefoontje hoe dan ook uiteindelijk op het correcte tijdstip zou worden vastgepind. Dat hij zich dus moeite gaf om dat tijdstip te vast te stellen was een sluwe manoeuvre om zich als onschuldige burger voor te doen. Daar trappen wij van het OM niet in, en we zorgen dan ook dat dit in de rechtszaal niet besproken wordt, anders gaat zo’n rechter maar weer twijfelen.’

    Het OM ging een heel eind met dit type argument. Hoewel het OM en de politie goed (maar niet heel goed) gerechercheerd hadden dat Louwes die ochtend al op bezoek was geweest bij de weduwe, en dat zijn verhaal aan alle kanten klopte, heette het in de rechtszaal dat het allemaal te mooi klopte.

    Wanneer iemand begint te argumenteren dat een verhaal niet waar kan zijn omdat het te goed klopt, dan is er ergens iets mis. Dat is een soort spiegelbeeld van: ‘credibile est, quia ineptum est. … certum est, quia impossibile’, oftewel: dit verhaal is zo idioot dat het zeker waar is.

    Ik schreef ‘niet heel goed’ omdat de werkster onzeker was of ‘de boekhouder’ op die donderdagmorgen 23 september of de week daarvoor was geweest. Maar op donderdag 16 september kan het niet geweest zijn, omdat Louwes toen in de vroege ochtend een afspraak met iemand anders had op ongeveer drie kwartier rijden van Deventer. Met andere woorden: 16 september kan het niet zijn geweest. Dat detail heeft de politie niet gecontroleerd, in elk geval hebben ze het niet gevraagd aan de persoon waar hij toen een afspraak mee had.

  68. Wat n trieste oprakeling van dit treurige dossier. Echt niks nieuws gelezen. Het meest trieste is dat er geen enkel bewijs is dat aantoonbaar naar een ander wijst, bijv. N DNA spoor van de beruchte klusjesman.

  69. Harald Merckelbach schrijft (9-12-2011) een vrij neerbuigende recensie van het boek op http://forensischepsychologie.wordpress.com/2011/12/09/ton-derksen-schrijft-een-boek/

    Met daarin o.a. de kritiek dat Derksen de statistiek niet zou begrijpen: “Ten zesde, je snapt de ouderwetse statistiek niet. Wat een p-waarde is enzo (p. 207). Ik ga het niet uitleggen. Te veel werk. Doe die cursus maar opnieuw.”

    Kun je dat voor de lezers ophelderen Jan Willem?

    Als ik het goed heb, zijn zowel Merckelbach als Derksen leden van het comité van aanbeveling van Skepsis. Maakt het verschil van inzicht wel een beetje pikant 😉

  70. Dat is geen recensie van Leugens over Louwes. De kritiekpunten in deze recensie betroffen allemaal De Ware Toedracht (Veen Magazines, 2010). Het is een beetje flauw om over tikfouten te vallen. Dat zoveel boeken vrij zijn van tikfouten e.d. ligt trouwens niet aan de auteurs, maar aan de zorg die door de uitgever ingehuurde ‘redacteuren’ eraan besteed hebben. Wat er in De ware toedracht staat over p-waarden is inderdaad onjuist. Ik laat geen gelegenheid voorbij gaan hoe het wel zit.

    Als je een proef doet en een bepaalde uitkomst krijgt, kun je altijd uitrekenen wat de kans op ‘een dergelijke’ uitkomst is, uitgaande van een specifiek kansmodel voor het geheel van de proef.

    Dus gooi je met twee dobbelstenen, en krijg je een dubbelzes, dan kun je uitrekenen wat de kans op een dubbelzes is, aangenomen dat het een eerlijke dobbelsteen is. Die is 1/36 = 0,28 .

    Trouwens,m als je met een groene en een rode dobbelsteen gooit, dan is voor elke x en y de kans op rood=x en groen=y ook 1/36, als je begrijpt wat ik bedoel.

    Bij sommige soorten proeven gaat het erom aan te tonen dat een van tevoren vastgelegd fenomeen zich ‘opvallend’ vaak voordoet. De concurrerende claim is dan dat er niks speciaals is aan het verschijnsel. Je kunt aan de hand van het exacte protocol van de totale proef berekenen wat de kans is op een bepaald type uitslag, aangenomen de veronderstelling dat er niks bijzonders aan de hand is. Die niksbijzondersaanname noemen we met een geleerd woord een nulhypothese.

    Die veronderstelling is een aanname. Als je al wist dat het zo was, dan hoefde je de hele proef niet te doen. Je kunt bijvoorbeeld uitrekenen bij welke uitkomst x je kunt zeggen ‘aangenomen de nulhypothese heeft deze uitkomst of een meer extreme uitkomst een kans van 5% om op te treden’.

    Als je dan na afloop van de proef inderdaad die uitkomst x (of een meer extreme waarde) vindt, kun je niet zeggen dat ‘de kans dat dit toeval is gelijk is aan vijf procent’, hoewel naar schatting 99,9% van de onderzoekers dat wel zegt.

    Onthoud maar ‘de kans dat iets toeval is’ = onzin.

    Je kunt geen proeven nemen en telkens na afloop van een proef turven wel/geen toeval. Je kunt wel zeggen, gesteld dat slechts het toeval invloed had, dan heeft zich iets voorgedaan dat volgens die veronderstelling een kans had van 5% te gebeuren.

    Het voorbeeld van de groene en de rode dobbelsteen (of sterker: iemand die een lot in de loterij wint, of welke andere gebeurtenis dan ook waarvoor je achteraf een kans kunt berekenen) laat zien dat de berekening van dergelijke waarden achteraf, als de gebeurtenis zich heeft voorgedaan, onzin is.

    Dus als iemand zegt: ik kan de val van een dobbelsteen voorspellen, en hij demonstreert dat door meteen bij de eerste keer correct te voorspellen, dan heb je iets.

    Hier wordt in wetenschappelijke artikelen voortdurend tegen gezondigd.

    Als de een of andere waarde wordt bepaald en er komt uit dat het 95%-betrouwbaarheidsinterval bijvoorbeeld 3,1-5,3 is, dan wil het niet zeggen dat de werkelijke waarde een kans van 5% heeft om buiten die grenzen te vallen. De ‘werkelijke waarde’ is gewoon een vast iets dat helemaal niet van het toeval afhangt. Het mathematische object dat van het toeval afhangt is dat interval. De proefondervindelijke meting plus berekening levert een toevalsafhankelijk interval op (nl. [3.1 , 5.3]). Men stelle zich de werkelijke waarde als een madeliefje in het gras voor, en het betrouwbaarheidsinterval als een hoepel die we zo goed mogelijk (en in het donker) naar dat madeliefje hebben gegooid. De kans waar het dus om gaat is niet de kans dat een bewegend madeliefje zich binnen de vaste hoepel bevindt, maar de kans dat onze hoepel (waarvan de positie van allerlei toevallige omstandigheden afhangt) zo terecht is gekomen dat hij om het vaste madeliefje ligt. Dat is een subtiel verschil.

    Maar als je weet dat het kansmodel niet gaat over waar het madeliefje groeit, maar over totaal van alle toevalsfactoren (alle aspecten van de meting) die de uiteindelijke positie van het betrouwbaarheidsinterval beïnvloeden), dan snap je beter wat je hebt aan dat CI.

  71. Dat is geen recensie van Leugens over Louwes. De kritiekpunten in deze recensie betroffen allemaal De Ware Toedracht (Veen Magazines, 2010).

    Ah, dat kon ik niet echt uit dat stuk van Merckelbach halen, zonder over het nieuwe boek van Derksen te beschikken. De lezer moet dat blijkbaar afleiden uit de zinnen:

    Maar hoezo nieuw boek? Dat oude was nog lang niet af. Kijk, als Ton een scriptie bij mij had geschreven, had ie er flink van langs gekregen. Verdomme Tonny, had ik tegen ‘m gezegd, ik moet je over een paar dingen eens flink de oren wassen. Het is niet leuk, maar iemand moet het doen.

  72. P.S. Alleen een kleine p-waarde zegt nog niet zoveel, als de proef niet zo ontworpen is dat het van tevoren geclaimde fenomeen er ook in tot uiting komt.

    Laat ik een extreem voorbeeld geven. Ik beweer dat ik met gedachtekracht de maan kan wegduwen. Nu richt ik een proef in met dobbelstenen en ik gooi 10x achtereen een zes. P= verschrikkelijk klein. Maar de proef is niet zo ingericht dat als de claim zou kloppen dit er ook uit zou komen. Je kunt de claim natuurlijk uitbreiden en zeggen dat de middelbare maanafstand het vallen van dobbelstenen beïnvloedt. Maar ook dan zegt de hypothetische uitkomst niks. In feite is de rare uitkomst even waarschijnlijk onder de veronderstelling van de nulhypothese als onder de veronderstelling van de alternatieve hypothese, dus ondanks de kleine p-waarde schiet je niks met dit curieuze resulaat op.

  73. JW schreef:

    Als de kans 1 op 1000 is (in werkelijkheid is de kans groter) moet je dat afwegen tegen de kans dat zich al die andere onwaarschijnlijke details uit het verhaal van Louwes zich inderdaad zo hebben afgespeld. Als er drie details zijn met elk een kans van 1 op 10 dan is dat samen niet een kans van 3 op 10 of 1 op 30, maar een kans van 1 op 10×10×10 .

    Rob argumenteert dat als je begint met iets dat zeker is (de kans dat een mobieltje dat aanklikt in Deventer ook vlak bij Deventer was), dan maakt het niet uit hoe klein de andere kansen zijn, want de kans dat de betrokkene was waar hij zei dat hij was (A28) is dan gewoon 0.

    Van die andere feiten kun je de kans niet schatten. Als Louwes al wist dat mevrouw Wittenberg de 1750 gulden op een papiertje had geschreven (omdat hij daar zelf bij was) en als hij later had gehoord dat er een file was, dan is het natuurlijk logisch dat dit klopt.

    Volgens mij gaan politie en justitie graag uit van een feit dat betrouwbaar is vastgesteld. Met behulp daarvan kunnen ze hoofdzaken van bijzaken onderscheiden en orde scheppen in de berg van gegevens en verklaringen die op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden en die elkaar soms tegenspreken. Dat lukt nog beter als ze een deskundige kunnen vinden die bereid is de rechter ervan te overtuigen dat het feit inderdaad heel betrouwbaar is. Er wordt dan niet meer serieus gekeken naar alles wat er tegen pleit, want dat is minder zeker en kan bijna altijd wel op de een of andere manier worden verklaard.

    Hetzelfde gebeurde met het mes. Aanvankelijk was Louwes vrijgesproken, maar in hoger beroep liet het gerechtshof zich overtuigen door de geurproef, die ten onrechte als keihard bewijs naar voren werd geschoven, terwijl men niet meer lette op alles wat er tegen pleitte.

  74. Ik ben bang dat juristen helemaal niet denken in kansen. Iets is óf betrouwbaar vastgesteld óf onzeker. Vaak telt een ooggetuigeverslag als betrouwbaar, en uiteraard is een ambtsedige verklaring ook betrouwbaar.

    Van die redeneringen van het type ‘als hij dit of dat gedaan heeft dan is het logisch dat’, zonder dat er ook maar enig bewijs is voor ‘dit of dat’, dat is je reinste immunisering, een raadselachtig detail wegwerken door een beroep te doen op iets wat je helemaal niet weet.

    Afgezien daarvan, het OM voerde in het eerste hoger beroep in Arnhem aan dat wat Louwes over de file zei niet klopte, terwijl de politie de wegenbouwer had verhoord, uit wiens informatie bleek dat het juist wel klopte, en er wordt gesuggereerd dat Louwes het van een met name genoemde collega wist. Die collega had inderdaad ook in die file gezeten, die was geïnterviewd (4 dagen na de arrestatie van Louwes), en uit niets bleek dat Louwes en de collega ook maar een woord over die file hebben gewisseld. Het bleef bij een opmerking over de cursus. Maar het OM zegt alleen maar dat Louwes en de collega de volgende dag hebben gesproken. Dit detail wordt niet eens door Derksen als leugen aangemerkt.

    Toen in opdracht van de Hoge Raad het proces over moest werd dat voor het hof in Den Bosch gedaan. Toen werd als volgt geargumenteerd: verdachte beweert dat hij ca. 20:30 bij ’t Harde reed en dat hij daar in een file zat [verdachte had het gehad over een file bij Harderwijk kort na 20:00 uur] maar dat doet niet ter zake want de file is op de radio gemeld [maar dat was om 21:00 uur aan de staart van de inmiddels langer geworden file bij Harderwijk, en ten gevolge van een ongeluk].

    Met andere woorden, het OM heeft misschien wel gedacht zoals Rob aangeeft, maar het OM moet geweten hebben dat een dergelijke redenering in de rechtszaal geen hout snijdt. In plaats daarvan heeft het OM dingen gezegd die gegarandeerd onwaar waren.

  75. Pepijn van Erp schreef

    Ah, dat kon ik niet echt uit dat stuk van Merckelbach halen

    Ik ook niet! Met schaamrood op de kaken en kloppend hart heb ik de desbetreffende pagina’s opgezocht en kon helemaal niets over p-waarden of Festiger e.d. vinden. Ik vond het al raar want ik herinnerde me die helemaal niet.

    Gelukkig bleek het een boek te zijn dat ik niet had nagekeken. Richard Gill heeft wel het hoofdstuk over waarschijnlijkheidstheorie (in dat andere boek) gekeken en als hij commentaar over de p-waarden heeft gehad, is dat niet verwerkt.

  76. “Het is mij nooit duidelijk geworden hoe Louwes er zelf precies achter kwam dat die tijd verkeerd was genoteerd. ”

    Hier houdt André zich van den domme, het kan niet anders, dan dat de recherche bemerkte, dat er verschillen zaten tussen het rapport nr. 17 in het Tactisch Journaal omtrent het telefoongeheugen op de PD, gepubliceerd op 26 september 1999 en het PV aangaande dit telefoongeheugen, gepubliceerd op 28 september 1999.

    De verschillen betroffen:
    – datumverschil van het gesprek van Louwes
    – tijdverschil (12 minuten) van alle overeenkomstige gesprekken
    – in het rapport van 26 september ontbraken alle oproepen die de schoonheidsspecialiste had gedaan

    De consequentie van de verschillen is na vergelijking met de telefoongegevens van Louwes:
    Het rapport (26 september) in het Tactisch Journaal is het meest correct (foutloos)
    Het rapport (26 september) in het Tactisch Journaal is gebaseerd op het uitlezen van het telefoongeheugen op een eerder tijdstip dan dat van de PV (want de registratie stokte eerder)
    Derhalve had de schoonheidsspecialiste op het moment van aflezen nog niet geprobeerd te bellen
    De fout in de datumberekening van het PV werd opgemerkt, maar de fout in de tijdberekening bleef een raadsel, dat werd afgedekt door een meinedige verklaring in een afsluitend PV.

    E.e.a. kreeg een nieuwe wending, toen in 2007 tijdens een discussie tussen Maurice de Hond en ondergetekende een notitie boven tafel kwam, waarop het genoemde -incorrecte- PV was gebaseerd. Hieruit bleek, dat er een overschrijffout van 10 minuten was gemaakt (in de gegevens waarmee de telefoonklok moest worden gecorrigeerd).

    De stand was nu:
    Het document van 26 september (Tactisch Journaal) meldde het telefoongesprek op 20:37 uur
    Het document van 28 september (PV) meldde het telefoongesprek op 20:25 uur, maar volgens de gebruikte gegevens eigenlijk om 20:35 uur
    Het gesprek had volgens de KPN plaatsgevonden om 20:36 uur en 11 seconden (*)

    André en Maurice beweren, dat het Tactisch Journaal werd aangepast, om een tijd te kunnen corrigeren, waarvan pas in 2007 werd ontdekt waarom deze fout was – een ontdekking die n.a.w. nog steeds niet is doorgedrongen tot de onderzoekers. Tot op heden zien zij niet, dat de correctie heeft plaatsgevonden in het PV van 17 januari 2000, waarbij een meinedige verklaring van het tijdsverschil is ingeroepen(**). En die correctie gold het PV van 28 september en niet de rapportage van 26 september, want die was altijd al correct, hetgeen blijkt uit een hele serie van andere rapportages.

    Daarnaast verzuimden beiden geruime tijd te onthullen, dat in 2007 (toevallig gelijktijdig) een nadere ondervraging van recherche-personeel duidelijk had gemaakt, dat er na de moord twee maal onderzoek gepleegd was naar de inhoud van het telefoongeheugen, eenmaal op zaterdagmiddag en eenmaal op zaterdagavond.

    Ik geef toe, het is een ingewikkeld verhaal, maar wel uiterst belangrijk voor de bepaling van het tijdstip van de moord.
    Het verplaatst namelijk de tijdstippen, waarop het slachtoffer contact had en zou hebben met de schoonheidsspecialiste, waardoor ook dit bewijsmiddel zich voegt bij een lange serie andere bewijsmiddelen, die bewijzen, dat de moord op zaterdagochtend plaatsvond.

    Hier verder lezen svp:
    http://tinyurl.com/72k7deh
    http://tinyurl.com/6nvjtpb (en onderliggende paragrafen)

    (*) Het telefoongeheugen van het slachtoffer registreerde geen seconden.
    (**) Hierin wordt beweerd, dat de telefoonklok 10 minuten uit de pas liep. In werkelijkheid, zo staat duidelijk in het PV van 28 september te lezen, liep de klok ongeveer een half JAAR uit de pas.

  77. het OM heeft misschien wel gedacht zoals Rob aangeeft, maar het OM moet geweten hebben dat een dergelijke redenering in de rechtszaal geen hout snijdt. In plaats daarvan heeft het OM dingen gezegd die gegarandeerd onwaar waren.

    Ik vrees dat het voor het OM niet veel uitmaakte hoe Louwes aan de informatie over de file was gekomen. Men ging er gewoon vanuit dat hij met zekerheid in Deventer was en dus niet in de file had gestaan. Het maakte dan weinig meer uit hoe hij aan zijn informatie was gekomen. Iedere hypothese was wat dit betreft goed genoeg, ook al klopten de aannames niet. De officier had waarschijnlijk geen reden om de feiten nauwkeurig te bestuderen, want de verdediging kon sowieso niet aantonen dat Louwes de informatie onmogelijk na afloop had kunnen verkrijgen.

  78. Marc vind dat hij niks nieuws gelezen heeft, en demo en André gaan met elkaar in de clinch over een detail van de timing van telefoongesprekken e.d.

    Het boek tracht echter te documenteren dat het OM en de deskundigen een karrenvracht aan onwaarheden hebben gedebiteerd die allemaal ten doel hadden Louwes te veroordelen. Het gaat om onwaarheden waarvan het OM had kunnen weten dat ze niet klopten, omdat ze in strijd waren met wat de politie had ontdekt en wat in het dossier stond.

    Daarom rekent Derksen de wanprestaties van de honden niet als leugen, maar wel dat de getuigedeskundige zegt dat honden slechts 1 à 2 procent fouten maken (NB het OM beschouwst dus iets als ‘zeker’ wanneer de kans op een fout 1 op 50 is). De manier waarop het mes was gelinkt aan de moord kan ook niet door de beugel en dat politieagenten drie maanden na dato pas een proces-verbaal opstellen van hoe ze de geur hebben veiliggesteld, en wel enkele uren nadat ze gedetailleerde instructies hebben gekregen hoe het hoort en impliciet een uitbrander dat hun eerdere proces-verbaal nergens naar leek – dat is ook een ernstige zaak. Veel van de zaken in het boek waren al elders te lezen, maar het gaat in het boek primair om de wanprestatie van het OM.

  79. • Marc
    11 December 2011 om 13:04 schreef:
    “Wat n trieste oprakeling van dit treurige dossier. Echt niks nieuws gelezen. Het meest trieste is dat er geen enkel bewijs is dat aantoonbaar naar een ander wijst, bijv. N DNA spoor van de beruchte klusjesman.”

    Dat valt nog te bezien:
    Uit forensische gegevens valt duidelijk af te leiden, dat het slachtoffer door het huis was gesleept. En toch lagen de sleutels naast haar hand (die overigens open was en verstijfd).
    -Die moeten er door de dader(s) neergelegd zijn met als opzet een binnenlaten door het slachtoffer te suggereren.

    De kranten in de stapel post achter de voordeur lagen in zodanige volgorde, dat daaruit de conclusie moet volgen, dat er een krant ’s ochtends werd bezorgd, die pas ’s middags werd gedrukt.
    -De post moet er zo door de dader(s) zo zijn neergelegd. Met als doel een tijdstip delict op donderdagavond te creëren. Dat lukte, ondanks het gegeven dat nog minstens vier getuigen aangaven, het slachtoffer nog vrijdag gezien te hebben (twee aan twee ook nog eens vrijwel gelijktijdig) en ondanks een overvloed aan forensisch materiaal.

    Voorts werden zich herhalende DNA-sporen aangetroffen, toe te schrijven aan een vrouwspersoon (wel autosomaal, maar niet Y-chromosomaal).

  80. In het boek bespreekt Derksen op p. 254 onderaan kort waarom hij denkt dat het tijdstip van de moord toch op donderdagavond kort na het achtuurjournaal geweest moet zijn. De getuigen die mw. Wittenberg nog gezien zouden hebben op vrijdag worden in voetnoot 67 aangestipt.

    De relevantie voor het boek (over de leugens van het OM) is dat het OM er zelf sterk van overtuigd was dat de moord vlak na 20:36 plaats had gevonden, maar toen ze dat niet uitkwam (omdat ze zo onder de indruk was van het bij elkaar gelogen DNA-bewijs) maakten ze ervan dat Louwes het ook wel veel later gedaan zou kunnen hebben, dus toen was de file en het telfoontje opeens niet meer zo belangrijk.

  81. @Jan Willem,

    Ik ga niet meer in de clinch met Demo omdat ik het op vele onderwerpen niet met zijn zienswijze eens ben. En vooral niet met de moord op vrijdagavond.

    Wat bijvoorbeeld wel interessant is in deze discussie zijn alle leugens over het gevonden mes (P1) en de daarbij gevonden paraplu. Zo zou het mes op ongeveer 1000 meter afstand van de PD zijn aangetroffen. En omdat de Zwolseweg naar die kant afgesloten was wegens wegwerkzaamheden zou Louwes dus 2 km heen en weer moeten hebben lopen om het mes en de plu daar achter te laten en/of via een andere route dan gebruikelijk Deventer met zijn auto te verlaten.

    Het mes werd direct weggebracht naar het NFI om op bloed en DNA te worden onderzocht. Maar aan dat schone mes zonder bloedsporen was dus al gezien dat het afgespoeld moest zijn geweest. Toch duurde het nog tot die woensdag (vier dagen na de vondst van het slachtoffer, drie dagen na de vondst van het mes èn dat nog eens, terwijl de tactische recherche al op de PD rond banjerde) dat de spoelbakken en de stankafsluiter in de keuken werden bemonsterd op mogelijk bloed. Het NFI meldde dat er zich geen bloed of andere sporen op dat mes bevonden. Vreemd echter dat het (afgespoelde) mes bij het NFI NIET was gesloopt om ook even onder het heft te kunnen kijken. De wattenstaafjes uit de spoelbakken werden in 1999 ook al niet bij het NFI aangeleverd.

    Verder werd verzwegen dat de voorschriften meldden dat een voorwerp niet langer dan 72 uur aan de buitenlucht mag zijn blootgesteld om nog voor een geurproef in aanmerking te komen en niet besmet mag zijn met de geur van een ander. ‘Gelukkig’ meldde de vinder dat hij het mes al op zaterdag had ‘veiliggesteld’ en in een gang had geschoven en dat hij dat met zijn MOUW (?) had gedaan. Hij meldde zijn vondst op zondagmiddag, precies op tijd dus voor de afloop van de kritische termijn. En er is op dat moment NIET met hem gesproken door de recherche om uitleg te vragen over de omstandigheden van die veiligstelling (OOK al een voorwaarde volgens de forensisch-technische normen). Noch werden de omstandigheden van dat moment (fotografisch) vastgelegd en ook dat is een voorwaarde bij geurproeven, omdat de recherche pas maanden later foto’s maakte van de vindplaats. En dan ga ik nog niet eens in op de geurproef van de hond Spike zelf.

    Met de paraplu is de recherche daarna de buurt in geweest om te achterhalen van wie deze was. Bij de ontdekking van een bloedvlekje in de broekzak van Louwes, na zijn aanhouding, is ook de paraplu nog eens onderworpen aan een zgn. polylight-onderzoek, een lamp met verschillende lichtfrequenties waarbij bloed, sperma en speeksel zichtbaar gemaakt kunnen worden. Daarbij werd door de recherche een ‘bloeddruppeltje’ aangetroffen dat later – opnieuw – door het NFI zou worden ontkend. Ook in 2003 werd die plu opnieuw aan het NFI aangeboden maar de resultaten zijn nooit gemeld.

    Louwes vertelt zelf dat hij op dat ogenblik in 1999 een bloedmonster heeft afgestaan vanwege een DNA-onderzoek, geheel in lijn met bovenstaande. Alle documentatie (aanvraag/vordering van de officier van justitie) omtrent dat DNA-onderzoek zijn echter uit het dossier verdwenen, zelfs bij de rechter-commissaris!

    Maar goed, er was dus een mes gevonden en twee rechercheurs zouden later verklaren dat het mes (P1) overeenkwam met de afdruk in bloed van een krom mes op de blouse. Het mes werd als moordwapen aanvaard door het Hof in Arnhem terwijl het later nooit het moordwapen kon zijn geweest! De patholoog loog over zijn onderzoek, de vinder van het mes loog en de officier en de recherche logen over datzelfde mes.

    Stay tunend, want dit is nog maar een begin van al die leugens over het mes en die plu…

  82. De paraplu komt in het boek alleen voor in twee citaten uit resp. Tactisch Journaal 27-9-99 en proces-verbaal 23-12-99 (dossier p. 85).

    Ik moet zeggen dat ik nog steeds niet snap waarom gezegd wordt dat de patholoog-anatoom loog. In het boek wordt hij geciteerd als: ‘Uit de aantekeningen, die ik onmiddellijk na de sectie gemaakt heb blijkt, dat de steekkanaal lengte (dus gemeten aan het lijk in gestrekte houding) ca 10 cm bedraagt.’ (brief aan OvJ 23-2-99). Later, 8-12-00, voor de rechtbank Den Bosch, verklaarde de patholoog-anatoom ‘Ik kan me niet herinneren dat ik in de onderhavige zaak indertijd die steekwonden heb gesondeerd.’

    Derksen vindt dat hij dus gelogen heeft, omdat hij op 23-2-99 niet gezegd heeft dat hij dat geschat had. Ik vind dat ‘ca 10 cm’ voldoende duidelijk maakt dat het gaat om een schatting. De patholoog-anatoom kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het onvermogen van de OvJ om de term ‘ca’ te begrijpen.

  83. Wat ik een betje mis is of er nu naar aanleiding van dit boek iets wordt ondernomen door Louwes of Justitie

  84. Ik denk dat men er zeker van kan zijn dat de advocaat van Louwes de inhoud van het boek kent, maar voor zover ik begrepen heb wordt een herzieningsverzoek pas over paar maanden ingediend.

  85. @Jan Willem,

    Toch vind ik dat de patholoog direct had moeten melden dat hij de steekwonden niet daadwerkelijk had gesondeerd. Dat lijkt mij een standaard-onderzoek binnen zijn vakgebied omdat de politie (en de rechter) die gegevens nodig heeft voor een beoordeling van het feitenmateriaal v.w.b. de mogelijke afmetingen van het moordwapen. Hij meldt namelijk (pas) op 29 februari 2000 het volgende aan de OvJ: “Uit de aantekeningen, die ik onmiddellijk na de sectie heb gemaakt blijkt, dat de steekkanaal lengte (dus gemeten aan het lijk in gestrekte houding) ca. 10 centimeter bedraagt. Ze verlopen vrijwel loodrecht van vòòr naar achter(rug)waarts”.

    Hij liegt dus gewoon onder ede als later zou blijken dat hij die steekdiepten slechts zou hebben geschat aan de hand van een skelet terwijl hij volgens zijn eigen verklaring ‘zou hebben gemeten aan het lijk in gestrekte houding ..’! Want ook de vijf huidperforaties op de borst van het slachtoffer waren door hem geschat met een “ca.” van alle perforaties tegelijk!

    Maar goed, tijdens de sectie zou een rechercheur van hem hebben gehoord dat een beschadiging was aangetroffen aan een rugwervel. Uit het tactisch journaal nr. 046: “De steekwonden waren minimaal 10 centimeter diep. Een van de steken had de onderliggende ruggewervel geraakt”. Een betere manier om de steekdiepte te meten was er immers niet. En in een vertrouwelijke brief schreef de Zwolse officier aan de AG in Den Bosch: “Eén technisch rechercheur wist zich nog te herinneren, dat er zelfs meerdere gaatjes in de ruggengraat hadden gezeten. De andere twee collega’s moeten nog worden ondervraagd. Dit zou een verklaring kunnen zijn, dat de steekwonden niet de diepte van het lemmet hebben gehad”. Hetgeen nog een vinnige discussie opleverde met die patholoog-anatoom in Den Bosch omdat HIJ vond dat die rechercheur hem daar dan maar op attent had moeten maken TIJDENS de sectie…(!?).

    Vervolgens gelastte de rechter in Den Bosch tijdens de regiezitting van 16 september 2003 een onderzoek naar de blouse door twee deskundigen van TNO, de heren Luiken en Timmer. Beiden hadden, weliswaar op basis van fotomateriaal, het mes P1 al uitgesloten als veroorzaker van de kromme afdruk in bloed op de blouse en zij achtten het kromme Globalmes GS8 (in bezit van de klusjesman) een betere kandidaat. Hun opdracht van de rechter was om mes P1 met de afdruk in bloed op de blouse te vergelijken en met de steekbeschadigingen in die blouse. Want ook die steekbeschadigingen bleken ‘smaller’ dan de lemmetbreedte van mes P1. Het is evident dat Luiken en Timmer daarbij ook het Globalmes van de ‘klusjesman’ in hun onderzoek zouden hebben betrokken. Maar wat gebeurde? De blouse bleek ineens onvindbaar! En werd pas op het allerlaatste moment teruggevonden waardoor de onderzoeken van TNO ‘helaas’ geen doorgang kon vinden…

    Pikant detail 1: Het DNA-onderzoek op mes P1 uit februari 2003 (waarbij DNA was aangetroffen van twee onbekende mannen [?]) was op de zitting van 8 december 2003 nog niet door ‘De Schaduw’ in een rapport vastgelegd. Dat werd pas in de laatste dagen van de strafprocedure bekend gemaakt. En dat, terwijl er enkele maanden na dat onderzoek van februari 2003 al foto’s en resultaten van dit mes waren rondgestuurd, o.a. aan de procureur-generaal van de Hoge Raad. Maar blijkbaar dus NIET aan de verdediging.

    Pikant detail 2: op (of eigenlijk in) het fotomateriaal van het NFI van de blouse werden data vermeld van juli en augustus 2003! Persoonlijk acht ik het dus niet uitgesloten dat die blouse dan ook al in DIE periode op het NFI in Rijswijk aanwezig was en dus nooit zoek geweest is. En dat zou, gezien de melding aan Louwes op het allerlaatste ogenblik, op de zitting van 8 december 2003 (dat er DNA van hem op die blouse was gevonden), helemaal een gigantische leugen zijn waardoor een contra-onderzoek door de verdediging bij TNO zelfs onmogelijk werd.

    Omdat de blouse dus tot 12 november 2003 niet beschikbaar was voor TNO (‘ingeboekt’ bij het NFI op 21 november!), heeft de DNA-man van het NFI, Richard Eikelenboom, dit onderzoek dan maar zélf uitgevoerd vanwege de grote ’tijdsdruk’, opnieuw op last van de rechter. Daarbij ‘vergat’ hij blijkbaar dat er ook een onderzoek was gevraagd naar de breedte van de beschadigingen door het mes maar hij concentreerde zich slechts op de kromme afdruk in bloed. In een hilarisch filmpje reconstrueerde hij met dit mes afdrukken met bloed waarbij hij afdrukken creëerde van 30 tot 35 cm. met een lemmet van 18 cm. En die afdrukken waren inderdaad krom maar m.i. dus veel te lang. En, omdat hij toen nóg geen conclusie wilde trekken zond hij zijn gegevens eerst nog eens naar Canada voor een ‘peer-review’. Opnieuw met de onvermijdelijke consequentie dat die resultaten pas in de laatste dagen voor de laatste zitting van 26 januari 2004 aan de rechter konden worden gemeld.

    Ter illustratie nog even een vreemd voorval van de zitting van 8 december 2003. Hoewel het mes dus al in 1999 op sporen, bloed en DNA was onderzocht en later in februari 2003 zelfs was gesloopt en opnieuw volledig was onderzocht op DNA, verzocht de AG aan het Hof ter zitting van 8 december om het mes in de beschermende koker te laten. Mochten de verdediging en de rechter dan niet zélf hun conclusies trekken van de AG over de lengte en de breedte van het lemmet van mes P1..?

    In april en mei 2006 werden, op de vragen van de verdediging, opnieuw onderzoeken uitgevoerd door collega’s van Eikelenboom van het NFI naar de steekbeschadigingen in de blouse en naar de kromme afdruk in bloed vanwege de mogelijkheid van het gebruik van een Globalmes door de dader (en in het bezit van de ‘klusjesman’). En je raadt het vermoedelijk al: De textieldeskundige van het NFI kon, evenmin als haar collega uit 1999, niet tot een conclusie komen “vanwege de ingewikkelde steekpatronen” terwijl onze eigen textieldeskundige die beschadigingen op basis van foto’s wel degelijk in kaart bracht, de vormen daarvan kon voorspellen en zelfs eindeloos kon reconstrueren in proefsteken.

    En de collega-‘bloedspoorpatroondeskundige’ van Eikelenboom, ing. Keereweer, presteerde het zelfs om de kromme afdruk in bloed op de blouse weer ‘recht’ te verklaren in een uiterste poging om het Globalmes maar uit te kunnen sluiten.

    Resumerend: De technische recherche verklaarde in 1999 bij PV het rechte mes P1 ‘krom’ omdat dit hen beter uitkwam in de aanklacht tegen Ernest Louwes en op basis van zeer dun bewijs, zoals de omstandigheden van veiligstelling en de afstand tot de PD. De lengte van het lemmet werd daarbij eveneens genegeerd. En de geurproeven en de DNA-onderzoeken op het mes P1 waren daar in 1999 en 2003 een exponent van, waarbij de vertraging van de rapportages van het NFI een zeer belangrijke factor vormden in de strafprocedure waardoor Louwes zich niet adequaat kon verdedigen.

    Vervolgens trachtte Eikelenboom in 2003 het rechte mes P1 opnieuw krom te verklaren door op een stuk textiel kromme afdrukken te reconstrueren die aantoonbaar veel te lang waren en daarmee dus niet aan de afdruk in bloed op de blouse te relateren. En werd een contra-onderzoek door TNO naar een krom mes (in bezit van de andere verdachte) met succes onmogelijk gemaakt.

    Na diverse vragen vanuit de verdediging werd door een collega van Eikelenboom in het oriënterend onderzoek in 2006 nog eens getracht om de kromme afdruk op de blouse weer ‘recht’ te verklaren vanwege de ‘rondingen van het lichaam en de ingewikkelde plooien in de blouse’ waardoor het Globalmes werd ‘uitgesloten’. Daarnaast probeerde de OvJ uit Zwolle in 2003 de te grote lengte van het lemmet (18 cm. versus 10 cm. steekkanalen) van het mes te ‘verklaren’ door ‘al’ die beschadigingen aan de wervelkolom van het slachtoffer, geconstateerd door één rechercheur tijdens de sectie. Niet door de patholoog dus, maar door een rechercheur vastgesteld.

    En de ’textieldeskundigen’ van het NFI waren bij herhaling niet in staat om een conclusie te trekken uit de relatief simpele steekbeschadigingen terwijl ‘onze’ deskundige alleen al op basis van foto’s haar conclusies haarfijn kon voorspellen en reconstrueren.

    Maar ik heb de grootste leugen nog even voor het laatst bewaard. Want wat is er aan de hand? Volgens de verklaring van de beheerder van het kerkhof, waar het slachtoffer bijna dagelijks mee sprak tijdens de bezoeken aan het graf van haar overleden man, zou de ‘klusjesman’ (de bezitter dus van het kromme mes), zich op die vroege vrijdagmorgen na de moord aan de poort van de begraafplaats hebben gemeld met de opmerking: “Ze hebben haar met zeven (7) messteken om het leven gebracht”. Het slachtoffer was op dat moment zelfs nog eens niet aangetroffen door de politie waardoor daderkennis bij de ‘klusjesman’ mag worden verondersteld. En dat, terwijl er slechts vijf (5) huidperforaties aan het slachtoffer waren vastgesteld door de patholoog-anatoom van het NFI. Deze verklaring van de ‘klusjesman’ over die vrijdagochtend wordt niet alleen ondersteund door de collega’s van die beheerder maar ook is door een internist inmiddels vastgesteld dat het slachtoffer wel degelijk 7 perforaties in haar lichaam vertoonde. Ook ‘onze’ textieldeskundige bewees dat er inderdaad 7 individuele perforaties werden aangetroffen in het beleg van de blouse. Zelfs nog eens ondersteund door de ‘deskundige’ van het NFI. Alleen gaf deze laatste er weer een zodanige draai aan dat getwijfeld moet worden aan haar verstandelijke vermogens en/of aan haar integriteit of aan beide. Oordeel zelf, zou ik zeggen…

    En oh ja, die paraplu die ‘mogelijk’ was gebruikt bij het vervoer van het afgespoelde mes P1, en waar in 1999 ‘mogelijk’ bloed in was aangetroffen en die bij herhaling is aangeboden aan het NFI voor DNA-onderzoek, DIE resultaten van dat onderzoek op DIE paraplu heb ik nooit meer in het onderzoek aangetroffen. Waarmee het (verdwenen verzoek van de OvJ om) DNA-onderzoek op die plu in 1999 en op het bloedmonster van Louwes voor mij ook al terechtkomt in de categorie van regelrechte fraude…

    P.S.

    Lees en huiver bij zoveel leugens van één enkele deskundige, de forensisch patholoog van het NFI, op slechts één onderwerp, waar hij onder ede verklaart tijdens de regiezitting van 16 september 2003 tegenover het Hof Den Bosch:

    “U houdt mij het rapport voor van de door mij op 26 september 1999 verrichte sectie op het lijk van J.J.E.G. Willemen. In dat rapport heb ik geen melding gemaakt van de diepte van de steekwonden in de borst. Onlangs heb ik een meting verricht bij een plastic model van een skelet van een mens dat zich in het laboratorium bevindt (1). Ik ben daarbij uitgegaan van de diepste steekwond, te weten de klieving van de lichaamsslagader. De lichaamsslagader ligt tegen de wervelkolom aan. Andere organen die waren geraakt liggen minder diep (2). Ik heb bij het plastic model een steeklengte gemeten van ongeveer 12 centimeter (3). Niet alle steekwonden waren even diep (4). Ik heb de lengte van de andere steekwonden niet gemeten, omdat dat niet gebruikelijk is (5). Eerder (in februari 2000, André) heb ik in antwoord op een vraag van de officier van justitie schriftelijk gemeld dat alle steekwonden ongeveer 10 centimeter lang waren. Ik heb dat toen niet gemeten, maar geschat”.

    Eerst even zijn antwoord op de vraag van de officier van justitie in februari 2000 waar hij antwoordde: “Uit de aantekeningen, die ik onmiddellijk na de sectie heb gemaakt blijkt, dat de steekkanaal lengte (dus gemeten aan het lijk in gestrekte houding) ca. 10 centimeter bedraagt. Ze verlopen vrijwel loodrecht van vóór naar achter(rug)waarts”. Dit is dus al de eerste leugen omdat hij in 2000 aan de officier wel degelijk suggereerde dat die meting uit zijn aantekeningen kwam. En wat hij in 2003 dus al moet terugnemen met: “Eerder heb ik in antwoord op een vraag van de officier van justitie schriftelijk gemeld dat alle steekwonden ongeveer 10 centimeter lang waren. Ik heb dat toen niet gemeten, maar geschat”.

    Dan de volgende leugens:

    1. “Onlangs heb ik een meting verricht bij een plastic model van een skelet van een mens dat zich in het laboratorium bevindt”. Dit is niet alleen een leugen maar ook een grove blunder. Zelfs een leek weet dat elke borstkas op breedte en diepte kan variëren. Was het plastic skelet van een man of van een vrouw; was er sprake van een ‘kippenborst’ of van een trechterborst? Hield hij nu wél of geen rekening met de 15 (!) aan weerszijden gebroken ribben?

    2. “De lichaamsslagader ligt tegen de wervelkolom aan. Andere organen die waren geraakt liggen minder diep”.
    Alweer gelogen! Het hart en de longen waren op diverse locaties doorkliefd zodat hij (zonder meten en zonder de afmetingen te kennen van het mes) nooit kon bepalen hoe diep het mes op die locaties was doorgedrongen tot achter die organen.

    Overigens ben ik – als leek – in dit geval nog niet zo zeker van deze bevinding. De lichaamsslagader ligt relatief veilig achter het borstbeen. De huidperforaties lagen op 2 tot 4 cm. van de mediaanlijn zodat een verticale steekrichting vloer niet voldeed. En een overlangse, dus horizontale doorklieving van die lichaamsslagader (boven/achter het hart) vraagt dan eerder om een min of meer horizontale steekbeweging, gerekend vanaf het liggende slachtoffer en t.o.v. van de vloer. (Ook onder deze hoek voldoet de Global met zijn holle snijkant aan alle voorwaarden..).

    3. “Ik heb bij het plastic model een steeklengte gemeten van ongeveer 12 centimeter”.
    Zie onder 1. Daarnaast had hij dus ook geen idee onder welke hoek het mes precies was binnengedrongen, want hij had niet gesondeerd zodat ook de hoek onbekend was. En geen rekening gehouden met de gebroken ribben.

    4. “Niet alle steekwonden waren even diep”.
    Dit zegt hij maximaal op basis van zijn geheugen omdat hij dat nooit heeft gemeten, laat staan genoteerd. Zie ook onder 3.

    5. “Ik heb de lengte van de andere steekwonden niet gemeten, omdat dat niet gebruikelijk is”.
    En alweer gelogen omdat hij in 1999 verzuimde om dat al bij de eerste steekwond te meten en in 2000 de diepte slechts gokte. Alleen de rechercheur had blijkbaar goed opgelet tijdens de sectie omdat hij in het tactisch journaal noteerde: “De steekwonden waren minimaal 10 centimeter diep. Een van de steken had de onderliggende ruggewervel geraakt”.

    Ook de opmerking an sich klopt niet. Want de patholoog laat daarbij buiten beschouwing dat het slachtoffer ook met meerdere steekwapens kon zijn gestoken en bij vijf steken lijkt het mij niet ongebruikelijk om ze even alle vijf te sonderen vanwege de lengte, de hoek van de insteek en de mogelijke locatie van de dader t.o.v. het slachtoffer (links, rechts, linkshandig of rechtshandig).

    Het enig goede antwoord dat de patholoog had kunnen geven in 2000 en in 2003 was: “Sorry, ik ben zo stom geweest om dat alles in 1999 niet nader te onderzoeken”. En dat zijn dus de professionele leugens volgens Ton Derksen die grote gevolgen kunnen hebben op de resultaten van het onderzoek. Pas in 2006 gaf deze patholoog toe dat de gebroken ribben en het daardoor verder indrukken van de borstkas een grotere marge toelieten. Oftewel, dat ook een kort mes in dergelijke omstandigheden een grotere diepte kon bereiken. Een Globalmes bijvoorbeeld…

  86. Dat maakt het het allemaal een stuk duidelijker. De ‘leugen’ (zoals in het boek) bestaat dus uit het gebruik van de term ‘gemeten’. Die kan natuurlijk wel verwarring scheppen, maar dat is zo te zien niet meer dan een vage aanduiding, zoals ‘de hoogte van het huis, gemeten vanaf de bovenkant van de schoorsteen is xxx meter’, of ‘met hemelsbreed bedoelen we altijd de kortste afstand gemeten over het aardoppervlak’ of ‘de borstomtrek is de grootste omtrek van de borst, gemeten over de onderkleding’ of de breedte van deze schuinwandige zolderkamer is slechts 2,5 meter, gemeten op ooghoogte’. Het geeft in combinatie met een voorzetsel niet aan dat er daadwerkelijk een meting is uitgevoerd, maar een omstandigheid die de uitslag van een eventuele meting kan beïnvloeden. Dit is ook in de meer overdrachtelijke zin zo. Als we zeggen dat het maar een matige zomer was, gemeten naar het aantal zomerse dagen, of dat het met de economie nog heel redelijk gaat gemeten naar het aantal werklozen, of juist heel slecht gemeten naar de goudprijs, wil dat ook niet zeggen dat de spreker een meting heeft uitgevoerd, hooguit dat hij of zij ergens een getal heeft gelezen.

    Het is onzorgvuldig taalgebruik, en net als met de getuigenis van professor ‘Brabant’ meer een bewijs van verwijtbare slordigheid (dat bij Derksen ook onder professionele leugen valt). Maar het is ook een beetje slordig om achteraf te vallen over de interpretatie van het woordje gemeten in de gegeven context. De patholoog heeft gewoon niet erg zijn best gedaan, en de opmerking dat ‘de lengte van de andere steekwonden niet gemeten, omdat dat niet gebruikelijk is’ verraadt een ‘we rotzooien maar wat aan’-houding bij dit soort onderzoek.

  87. “Op een onnavolgbare manier toont Derksen aan dat deze bewijsstukken ofwel niet relevant zijn voor deze zaak dan wel falen in de opzet om te discrimineren tussen de scenario’s schuldig en onschuldig.”

    Onnavolgbaar of juist heel goed te volgen?

  88. Wat betreft het telefoontje en het al of niet op de A28 zijn tijdens dat telefoontje: Het verbaast mij dat Ton Derksen niets opmerkt over de afwezigheid van de TA-gegevens, waarmee de juiste positie op 500 meter nauwkeurig bekend was geworden. Er is zoveel onderzoek gedaan en dan zouden de TA-gegevens niet opgevraagd zijn? Of zouden ze er wel zijn, maar achtergehouden zijn zoals zoveel ontlastend bewijs?

  89. @JJM

    In het boek staat hier niets over. Voor de lezer die hier midden in valt het volgende. In het boek staat wel uitgelegd dat een mobieltje contact zoekt met een station dat (tegenwoordig) op maximaal 33 km afstand is van het mobieltje. De enige handzame manier om dat te controleren is door de afstand te bepalen (bijvoorbeeld doordat het mobieltje na een contactpoging ogenblikkelijk het eigen signaal teruggezonden krijgt).

    Op http://en.wikipedia.org/wiki/Timing_advance

    staat er meer over uitgelegd. Ook gedurende het gesprek houden mobieltje en basisstation voortdurend bij hoever het basisstation van het mobieltje is. Het mobieltje mag namelijk maar eens per zoveel microseconden een portie signaal naar het basisstation zenden om zo in het goede timeslot terecht te komen, en aangezien een radiosignaal in een microseconde 300 meter aflegt en elke microseconde telt moeten basisstation en mobieltje allebei bijhouden hoever het mobieltje van het basisstation is. Dat bedrag is de Timing Advance (TA). Die wordt gemeten in eenheden van ongeveer 3,69 microseconden, en die vertegenwoordigt de tijd voor een signaal om van mobieltje naar basisstation te gaan en daarna weer terug (in meters 1106 meters).

    Ik citeer van http://www.boublog.nl/27/04/2009/schuldig-door-ernest-louwes/

    Aan de hand van de ‘timing advance gegevens‘ kan de plaats vanwaar getelefoneerd werd binnen een straal van 500 meter worden bepaald. Deze TA-gegevens worden door de telefoonmaatschappij een half jaar lang bewaard. De recherche heeft deze gegevens echter niet opgevraagd en toen de advocaat van Louwes ze na zijn veroordeling wilde opvragen, bleken ze reeds vernietigd. Voor dit ultieme bewijs van de onschuld van Louwes heeft het OM geen enkele moeite gedaan! Alles wat tegen Louwes gebruikt kon worden, werd daarentegen opgeklopt, uitvergroot en soms zelfs aantoonbaar vervalst!

    JJM suggereert dat de TA-gegevens misschien zijn opgevraagd, en vervolgens terzijde gelegd. In deze hele zaak zien we echter aan de lopende band deskundigen opdraven die hun vak niet kennen, slordig werk afleveren, en juristen (bij het OM bijvoorbeeld) die hun eigen dossier niet kennen, geen benul van waarschijnlijkheidstheorie of wat dan ook dat zich in de ‘echte’ wereld (namelijk die buiten hun juridische denkkader) afspeelt, dat van verwijtbare domheid gesproken kan worden. Het niet opvragen van de TA-gegevens past daar ook in.

    Bij elke verklaring dat er ergens iets misgaat is de meest aannemelijke verklaring domheid, onkunde, incompetentie, gebrek aan samenwerking, koppigheid, vergeetachtigheid, onderschatting van risico’s etc. De minst aannemelijke verklaring is bovenmenselijke sluwheid in combinatie met boos opzet en een geniaal vermogen om grote aantallen domoren feilloos te laten samenwerken in een complot.

    Zo gauw de advocaat wist dat het telefoontje Louwes verdacht maakte, had hij die TA-gegevens ook kunnen opvragen. Zou die ook in het complot gezeten hebben? Welnee.

  90. @Jan Willem,

    Toch geef ik JJM geen ongelijk. Ik kan uiteraard niet bewijzen wie hier precies gelogen heeft (de politie, de ‘deskundige’ van KPN, de advocate of alle drie) maar DAT er gelogen is, is voor mij zeker.

    In datzelfde jaar 1999, werd Ökan Osman namelijk veroordeeld op grond van de peilgegevens van zijn mobieltje in Amsterdam in 1997 (!). De Timing Advance-gegevens dus, hetgeen een doorbraak was voor die tijd omdat ook een mobieltje ‘in rust’ bleek te kunnen worden gepeild zonder dat je ermee belde. En wat lezen we in het tactisch journaal (let daarbij op de datum 26 oktober 1999):

    562 wvv 991026 1045 GSM-palen

    Zoals bekend heeft het BTO uitgezocht of informatie van de GSM-palen wordt opgeslagen en dus bevraagbaar is. De indruk werd namelijk gewekt in een artikel met de vraag “De mobiele telefoon als peilbaken. Mag dat?” Daarin werd gesteld, dat de computers van de providers constant op de hoogte zijn van de lokatie, van de in bedrijf zijnde mobiele telefoon en dat deze informatie ook voor onbepaalde tijd werd bewaard. Het blijkt, dat dit technisch wel mogelijk is, maar niet wordt toegepast. De providers hebben namelijk geen belang bij deze informatie. Alleen wanneer er een gesprek plaats vindt, wordt de plaats van de GSM-paal, die het signaal verstuurd, gelokaliseerd. Dit overleg is geweest met de bij sommige collega’s welbekende Jan Reijnders. Deze heeft zich bereid verklaard, te onderzoeken of op 23/9 paal 14501 zich in Deventer bevond en dit ook schriftelijk te bevestigen. Hij is zelfs bereid om bij een eventuele rechtszaak als getuige-deskundige op te treden. Hij heeft op dit gebied al de nodige ervaring.

    De projectleider, Willem van Veen, verwijst hier (drie weken vóór de aanhouding van Louwes) expliciet naar een artikel in Ars Aequi uit september 1999:

    http://www.burojansen.nl/afluisteren/plaatsbepaling.html

    Citaat uit dit artikel:

    In de zaak Okan O. is mede op grond van inlichtingen verstrekt door KPN Telecom aan politie en justitie de verblijfplaats van Okan O. op het tijdstip van de schietpartij wettig en overtuigend bewezen. Deze inlichtingen hadden betrekking op de afgelegde route van de mobiele telefoon van Okan O. (!!)

    Ook als er geen gesprekken worden gevoerd met een mobiele telefoon, wordt er bij KPN (en de andere telecommunicatiebedrijven) geregistreerd waar elke telefoon zich bevindt. In de zaak van Okan O. werd duidelijk dat de plaatsbepaling geschiedt middels zend- en ontvangstbakens van KPN, de zogenaamde GSM-palen. Ongeveer een half jaar voor de uitspraak in de zaak Okan O. ontkenden de aanbieders van telecommunicatiediensten in Nederland nog het feit dat de gegevens met betrekking tot de locatie van de mobiele telefoons worden geregistreerd en bewaard in hun computers. Een Zwitserse krant onthulde destijds dat de gangen van een mobiele telefoon op de minuut en op enkele honderden meters nauwkeurig kunnen worden nagegaan. Dit heeft het Zwitserse telecommunicatiebedrijf Swisscom indertijd bevestigd. In de zaak Okan O. verklaarde een medewerker van KPN dat in Nederland (in stedelijk gebied) ongeveer om de drie kilometer een GSM-paal staat. Dezelfde medewerker van KPN verklaarde ook dat de gangen van Okan O. alleen nagegaan hadden kunnen worden, doordat er gebruik was gemaakt van de voicemail van de telefoon. KPN registreert signalen die de mobiele telefoon uitzendt bij het doorschakelen van inkomende gesprekken naar de voicemail, zo stelde de medewerker van de KPN.

    Inmiddels is gebleken dat de computers van de KPN constant op de hoogte (moeten) worden gehouden van de locatie van de mobiele telefoon. In verband met de bestrijding van fraude (bellen op andermans kosten) worden deze ‘call detail records’ vervolgens voor onbekende tijd bewaard. De tijd dat deze ‘locatiegegevens’ bewaard worden is, overigens van belang in verband met de controleerbaarheid van die gegevens voor de zittingsrechter en voor de verdediging van de verdachte.

    Van Veen KAN zich mogelijk verkeerd hebben laten voorlichten maar Reijnders (van PTT/KPN) had zeker beter moeten weten. Geheel in lijn met die KPN-medewerker uit bovenstaande artikel in Ars Aequi loog hij echter glashard over die technische mogelijkheden. Bovendien was Van Veen al sinds 21 oktober op de hoogte van de locatie van die paal 14501 (Nieuwstraat) zodat bovenstaande mutatie van 26 oktober op een leugen berust: “Deze [Reijnders] heeft zich bereid verklaard, te onderzoeken of op 23/9 paal 14501 zich in Deventer bevond en dit ook schriftelijk te bevestigen”.

    In de verhoren van Ernest Louwes van 25 en 29 november over zijn telefoontje komt ook een moment voor waarop hij aan zijn verhoorders meldt dat zijn advocate ook al een dergelijk onderzoek uitvoert: “Ik kan het mij gewoon niet voorstellen. Mijn advocaat zal ook nog een andere mogelijkheid laten onderzoeken. Op haar verzoek kan ik u daarover op dit moment niets verklaren”.

    Op dat moment was het dus allang geen vraag meer òf die paal 14501 daar nu wel of niet stond in Deventer maar dat er ‘andere onderzoeken werden verricht door zijn advocate’ naar zijn telefoontje.

    Drie professionals dus, die van het artikel en/of minstens van de mogelijkheden van dat moment van peilen van mobiel telefoonverkeer (TA) weet hadden, hebben het erbij laten zitten. Kan die het die advocate dan ook worden verweten? Ik denk van wel….

    Tijdens de zitting van 8 december 2003 en in het verhoor over die TA-gegevens meldde Van Veen zich ziek en deed de AG nog een vergeefse poging om de technische man, Emaus niet te laten horen; wat de verdediging en de rechter weigerden. Dit verklaarde Emaus die dus als allereerste weet had van die gegevens aan het hof (let weer op die data):

    In november (1) 1999 heb ik aan KPN gevraagd om de relevante timing advance gegevens. Tot nu toe heb ik van KPN geen uitsluitsel gekregen over de vraag of die gegevens beschikbaar zijn (2). De raadsman vraagt mij waarom niet eerder naar de timing advance gegevens is geïnformeerd. Pas in november 1999 is door het onderzoeksteam aan ons gevraagd een onderzoek te doen naar de vraag of het mogelijk is een mobiele telefoonverbinding op te bouwen tussen de A28 bij ’t Harde (3) en het basisstation in Deventer. Het onderzoeksteam heeft toen niet gerept over timing advance gegevens (4). Pas tijdens onze communicatie met de provider is het gegeven van de timing advance waarden naar voren gekomen (5). Maar toen bleken die gegevens niet meer beschikbaar te zijn (6).

    Als ik dergelijke verklaringen lees krijg ik letterlijk de tranen in mijn ogen over zoveel aperte leugens. Emaus, van Bureau Technische Ondersteuning (BTO), was al op 21 oktober op de hoogte van de locatie van paal 14501 op de Nieuwstraat in Deventer en al vanaf 8 oktober van het telefoontje van Louwes dat daar had aangeklikt. Blijkens bovenstaande mutatie 562 was hij toen ook al met de TA-gegevens bezig geweest: “Zoals bekend heeft het BTO uitgezocht of informatie van de GSM-palen wordt opgeslagen en dus bevraagbaar is”. En dan zijn verdere leugens:

    1. “In november 1999 heb ik aan KPN gevraagd om de relevante timing advance gegevens”. Niet dus, het was volgens mutatie 562 TJ minstens al vóór 26 oktober gebeurd, hetgeen hij in 2003 ook zelf had kunnen weten op basis van datzelfde TJ. Maar bovendien stelt hij hier ook dat HIJZELF om die TA-gegevens zou hebben verzocht terwijl hij in zijn verklaring tegenover de rechter suggereert dat die gegevens hem pas bekend werden tijdens zijn contact met KPN.

    2. “Tot nu toe heb ik van KPN geen uitsluitsel gekregen over de vraag of die gegevens beschikbaar zijn”. Een leugen. Want vier (4) jaar later (in december 2003) moet hij tegenover het hof toegeven dat hij dat nooit meer heeft geverifieerd. Impliciet ontkent hij ook nog eens valselijk dat het überhaupt mogelijk was dat er al in 1999 TA-gegevens werden bewaard, hetgeen opnieuw in tegenspraak is met mutatie 562 in het tactisch journaal en met het artikel uit de Ars Aequi van september 1999.

    3. “De raadsman vraagt mij waarom niet eerder naar de timing advance gegevens is geïnformeerd. Pas in november 1999 is door het onderzoeksteam aan ons gevraagd een onderzoek te doen naar de vraag of het mogelijk is een mobiele telefoonverbinding op te bouwen tussen de A28 bij ’t Harde en het basisstation in Deventer”. Een hardnekkige leugen die Ton Derksen ook al signaleerde omdat Louwes in september nog had verklaard dat hij belde ’tussen Utrecht en zijn woonplaats Lelystad’. En pas NA zijn aanhouding: “tussen de afslag Harderwijk en afslag ’t Harde”. Bovendien is het geen antwoord op de vraag: “De raadsman vraagt mij waarom niet eerder naar de timing advance gegevens is geïnformeerd”.

    4. “Het onderzoeksteam heeft toen niet gerept over timing advance gegevens”. Wel dus, omdat al op 26 oktober door hemzelf, of minstens door zijn afdeling BTO was uitgezocht of die TA-gegevens bij KPN nu wél of niet werden bewaard (zie mutatie 562 van 26 oktober hierboven).

    5. “Pas tijdens onze communicatie met de provider is het gegeven van de timing advance waarden naar voren gekomen”. Weer gelogen, omdat uit mutatie 562 blijkt dat het team EERST door een artikel uit de Ars Aequi op de mogelijkheid van het peilen van de mobiele telefoon (zonder te bellen) was gewezen en dat er DAARNA pas contact was gezocht met Reijnders van KPN.

    6. “Maar toen bleken die gegevens niet meer beschikbaar te zijn”. Een ondersteuning van mijn bewering onder punt 5 omdat hier wordt gesuggereerd dat de vraag naar de TA-gegevens uitging van Emaus zélf. “Niet meer” bevestigt immers wel degelijk het bestaan van die gegevens tot een bepaald moment. Maar erger nog, Reijnders van KPN had helemaal niet gezegd dat die gegevens niet meer beschikbaar waren. Want zijn bewering in mutatie 562 luidde immers (evenals die KPN-er uit het artikel in Ars Aequi): “Daarin werd gesteld, dat de computers van de providers constant op de hoogte zijn van de lokatie, van de in bedrijf zijnde mobiele telefoon en dat deze informatie ook voor onbepaalde tijd werd bewaard. Het blijkt, dat dit technisch wel mogelijk is, maar NIET wordt toegepast. De providers hebben namelijk geen belang bij deze informatie. Alleen wanneer er een gesprek plaats vindt, wordt de plaats van de GSM-paal, die het signaal verstuurd, gelokaliseerd”.

    Nu had dus juist DIT artikel in de Ars Aequi van september 1999 blootgelegd dat die TA-gegevens wel degelijk opvraagbaar waren, zelfs nog jaren na dato! Waarbij het niet nodig was om te bellen maar alleen al de aanwezigheid van de accu in het mobieltje voldoende was om een verdachte van paal tot paal te volgen op elk moment van de dag. Opgemerkt door teamleider Van Veen en – op zijn verzoek – nagevraagd door Emaus zèlf om vervolgens valselijk naar het rijk der fabelen te worden verwezen..!

    Ik kan dus niet bewijzen dat de TA-gegevens in oktober/november 1999 bij KPN zijn opgevraagd door politie/deskundige/advocate. Maar wat ik wel kan bewijzen is dat zij van het bestaan daarvan wel degelijk op de hoogte waren. En dat zij daar ook nooit aan hebben geappelleerd, laat staan een weigering/ontkenning daarvan hebben vastgelegd. Professionele leugens dus.

    Frappant detail is nu dat er enkele weken na deze ‘escapade’ van Van Veen in oktober 1999 door hem bij Libertel alsnog verzocht is om de telefoongegevens van de ‘klusjesman’ (en zijn vriendin) en dat die gegevens niet aan de verdediging vrij gegeven worden op grond van de privacy. En de gegevens die daar weer wel van bekend zijn kloppen niet….

  91. Er lopen hier volgens mij een aantal zaken door elkaar. Ten eerste het peilen van een mobieltje als het aanstaat. (Volgens mij is het onzin dat de aanwezigheid van een accu in het mobieltje voldoende is; voor dat peilen is nodig dat er een signaal heen en weer gaat tussen basisstation en mobieltje zodat de afstand kan berekend worden uit de totale heen-en-weertijd. Als de batterij leeg is, of als het mobieltje uit staat, wordt er niet gezonden.) Als een mobieltje wordt aangezet, gaat het eerst zoeken naar een baken. Als het er een gevonden heeft, is er natuurlijk contact, en weet dat basisstation ook hoe ver het mobieltje is. Ik neem aan dat het basisstation dan ook doorgeeft aan de provider dat het mobieltje ‘bij hem’ is. Vervolgens worden met enige regelmaat deze gegevens ververst. Als iemand zich verplaatst gaat het verversen sneller. (Daarom houdt je batterij het langer uit als je je mobieltje gewoon op tafel laat liggen.) In beginsel zouden al deze gegevens bewaard kunnen blijven, maar ik begrijp uit de zinsnede

    Het blijkt, dat dit technisch wel mogelijk is, maar niet wordt toegepast. De providers hebben namelijk geen belang bij deze informatie.

    dat zulks niet gebeurt. Als het mobieltje gebruikt wordt om een gesprek te voeren, ‘weet’ het mobieltje meteen naar welk basisstation het moet. Mogelijk wordt dan het contact ingeleid met een verversing van de TA-gegevens. Hoe dan ook moet de paal voortdurend ‘weten’ waar het mobieltje is en wat de TA ervan is, want als iemand naar een mobieltje belt, moet de paal bekend zijn via welke het het gesprek gevoerd moet worden, en een gesprek voeren betekent dat het mobieltje een timeslot krijgt toegewezen, en het oproepsignaal moet verstuurd worden en daar zullen de TA-gegevens wel net zo nodig zijn als voor de rest van het gesprek. De TA-gegevens bij een gesprek worden kennelijk wel bewaard, dat maak ik op uit

    Alleen wanneer er een gesprek plaatsvindt, wordt de plaats van de gsm-paal, die het signaal verstuurt, gelokaliseerd.

    (spelfouten gecorrigeerd, kommafout laten staan).

    Let op de rare formulering: ‘de plaats … gelokaliseerd’ alsof voor het gesprek onbekend was waar de paal stond, of dat pas als het gesprek begint, het telefoonnetwerk naar de paal gaat zoeken. Hoe zou dat zoeken gaan? Wordt eventjes aan alle palen ter wereld gevraagd of het mobieltje misschien daar uithangt? En hoe zouden die palen dat dan weten? Kortom: de formulering verraadt dat er iemand aan het woord is die er de ballen verstand van heeft.

    Of je van een mobieltje dat aanstaat, maar geen gesprek voert de plaats (dus niet alleen de identiteit van de paal in kwestie maar ook de afstand op 550 m nauwkeurig) kunt weten en zo ja of deze gegevens bewaard worden is niet ter zake hier, want het gaat over een mobieltje waarmee een gesprek gevoerd is.

    Het citaat

    Pas in november 1999 is door het onderzoeksteam aan ons gevraagd een onderzoek te doen naar de vraag of het mogelijk is een mobiele telefoonverbinding op te bouwen tussen de A28 bij ‘t Harde en het basisstation in Deventer.

    geeft aan dat BTO alleen deze vraag kreeg, niet de vraag of een specifiek telefoontje zo kan hebben plaats gehad. Ik lees TJ 562 zo dat de auteurs maar een vaag idee hadden van de informatie die over telefoongesprekken bewaard wordt en alleen maar wisten dat je via de identiteit van de paal kunt weten dat het mobieltje daar in buurt was; daarom vroegen ze ook naar waar die paal met basisstation 14501 stond en niet naar de TA-gegevens. Let ook op de rare formulering ‘onderzoeken of op 23/9 paal 14501 zich in Deventer bevond’: de auteur maakt geen onderscheid tussen basisstation en paal, en houdt de mogelijkheid open dat KPN aan de sjouw gaat met palen en/of basisstations, of weet eigenlijk niet waar 14501 zich bevindt. Hier is in elk geval iemand aan het woord die niet beter weet dan dat de locatie van de paal de enig beschikbare informatie is, en die daar 100% zeker van wil zijn.

    Het Ars aequi artikel is er ook bijzonder vaag over. Veel juridische praat, maar niks over timing advance, alleen ‘Vanaf zogenaamde GSM-palen wordt namelijk constant gepeild waar elke mobiele telefoon zich bevindt.’ Uit de rest van het verhaal wordt de suggestie gewekt dat als je de gsm-paal kent, het duidelijk is dat de beller daar in de buurt was. Dat is ook de suggestie die uitgaat van opmerkingen als er staat dat er om de drie kilometer een paal staat. Dit in technisch opzicht vage stuk was misschien wel de inspiratie voor het team om eens te kijken waar basisstation 14501 eigenlijk stond.

    De zinsnede “al op 26 oktober door hemzelf, of minstens door zijn afdeling BTO” suggereert dat het onderzoeksteam en het BTO over dezelfde kennis beschikten. Ik suggereer dat ‘het onderzoeksteam’ nauwelijks iets wist van telefoongegevens (alleen de vaagpraat van het stuk in Ars aequi) en dat wat het BTO allemaal wist niet bekend was bij het team.

    Ik weet natuurlijk niet wat precies de vraag was die BTO kreeg. Ik kreeg vroeger ook wel eens wiskundige vragen van mensen die dachten dat ze het snapten, en als je dan doorvroeg ‘waarom wil je dat eigenlijk weten’, dan kwam er vaak uit dat het om heel wat anders ging. De vraagsteller had op volstrekt onkundige wijze het probleem gereduceerd tot iets waarvan hij meende dat de wiskundige er wat mee kon aanvangen. Collega’s van mij hadden dezelfde ervaring. Notoir waren trouwens socio- en psychologen die pas na vergaring van gegevens met de vraag kwamen hoe men daar statistische conclusies aan kon verbinden – waarna bleek dat het onderzoek verkeerd was opgezet.

    Bij ambtenaren gaat het uiteraard anders. Die vragen niet door. Als ze de vraag krijgen: ‘kun je mobiel telefoneren tussen de A28 en Deventer?’ dan zoeken ze dat uit (met als antwoord ‘nee, behalve bij speciale atmosferische omstandigheden’). Die komen niet op het idee om terug te schrijven ‘als we weten om welk telefoontje het gaat, kunnen we nagaan op de halve kilometer nauwkeurig hoever de beller van het basisstation was’. Dat is in dit geval ook geen antwoord want 25 km van Deventer is niet hetzelfde als ‘op de A28’.

    Het is natuurlijk best mogelijk dat BTO precies wist om welk telefoontje het ging, maar dan nog, als de vraagstelling in essentie luidde zoals hierboven gecursiveerd, is het goed mogelijk dat ze als echte ambtenaren alleen daarop antwoord hebben gegeven.

    Het team had moeten vragen: we willen zoveel mogelijk weten van de locatie van de beller met nummer … die via 14501 om 20:36 op 23/9/99 een gesprek voerde, en als het kan ook alle locaties van diezelfde beller op andere tijdstippen van datzelfde etmaal.

    In plaats daarvan stelden ze een andere vraag, die er toe leidde dat er tot in december met peilwagens werd rondgereden.

    Ik herhaal: als er iets misgaat, is de eerste verklaring altijd domheid etc. Aan het lijstje kan ik toevoegen ‘ambtenarij’, in de betekenis van hersenloos regeltjes volgen.

  92. Een paar kanttekeningen bij het voorafgaande:
    Het artikel over de telefoonpeiling bevat een onregelmatigheid: het wel of niet peilen wordt met het aanstaan van de voicemail in verband gebracht. Dat is een (tactische?) verhulling. Zolang de GSM aanstaat wordt deze uitgepeild, dit om de onmiddellijke oproepbaarheid van de GSM te garanderen. Het resultaat wordt bijgehouden in een speciaal register. Als er niets valt uit te peilen staat de GSM uit en wordt eventueel het nummer van de voicemailbox als alternatieve verbinding gebruikt.
    In TJ 962 (991122) staat:
    Met [BTO rechercheurs] het GSM verhaal doorgenomen.
    * Via Reinders vragen zijn een kaart met daarop de palen in Utrecht/Gelderland en Overijssel;
    * Via Reinders vragen zij of er op de 23ste storingen in de palen zijn geweest en wat de eventuele gevolgen mbt overschakeling waren;

    (De naam Reinders is foutief gespeeld en dient Rijnders te luiden, zijn naam staat open en bloot op rechtspraak.nl.)
    Op het in de laatste zinsnede aangehaalde onderzoek is nooit teruggekomen. Om dit onderzoek te kunnen doen, zijn de TA-gegevens nodig. Later kwam de storing aan paal 14801 boven water. Op basis van een gerichte vraag van de advocaat van Louwes.
    Blijft dus over: wel onderzoek, maar uitkomst verzwegen of wel onderzoek gevraagd, maar niet verkregen.
    In beide gevallen zou moeten volgen: bewijsmiddel ligt eruit.

    De rest van het verhaal hier: http://rechtiskrom.actieforum.com/t16-from-cell-2-cel-pun-intended

  93. André schreef:
    “ook is door een internist inmiddels vastgesteld dat het slachtoffer wel degelijk 7 perforaties in haar lichaam vertoonde.”
    Onzin. De internist (anoniem overigens) telde het aantal perforaties aan de inwendige organen op. Het team rond MdH heeft nog steeds niet door, dat je met één messteek meerdere organen kunt spietsen en het eerste aangeprikte orgaan daarbij twee perforaties oploopt.
    De zogenaamde internist vertelde zich ook nog eens, want zijn rekensommetje had acht moeten opleveren.

    http://www.deemzet.nl/5/3/1/links.htm

  94. In het boek wordt hier in noot 12 (p. 230) iets over gezegd, de noot zelf staat op p. 314. Er zijn overduidelijk maar 5 huidperforaties, maar er zijn 7 beschadiging en de blouse, wat suggereert dat het mes twee keer heeft gestoken door een ander punt van de blouse maar dan door een eerdere huidperforatie naar binnen is gegaan. Ik denk niet dat het voor de schuldvraag iets uitmaakt, en ook niet voor de vraag op welk punt het OM al dan niet bewust een voor de schuldvraag belangrijk detail heeft verdoezeld of verzwegen. En over dat laatste gaat het boek.

  95. het wel of niet peilen wordt met het aanstaan van de voicemail in verband gebracht. Dat is een (tactische?) verhulling.

    Wordt er bedoeld dat KPN probeert geheim te houden voor verder ongenoemde boeven dat als hun mobieltje aanstaat hun locatie in beginsel bekend is? Of dat ze achteraf ook traceerbaar zijn ook als hun mobieltje aanstaat EN doorgeschakeld naar voicemail? (Dat laatste is nogal wiedes, want het mobieltje krijgt wel bericht bijv. als sms, dat er een voicemail is en zo gauw er berichtcontact tussen basisstation en mobieltje is, is er ook TA die bewaard wordt.) Of is hier weer zoals gebruikelijk iemand aan het woord die er niks van weet en/of die niet begrepen heeft wat ‘de medewerker van de KPN’ precies bedoelde?

    Ik ga voor ‘het zal wel weer een stommiteit zijn’. Het gaat toch uiteindelijk om wat een jurist van de UVA gesnapt heeft van een technisch verhaal.

    Bij alles wat er mis gaat is ‘een stommiteit’ de meest aannemelijke en ‘duivelse slimheid’ de minst aannemelijke verklaring.

  96. Jan Willem,

    Waarschijnlijk heb ik het artikel anders gelezen. In het citaat staat het namelijk met zoveel woorden. In 1999 was het overigens al ruim gebruik dat inkomend en uitgaand telefoonverkeer op een vaste lijn of mobieltje kon worden opgevraagd bij de providers. Dit werd de zgn. B-analyse genoemd, hetgeen op Louwes is toegepast. In de print van Louwes kwamen dan ook niet alleen de telefoontjes naar andere nummers voor maar werden o.a. ook de basisstations vermeld die gaande het gesprek werden aangeklikt (station bij begin van het gesprek en station bij afsluiten). Met de kennis van de locatie van die basisstations was de route van de verdachte dus al te volgen. Het nieuwe was m.i. nu juist dat een mobieltje ook kon worden gevolgd zonder dat er contact was, zelfs met een uitgeschakeld mobieltje.

    En de geschiedenis lijkt ons ook in te halen. Toevallig zag ik een aantal weken geleden een aflevering van “Flikken Maastricht”, begeleid door échte politiemensen. Daarin was een scène te zien waarin alle mobieltjes moesten worden ingeleverd en de accu’s verwijderd om peiling te voorkomen.

  97. Ik vind het moeilijk te geloven dat een uitgeschakeld mobieltje kan zenden en ontvangen. Ik kan geloven dat het ‘nieuwe’ is dat een mobieltje gevolgd kan worden zonder dat er gesprekken mee gevoerd worden (tenminste, als het meteen gedaan wordt, het lijkt me dat providers geen zin hebben om van alle mobieltjes die aanstaan, gegevens te bewaren waar ze elke minuut zijn). Ik zou een aflevering van een tv-serie toch niet voor betrouwbare informatie houden.

  98. JW schreef:

    Bij alles wat er mis gaat is ‘een stommiteit’ de meest aannemelijke en ‘duivelse slimheid’ de minst aannemelijke verklaring.

    Dat denk ik ook. De recherche was opmerkelijk slordig en noteerde zelfs meermaals verkeerde datums en tijdstippen.

    Mogelijk verklaart dit ook een vermeende stommiteit die Demo op zijn interessante website aan de dader toeschrijft: de post die vrijdag was bezorgd, lag volgens een foto en een rapport van de recherche bovenop De Telegraaf en de plaatselijke krant. Maar die Deventer avondkrant was pas na 16.00 uur bezorgd, zodat de post eronder had moeten liggen.

    Als de post niet uitzonderlijk laat werd bezorgd, dan heeft iemand de stapel fout neergelegd. Demo gelooft dat de dader dit deed om de politie ertoe te verleiden het tijdstip van de moord een dag eerder te plaatsen. Maar daarbij moet wel worden bedacht dat deze enscenering in het water zou vallen als men met zekerheid had kunnen vaststellen dat de weduwe op vrijdag nog leefde, bijvoorbeeld wanneer ze op die dag nog iemand telefonisch zou hebben gesproken. Het is niet duidelijk hoe de dader kon weten dat dit niet het geval was.

    Mogelijk heeft de recherche de post even bekeken en verkeerd weer teruggelegd voordat de foto werd gemaakt.

  99. Jan Willem,

    Je schreef:
    “Ik vind het moeilijk te geloven dat een uitgeschakeld mobieltje kan zenden en ontvangen. Ik kan geloven dat het ‘nieuwe’ is dat een mobieltje gevolgd kan worden zonder dat er gesprekken mee gevoerd worden (tenminste, als het meteen gedaan wordt, het lijkt me dat providers geen zin hebben om van alle mobieltjes die aanstaan, gegevens te bewaren waar ze elke minuut zijn). Ik zou een aflevering van een tv-serie toch niet voor betrouwbare informatie houden”.

    Je hebt inderdaad deels gelijk. Ik werd gisteravond op mijn vingers getikt door een specialist die dat kan weten. Dat de accu moet worden verwijderd om niet meer te traceren te zijn berust inderdaad op een ‘broodje aapverhaal’. Mijn fout.

    Het mobieltje, in uitgeschakelde stand kan niet worden getraceerd. Maar, zover ik begreep, worden die TA-gegevens in de ‘standby-stand’ wel degelijk opgeslagen. En dus niet alleen als er met dat mobieltje wordt gebeld maar ook als hij zich (in die standby-stand) elke zoveel seconden/minuten aanmeldt bij het dichtst bijzijnde basisstation dat hem signaleert. En ook langdurig omdat die gegevens niet alleen nodig zijn voor de (reclamatie op de) facturering maar zeker ook voor de bedrijfsvoering van de provider in technische zin.

    Dus, weer zover ik van die specialist begrijp, is ons mobieltje wel degelijk te volgen (geweest) zonder dat we bellen. En dat die TA-gegevens van Louwes dus ook al in 1999 beschikbaar waren (en toen vermoedelijk al zo’n 6 maanden bewaard werden door KPN) zodat er in die dagen en in 2003 MOET zijn gelogen over die TA-gegevens tegenover de rechter. Met of zonder medeweten en/of medewerking van justitie.

    Als je het artikel “de mobiele telefoon als peilbaken. Mag dat?” op http://www.burojansen.nl/afluisteren/plaatsbepaling.html
    nu nog eens opnieuw leest, wordt vermoedelijk duidelijk dat het niet slechts om een juridische duiding, maar vooral OOK om professionele leugens gaat. En dat de ontkenning van die KPN-deskundige niet geheel toevallig was. Geheel in lijn met de verklaring van KPN’er Rijnders in de zaak van Ernest Louwes. Daarna wijzen de mutatie 562 uit het tactisch journaal en verder de weg over die TA-waarden…

    Uit alles blijkt dus dat wij nauwkeurig op onze locatie kunnen/konden worden gepeild als wij een mobieltje in ‘standby’ bij ons dragen. En sinds kort kan de politie ook nog eens via onze eigen computer en/of via ons mobieltje meekijken in welke straat of bij welke vriend(in)/buurvrouw wij ons bevinden. “Uiteraard en nadrukkelijk onder zeer zorgvuldige voorwaarden..”. Geloven wij dat??

  100. @André

    Ik weet niet wat ‘standby’ is voor een mobieltje. Een mobieltje is aan of uit. Als het aan is, kan het op elk moment herrie gaan maken (als er een oproep binnenkomt), ook als het scherm op zwart staat. Als het uit is, werkt het nog een heel klein beetje, namelijk om de klok te laten doorlopen, maar dan zal het niet meer zenden en ontvangen. Een computer waarvan je de stekker uittrekt, laat ook zijn klok doorlopen met behulp van een heel klein eigen batterijtje.

    Dat een mobieltje (althans de mobieltjes die ik gebruik) niet ‘weet’ als het uit staat wat het basisstation met het sterkste signaal is, blijkt daaruit dat als ik het aanzet, het ding altijd moet gaan zoeken naar een signaal. Dat duurt even, terwijl als het ding het zou weten, dan zou dat enkele microseconden duren, met andere woorden de gebruiker zou niet merken dat er nog gezocht moet worden.

    Iets anders is of de gegevens worden bewaard van nonbelminuten. De telefoonmaatschappij bewaart uiteraard allerlei gegevens over gesprekken en oproepen (ook als die niet beantwoord worden), maar als iemands locatie (dus basisstation plus Timing Advance parameter) om de minuut vernieuwd wordt en die gegevens zes maanden bewaard worden, dan moet er per gebruiker in de orde van 1 megabyte worden opgeslagen en bovendien dagelijks ongeveer een half procent gewist worden.

    Ik lees het geciteerde artikel zo de TA-gegevens ook worden bewaard als de gebruiker zijn toestel zo heeft ingesteld dat binnenkomende oproepen naar voicemail staan doorgeschakeld. Dan komen er toch SMS’jes op het toestel binnen om hem op die voicemail te attenderen. En de TA-gegevens van zo’n contact worden wel bewaard.

    En mutatie TJ 562 toont door de woordkeuze vooral aan dat degeen die die woorden opschreef eigenlijk geen flauw idee had waar het over ging. Dat heb ik al uitgelegd. Toen Ton Derksen toekwam aan bestudering van de zaak en met politiebeambten sprak, zelfs met ’telefoondeskundigen’, bleken die er nog steeds zo weinig van te weten dat ze meenden dat het mobieltje altijd met het dichtstbijzijnde basisstation contact maakt. In het Ars aequi-artikel komen de woorden “TA-gegevens” of “Timing Advance” niet voor, alleen het veel vagere “locatie” dat door een niet-deskundige gemakkelijk kan worden opgevat als iets dat kan worden afgeleid uit de locatie van de paal alleen, en dat blijkens de inspanningen van het team ook als zodanig is opgevat.

    Zie ook je citaat in
    http://www.skepsis.nl/blog/2011/12/leugens-over-louwes/#comment-6890

    Volgens de deskundige Emaus is in november wel bij KPN gevraagd om TA-gegevens, maar KPN heeft niet gereageerd en Emaus is er kennelijk niet om blijven zeuren, en bovendien vroeg het onderzoeksteam daar ook niet naar.

    Ik weet niet waarom KPN niet reageerde en ook niet waarom Emaus niet bleef aanhouden. Misschien moet een dergelijk verzoek wel zijn ondertekend door de OvJ.

    Ik blijf voorlopig bij mijn eerste verklaring dat stommiteit, onkunde, vergeetachtigheid, ambtenarij, gebrek aan samenwerking, juridisch denken enz. de voor de hand liggende verklaring is, en in dit geval ‘onkunde bij het team’, namelijk dat ze dachten dat ze het goed begrepen hadden (uit een vaag stukkie van een jurist), namelijk dat je maar hoeft te weten waar die paal staat – en eventuele andere palen – en dan weet je genoeg. Emaus wist het kennelijk wel, maar voelde zich niet geroepen om die lui uit Deventer ongevraagd bijles telecommunicatie te geven. Dat is natuurlijk speculatief, maar ik kan me van alles en nog wat voorstellen bij de menselijke verhoudingen tussen zich hoogverheven wanende juristen bij het OM en simpele techneuten die hebben te doen wat ze wordt opgedragen.

    P.S. Als ik op internet zoek naar ‘standby mobile phone’ blijkt ‘standby’ gewoon ‘aan’ te betekenen. Kennelijk weten niet veel mensen dat dat inhoudt dat het apparaat regelmatig nagaat welk basisstation het sterktste signaal heeft.

  101. Hoe de verbindingen tussen een mobieltje en een basisstation precies werken weet ik ook niet maar wat mij altijd heeft verwonderd is dat, als ik mijn Sim-kaart uit mijn mobieltje verwijder, (en dat doe ik één keer per jaar als ik deze verwissel voor de Sim-kaart van een ander land) ik na het terugplaatsen van de Nederlandse kaart en zonder er mee gebeld te hebben, ik bij het paseren van een grens onmiddellijk word gebeld op die kaart door de providers van de verschillende landen waar ik doorheen reis. Hoe weten ze dat ik daar ben? Er moet een verbinding zijn geweest met een basisstation in het buitenland terwijl mijn mobieltje op stand-by stond maar er niet mee is gebeld.

  102. Rob Nanninga schreef:

    ” Maar daarbij moet wel worden bedacht dat deze enscenering in het water zou vallen als men met zekerheid had kunnen vaststellen dat de weduwe op vrijdag nog leefde, bijvoorbeeld wanneer ze op die dag nog iemand telefonisch zou hebben gesproken. Het is niet duidelijk hoe de dader kon weten dat dit niet het geval was.”

    Sterker nog, 4 of 5 buurtbewoners hebben haar nog gezien. Het moet een dwaalspoor zijn van de categorie, “nooit geschoten is altijd mis”. De politie ging van de poststapel uit en verklaarde de overige getuigen voor gek.
    Ook sprak zij vrijdag nog door de telefoon met haar beleggingsadviseur of zij drukte op vrijdag zijn nummer weg uit het telefoongeheugen (één van de twee verklaringen persisteert).
    Als de verklaring van de schoonheidsspecialiste nog eens boven water komt, zal blijken, dat de weduwe nog op die vrijdag in Zutphen is langs geweest. (*)
    Dat op de kalender “Wilma” staat geschreven, is geen afspraak, maar een soort dagboeknotitie, conform de verklaring van de huishoudster:
    ” Nadat haar man was overleden, hield ze haar bezigheden bij op een scheurkalender in de serre. ” Na deze notitie is de scheurkalender verder niet ingevuld.

    (*) Zoals zij zeer waarschijnlijk aan de politie verklaarde en later bevestigde in andere verklaringen. Maar dat is een (te) ingewikkeld verhaal.
    Hoofdlijnen erin: zij hadden een ontmoeting op een vrijdag, en dat was één of twee dagen voor de vondst van het slachtoffer. Dat valt niet te rijmen met het aangenomen scenario, maar wel met de mijne.

    Rob Nanninga schreef:

    ” Mogelijk heeft de recherche de post even bekeken en verkeerd weer teruggelegd voordat de foto werd gemaakt.”

    De post is opgenomen in het rapport van de Technische Recherche en is aldaar minutieus beschreven, van boven naar beneden ‘afgepeld’. En komt volstrekt overeen met de foto. Voorts is op de foto goed te zien, dat het bovenste deel van de stapel precies zo ligt, als je zou verwachten, als de post door de bus was ingeworpen en verder onaangeroerd was.
    Het onderste deel van de stapel (dat m.i. daar expres is neergelegd) ligt geordend, maar daar kon de recherche dus niet bij, zonder het bovenste deel van de stapel eerst weg te halen.

    Voorts zit er nog een nattigheid in de postvolgorde, zie:
    http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/viewtopic.php?p=13321&mforum=deventermoordza#13321

  103. @demo
    Ik geef toe dat het een intrigerende ontdekking is, die mogelijk aansluit bij andere raadselen, zoals het feit dat de op donderdagmiddag gekochte kadetjes en het broodbeleg niet werden teruggevonden. Het is misschien ook verrassend dat de buren niet hadden opgemerkt dat de gordijnen van de woning de hele vrijdag gesloten waren. Maar ik weet niet hoeveel waarde mag worden gehecht aan getuigen die mevrouw Wittenberg op vrijdag nog buiten haar woning meenden te hebben gezien. Als iedereen zich kan melden en veel mensen worden ondervraagd, dan zijn er vaak wel een paar getuigen te vinden, ook wanneer er niets van klopt.

    Je neemt aan dat de dader de ongelezen vrijdagkranten zelf heeft meegenomen om ze op de mat te kunnen leggen. Maar het blijft onduidelijk waarom hij of zij dit deed. Om zichzelf een alibi te verschaffen voor het tijdstip van de moord? Dat lijkt me riskant, want als de weduwe op vrijdag nog leefde, dan was de kans maar klein dat daar later geen overtuigende sporen van zouden worden teruggevonden en dat niemand verklaarde haar te hebben gesproken.

  104. Er zijn diverse voorbeelden van personen of zo die zoek geraakt waren, en waarover vele tips bij de politie binnenkwamen, die achteraf nergens op bleken te slaan. Het treffendste voorbeeld is de ontsnapte panda in 1978 in Blijdorp. In feite was die al dood aangetroffen vlak bij de dierentuin toen de krant met het bericht van de ontsnapping verscheen. Wel honderd personen in het hele land meldden na van het bericht gehoord te hebben dat ze het dier hadden gezien.

  105. Jan Willem,

    Met het schaamrood op mijn kaken moet ik toegeven dat ik er gewoon de ballen niet van snap. Voor een verklaring hoe het dan wèl zit citeer ik mijn bron die mij opnieuw corrigeerde:

    “Een zich verplaatsend mobieltje volgen (dus het traceren van de route) zonder dat ermee wordt gebeld, is alleen in “real time” mogelijk. Dat wil zeggen, door “opsporingsinstanties” die zich, daartoe gemachtigd, bij de provider met speciale apparatuur toegang verschaffen tot het gsm-netwerk. TA-gegevens kunnen daarbij geen rol spelen. Uitgelezen wordt in dit geval (de activiteit van) het meetrapport met zeven basisstations. Bewerkingen zoals driehoekspeiling kunnen dan een vrij nauwkeurige positiebepaling leveren. Wordt wel getelefoneerd dan gelden die middelen onverkort. Soms kan (in rurale gebieden) een TA-code grotere nauwkeurigheid bieden. Achteraf is een “gesprekloze” route nooit meer te achterhalen. Die laat geen paper trail achter. Dus ook de route van Louwes was achteraf niet meer traceerbaar. TA-gegevens spelen daarbij geen rol.

    Alles draaide alleen om de TA-code van zijn laatste gesprek op 23-09-99, die mogelijk wel werd opgeslagen (dit betreft dan de code die werd gemeten bij het verbreken van de verbinding). Een TA-code wordt uitsluitend gegenereerd bij een echte verbinding tussen mobieltje en basisstation, dus niet in de standby-stand. Meting van de TA-waarde gaat in het verbindingsopbouwprotocol vooraf aan het vrijgeven van de verbinding voor een gesprek.

    Weer een bewijs dat je het echte werk niet over moet laten aan goedwillende amateurs als ik. Mijn excuses daarvoor.

    Waar ik nog wel even van uitga (zonder opnieuw – op onderdelen – te worden teruggefloten) is mijn stelling dat het in 1999 en mogelijk veel later nog voor KPN wel degelijk mogelijk was om vast te stellen of er sprake was van ‘onregelmatigheden’ in het netwerk op 23 september 1999, rond het tijdstip van de moord.

  106. @Rob Nanninga,

    De ‘bewijzen’ van Demo worden door hem nogal eens uit zijn verband gepresenteerd, veelal gelardeerd met heel mooie grafieken en spectaculaire presentaties:

    Citaat: “Sterker nog, 4 of 5 buurtbewoners hebben haar nog gezien. Het moet een dwaalspoor zijn van de categorie, “nooit geschoten is altijd mis”. De politie ging van de poststapel uit en verklaarde de overige getuigen voor gek.
    Ook sprak zij vrijdag nog door de telefoon met haar beleggingsadviseur of zij drukte op vrijdag zijn nummer weg uit het telefoongeheugen (één van de twee verklaringen persisteert).
    Als de verklaring van de schoonheidsspecialiste nog eens boven water komt, zal blijken, dat de weduwe nog op die vrijdag in Zutphen is langs geweest”./einde citaat.

    Ik zou mezelf en de waarheid geweld aan doen als ik deze onzin van Demo niet voor ongeveer de 50e keer moet weerspreken, weer op een ander weblog. Weer over zijn hypothese van de ‘moord op vrijdag’ en na 50 keer weer met dezelfde weerleggingen.

    Tegenover de ‘4 of 5 getuigen’ die Demo opvoert die de weduwe op die vrijdag menen te hebben gezien, de groene en blauwe vlekken op haar lichaam, haar ‘uitgekamde haar omdat ze die dag daarna naar de kapper moest’ en zelfs tegenover zijn stille getuigen als de post op de mat van de voordeur, staan véél meer andere bewijzen, getuigenverklaringen en andere aanwijzingen die naar de donderdagmoord verwijzen. Hetgeen ook de politie en het hof en de HR aannam op grond van veel meer andere aanwijzingen.

    Ik beperk me hier even tot één verklaring, die van de schoonheidsspecialiste, waar Demo op doelt en onderuit wil halen. Een week na de moord verklaarde zij in haar salon tegenover de recherche dat zij op die VRIJDAG daarvóór een afspraak voor een behandeling had met de weduwe. Dat stond ook als zodanig vermeld op de kalender in de serre van de weduwe, VRIJDAG om 10 uur. En werd ook nog eens ondersteund door een (wekelijks) bezoek aan de kapper op die zaterdag daarna en door een getuige die wist te vertellen dat zij die VRIJDAGochtend ook daadwerkelijk naar Zutphen (de salon) moest. Nog eens extra verklaard vanwege het feit dat zij daarom niet vóór VRIJDAGmiddag, pakweg rond 13.00 uur, haar bestelde groenten op zou kunnen halen.

    De schoonheidsspecialiste verklaarde vervolgens (bij PV) dat zij die VRIJDAG tweemaal zonder succes had gebeld om te vragen waar zij bleef en dat zij dat die ZATERDAG nog eens had herhaald, opnieuw zonder succes.

    Omdat het Demo er blijkbaar alles aan gelegen is om die verklaring onderuit te halen (om de moord op vrijdagavond maar te kunnen bewijzen) gaat hij daarom aan de haal met ongeveer alle aanwijzingen die anders luidden. Een paar voorbeelden van zijn hand:

    – De post op de deurmat ‘moest’ zijn meegenomen door de dader(s) en opnieuw door de brievenbus geschoven om een dwaalspoor achter te laten. Daarbij o.a. de kranten en de post van vrijdag en zaterdag in verkeerde volgorde achterlatend. De krant van die vrijdagochtend had de weduwe helemaal niet gelezen EN/OF de dader(s) hadden die krant opnieuw opgevouwen en door de voordeur geschoven.

    – De recherche had, bij haar verhoor van de schoonheidsspecialiste, een week na de moord ‘verkeerd’ in de agenda van de schoonheidsspecialiste gekeken en ‘abusievelijk’ zondag de 26e genoteerd terwijl het eigenlijk laat op die zaterdagmiddag de 25e ‘moest’ zijn geweest. Kijk daarvoor even naar zijn ‘kalenderverhaal’. Maar in ieder geval was deze (schrijf)fout van de recherche niet te herleiden naar vrijdag de 24e. Dat diezelfde dienders ook eenzelfde datum-fout noteerden over de vrijdag daarvóór (verkeerde kalender geraadpleegd?), verzwijgt Demo telkens.

    – De melding op de kalender van vrijdag: “Wilma 10 uur” was (althans weer volgens Demo) niet een aankondiging of geheugensteuntje voor haar behandeling bij de schoonheidsspecialiste maar een ‘dagboekaantekening’ geweest. Nee, de weduwe was die vrijdag nog wel even ‘aangewipt’ bij de salon in Zutphen maar i.i.g. niet voor een behandeling. Om dit zeer interessante gegeven nog even gauw op de kalender in de serre te noteren als ‘dagboekaantekening’.

    En, mocht deze verklaring over de kalenderaantekening eventueel toch niet kloppen dan heeft Demo ook daar een verklaring voor omdat de melding “10 uur” ook wel eens kon betekenen dat de weduwe om 10 uur haar chemisch afval moest wegbrengen..

    – Nee, de weduwe had (alweer volgens Demo) een geheime minnaar waar de werkster niet van mocht weten en waarmee zij die vrijdag naar Zutphen was geweest en waar zij even bij de schoonheidssalon naar binnen was ‘gewipt’. Gezien de uitgaven in een kledingzaak (zonder datum!) verklaart Demo daaruit dat zij zelfs inkopen zou hebben gedaan in Zutphen.

    Kortom, alles wijst erop dat Demo een andere agenda heeft dan ik. Want ik heb het nog niet eens gehad over de stille getuigen, de verklaringen van de werkster, haar vriendin bij de bakker, van de groentenboer en de slager, van de beheerder van de begraafplaats en zijn twee collega’s en van de ex-vriendin van de klusjesman. Laat staan van die van dat vermaledijde antwoordapparaat..

  107. Intrigerende zaak. Werd er meteen ingezogen.

    Heb inmiddels diverse sites gelezen (het Derksen boek nog niet) en met de “concentrate on the facts, Watson”-bril op, kom ik toch telkens tot één en dezelfde conclusie: EL is het slachtoffer van een te snelle en ietwat hijgerige tunnelvisie, die met een verbijsterend amateuristische klungeligheid door het OM bij elkaar gehouden is/wordt.

    Twee (ongerelateerde) vragen bleven hangen die ik na het lezen zo snel niet beantwoord zag:

    1) Waarom is er geen DNA van de werkster gevonden? Ze dronk immers koffie met mevrouw (en ongetwijfeld spraken ze daarbij met elkaar, dus mogelijke speekselfluimen werden uitgewisseld). Ze raakte tijdens haar werkzaamheden ook ongetwijfeld allerlei voorwerpen aan, zoals meubilair, deurposten en klinken.

    2) Had het kantoorhoofd (in zijn rol als opvolgende executeur testimentair) een alibi voor die avond? Hij had immers ook toegang en kennis over het testament alswel tot de huissleutel in de dossiermap. Bovendien wist hij dat EL elders was. Is er iets over hem of zijn alibi bekend?

    http://dmz.homelinux.net/eigenverhaal/louwes_eigen_verhaal.htm)

    (…)
    Ik kreeg ook een huissleutel welke ik op kantoor met plakband op de binnenzijde van de dossiermap heb geplakt. Zij vertelde dat er nog een aantal documenten aan het ‘dossier’ ontbraken, maar zij zou mij bellen als zij die had ontvangen. Ik beloofde haar dat ik alles in de ‘kluis’ zou bewaren. Op kantoor toonde ik de stukken aan het kantoorhoofd die nog opmerkte: “zij is toch niet levensmoe?”
    (…)

  108. @ André

    Een zich verplaatsend mobieltje volgen…

    Welbedankt. Zo zie je hoe het lezen van een technisch stuk van een jurist je op het verkeerde been kan zetten. Zullen we het er maar op houden dat de Deventer recherche het dan ook niet geweten heeft in november 1999? Ik had uit dat stuk in Ars aequi begrepen dat je inderdaad een mobieltje dat ‘aan’ staat (door sommigen ‘standby’ genoemd) kunt volgen (als je dat tenminste doet op hetzelfde ogenblik), maar dat dat ging door de TA-gegevens. Niet dus: dat gaat door vergelijking van signaalsterktes van diverse basisstations (met TA-gegevens zou het nog preciezer zijn, denk ik).

    Hoe ging in die zaak die in Ars aequi werd besproken weet ik niet. Ik vermoed dat de SMS’jes betreffende een vociemailbericht net zo goed zijn als een echt gesprek.

    Voor de zaak-Louwes is dat niet zo belangrijk, want daar was een echt gesprek geweest, en van een gesprek worden de TA-gegevens wel opgeslagen. Nieuw voor mij is dat de TA-gegevens pas worden bepaald bij het begin van het gesprek. Vermoedelijk krijgt het mobieltje dan pas een time slot toegewezen, tenminste als het station niet te druk bezet is; als het station wel te druk bezet is, zal het mobieltje dan uitwijken naar een ander station en daar dan een time slot krijgen. Dat had ik niet gehaald uit http://en.wikipedia.org/wiki/Timing_advance en ook niet uit het boek van Derksen. TA-gegevens worden niet door hem besproken.

  109. André schreef:

    De schoonheidsspecialiste verklaarde vervolgens (bij PV) dat zij die VRIJDAG tweemaal zonder succes had gebeld om te vragen waar zij bleef en dat zij dat die ZATERDAG nog eens had herhaald, opnieuw zonder succes.

    Ik kom er niet helemaal uit. De telefoontjes die de schoonheidsspecialiste naar eigen zeggen pleegde toen mevrouw Wittenberg op vrijdag niet verscheen, stonden voor zover we weten aanvankelijk nog niet in het nummergeheugen van de telefoon. We weten wel dat ze op zaterdagmiddag, na de ontdekking van de moord, meermaals belde. De recherche sprak later met haar en rapporteerde dat ze op 26 september een afspraak had, maar dat was een zondag.

  110. @Agno,
    Je schreef:
    “1) Waarom is er geen DNA van de werkster gevonden? Ze dronk immers koffie met mevrouw (en ongetwijfeld spraken ze daarbij met elkaar, dus mogelijke speekselfluimen werden uitgewisseld). Ze raakte tijdens haar werkzaamheden ook ongetwijfeld allerlei voorwerpen aan, zoals meubilair, deurposten en klinken.
    2) Had het kantoorhoofd (in zijn rol als opvolgende executeur testimentair) een alibi voor die avond? Hij had immers ook toegang en kennis over het testament alswel tot de huissleutel in de dossiermap. Bovendien wist hij dat EL elders was. Is er iets over hem of zijn alibi bekend?/einde citaat.

    Zeer relevante vragen, hebben wij ook mee geworsteld. Het antwoord onder 1. is m.i. dat het slachtoffer die ochtend mogelijk een rood giletje heeft gedragen (is zichtbaar op de foto’s van de gang, op de kapstok van de PD) en Louwes verklaarde dat zij die ochtend iets “roods” had gedragen. Daarmee was vooral en eigenlijk alléén haar kraag in de nek bereikbaar voor het speeksel van Louwes die over haar schouder meelas toen zij die ochtend een brief aan hem voorlas. Daarna is het slachtoffer naar de dokter gegaan en vóór, zowel als daarna droeg zij zeer waarschijnlijk een schort. Bij de dokter (die wast zich tientallen keren tijdens het spreekuur) en in de middaguren heeft zij alleen nog maar contacten gehad met andere getuigen terwijl zij een overjas droeg. Ter verduidelijking, er zijn wel degelijk DNA-sporen gevonden van andere personen maar die waren minimaal.

    Onze theorie is dat de dader handschoenen droeg, zie:
    http://www.youtube.com/watch?v=TzIx_N5BHKs

    Onder 2.: het kantoorhoofd is ook onder verdenking gesteld, zijn telefoon is getapt, al zijn (financiële) antecedenten zijn nagetrokken en vermoedelijk zijn ook zijn telefoongegevens opgevraagd. Dit werd namelijk bij de andere verdachten ook gedaan.

    Rob Nanninga schreef:

    Ik kom er niet helemaal uit. De telefoontjes die de schoonheidsspecialiste naar eigen zeggen pleegde toen mevrouw Wittenberg op vrijdag niet verscheen, stonden voor zover we weten aanvankelijk nog niet in het nummergeheugen van de telefoon. We weten wel dat ze op zaterdagmiddag, na de ontdekking van de moord, meermaals belde. De recherche sprak later met haar en rapporteerde dat ze op 26 september een afspraak had, maar dat was een zondag.

    Wilma de schoonheidsspecialiste verklaarde op 29 en 30 september 1999 bij PV dat zij vrijdag 2 keer en zaterdag nog een keer geprobeerd had contact te krijgen. De datumfout van 26 september (zondag) van de afspraak met het slachtoffer werd abusievelijk genoteerd door die twee dienders. Wilma heeft geen inzage gehad in haar PV zodat zij die fout ook nooit had kunnen opmerken. Haar uiteindelijke PV is in concept getekend door die twee verbalisanten maar niet door Wilma…

    Probleem zat ‘m in de nummerweergave van het antwoordapparaat. Alle telefoontjes werden daar in vastgelegd maar alléén het laatste telefoontje werd voorzien van een datum en tijdstip. Dat apparaat werd op zaterdag 25 september aantoonbaar om 18.10 uur door BTO uitgelezen (ook al met diverse fouten). Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus.

    Wat wellicht kan worden aangevoerd is het volgende:
    “Een geheimzinnige, nooit ontdekte, en in 2007 door iedere collega ontkende diender heeft de telefoonbeantwoorder op die zaterdagMIDDAG al een keer uitgelezen voordat Wilma drie keer belde waardoor die twee eerste twee telefoontjes dus ook niet werden ontdekt”. Ergo, zij belde zaterdag dus drie keer.

    “Onze” verklaring na maandenlang onderzoek: Het tactisch journaal van de politie is achteraf in 2003 zodanig “aangepast” dat al die blunders (en nog veel erger) van die dienders niet meer zichtbaar waren voor het Hof Den Bosch.

  111. Op p. 159 van het boek worden experimenten besproken die gaan over speekseltransfer tijdens een gesprek.
    1. Bij kuchen wordt over een afstand van ruim een meter voldoende overgedragen om een volldig proefiel te krijgen.
    2. Bij 15 minuten praten worden tot een afstand van bijna 60 cm volledige profielen gekregen.
    3. Besmetting vindt al binnen 30 seconden plaats
    4. 5 minuten spreken op 60 cm levert volledige profielen.

    Voor gedetailleerde uitleg zie het boek en de noten en literatuurverwijzingen aldaar. Op de ochtend van 23 september was de eerste koffiedrinkperiode kort of afwezig. Ik weet niet of het gesprek tijdens een kopje koffie te vergelijken valt met wat een proefpersoon in een lab doet die de opdracht krijgt om 5 minuten achtereen te spreken. Een belastingadviseur die de toch tamelijk ingewikkelde regeling betreffende giften moet uitleggen, speciaal als je moet uitleggen wat het voordeligste is voor de belasting en waarom, dat is toch wat anders dan een babbeltje tijdens de koffie (waarbij ook onduidelijk is wie er dan het meeste praat, en hoe de betrokkenen ten opzicht van elkaar zitten).

  112. André bericht:
    “Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus.”

    Niet dus.
    In het tactisch journaal is een lijst gespreksaanvragen opgenomen, die al zaterdagvoormiddag stopt.
    En daar staat de schoonheidsspecialiste NIET op.
    In het latere PV loopt de lijst door tot later in de namiddag en daar staan de drie oproepen van Wilma allemaal WEL op.
    De logica van de combinatie van deze gegevens wil er bij André maar niet in.
    In het oriënterend onderzoek 2006-2007 zijn betrokken rechercheurs ondervraagt en deze geven toe: het eerste lijstje werd rond drie uur op de zaterdagmiddag opgeschreven door BTO-rechercheurs en doorgebeld naar het bureau. Het lijstje dus, waar Wilma niet bij staat. En waarmee met vanuit het bureau meteen aan de slag ging.
    Het PV van Wilma is een overschrijfsel van twee mutaties in het tactisch journaal. In de eerste staat beschreven, dat het slachtoffer een afspraak had op 26 september, en het tweede vermeldt, dat bij die gelegenheid Wilma meteen was gaan bellen.
    De combinatie van beide mededelingen (icm de telefoongegevens) had dus moeten worden gecorrigeerd naar:
    Het slachtoffer had een afspraak op 25 september (17:00 uur of daaromtrent) en bij die gelegenheid had Wilma driemaal geprobeerd te bellen.

    De recherche wist dit aanvankelijk ook nog wel, gezien de mutatie, die volgde op het publiceren van het PV met telefoongegevens, waarin de foontjes van Wilma plotseling opdoken in vergelijking met de eerdere mutatie:
    “107xx 990929 1200 inbeller op 25-09
    Op 25 september om 16.50 uur is er ingebeld op de huislijn van SO ( na ontdekking ) vanaf het
    nummer: ()”

    Let op het tale-telling ‘na ontdekking’. Hiermee is duidelijk verankerd, dat men door had, dat deze registraties na de vondst van het slachtoffer, subsidiair na de vondst van het telefoongeheugen waren vastgelegd.
    Alles hierover hier:
    http://www.deemzet.nl/3/2/links.htm
    en
    http://rechtiskrom.actieforum.com/t9-slapende-honden

  113. Uit recensie boek Derksen hierboven: “Samen met wat er nog meer over haar gewoonten bekend was, wijst dit erop dat ze tv heeft gekeken, terwijl ze nog niet klaar was in de keuken (waarvan we de foto’s moeten ontberen), en dat er toen onverwachts werd aangebeld, waarna ze haar schort vlug heeft afgedaan om de deur te openen. Dat is de reden om te denken dat de moordenaar tijdens of kort na het achtuurjournaal is binnengelaten, én dat hij niet verwacht werd, althans niet op dat tijdstip.”

    Dat kan je ook omdraaien. Als de moordenaar (die ze kennelijk kende) tijdens of vlak na het journaal is binnengelaten, dan betekent dit dus ook dat de moordenaar (aannemende dat het niet EL is) aanwezig was toen EL belde om 20:36. Dat zou dan meteen kunnen verklaren waarom het gesprek zo kort was:

    WW: Goedenavond, met Mevr. Wittenberg.
    EL: Met Louwens, bel ik gelegen?
    WW: Dag meneer Louwens. Nee, ik heb eigenlijk bezoek.
    EL: Ok, ik wilde alleen even doorgeven dat het ondergrensbedrag voor giften 1750 gulden, is.
    WW: 1750 gulden, dank u, ik heb het genoteerd, goedenavond.
    EL: Goedenavond.

    Daarmee kan dit gesprekje, dat makkelijk in 16 seconden past en over geld ging en afkomstig was van haar vertrouwde financiële adviseur, het tot dan toe neutrale gesprek op een uiterst gevoelig onderwerp gebracht hebben. Het korte telefoontje kan dus zelfs de furie in de moordenaar ontstoken hebben…

  114. Nogmaals André:
    ” Dat stond ook als zodanig vermeld op de kalender in de serre van de weduwe, VRIJDAG om 10 uur. En werd ook nog eens ondersteund door een (wekelijks) bezoek aan de kapper op die zaterdag daarna en door een getuige die wist te vertellen dat zij die VRIJDAGochtend ook daadwerkelijk naar Zutphen (de salon) moest. Nog eens extra verklaard vanwege het feit dat zij daarom niet vóór VRIJDAGmiddag, pakweg rond 13.00 uur, haar bestelde groenten op zou kunnen halen. ”

    De serre notitie bestond uit drie losse mededelingen:
    chemisch afval
    Wilma
    10:00 uur
    Dat staat redelijk rommelig bij elkaar, zodat de koppeling Wilma-10.00 net zo onzeker is, als de combinatie chemisch afval-10.00 uur.

    Voorts stelde de huishoudster over de kalender:
    “Nadat haar man was overleden, hield ze haar bezigheden bij op een scheurkalender in de serre. ”
    Dus beschouwde de huishoudster de kalender als een dagboek. Inderdaad was 24 september de laatste mutatie erop. Zo begrepen, ontmoette de weduwe Wilma gewoon die dag (*). Dat klopt ook met de wonderlijk geformuleerde verklaring, dat de weduwe Wilma op vrijdag 19 september nog sprak (19 september en vrijdag combineert niet (**)).
    De genoemde getuige vermeldt nadrukkelijk NIET (zoals de stukken laten zien en mij bevestigd), dat zij naar de salon ging, maar dat doet overigens niet ter zake.
    Dat de weduwe niet vóór 12 uur de groente niet kon ophalen, wordt door deze getuige bevestigd, maar de vraag rijst, waarom de weduwe niet vóór 10.00 uur langs de groenteman wilde gaan. De locatie groenteman ligt op de route Deventer-Zwolle.
    En dat wordt alléén maar begrijpelijk, als 10.00 uur bij de chemokar hoort.

    (*) Later verklaarde Wilma, dat deze ontmoeting één of twee dagen voor de moord plaatsvond. Zij verbond deze ontmoeting aan een bezoek van de weduwe aan een om de hoek gelegen kledingwinkel. In de woning trof de huishoudster na de moord een jack aan, dat zij nooit eerder had gezien. Op een foto van de TR van de zolder is een grote draagtas van het modemagazijn te zien.
    (**) Ik vermoed dat de recherche wilde parafraseren van “vorige week vrijdag”. Dat was dan vrijdag 24 september. De hoor vond plaats op 29 en 30 september.

    PS De weergave van diverse verklaringen heb ik hier gepubliceerd:
    http://www.deemzet.nl/4/links.htm

  115. @ Agno ( http://www.skepsis.nl/blog/2011/12/leugens-over-louwes/#comment-6919 )
    en demo hierboven)

    In het boek legt Derksen uit op p. 239 dat 16 sec. voor het doorgeven van een bedrag heel wel mogelijk is, en trouwens ook voor een gesprek om aan te kondigen dat hij even langs wou komen. Dus die korte tijdsduur maakt op zich niks uit voor schuldig of onschuldig. Elders (p. 16) legt Derksen uit dat Louwes de gewoonte had om veel korte gesprekken te voeren.

    Derksen (en Nanninga hierboven) betoogt dat even opbellen om te vragen of je langs kunt komen een rare manoeuvre is voor een hypothetische moordenaar die na afloop van een zware werkdag nog even een klant moet vermoorden, en die toch wel kan bedenken dat zijn telefoongesprek geregistreerd wordt. Dan moet je toch een aannemelijk plan B respectievelijk verhaal klaar hebben als de betrokkene zegt dat het niet schikt, of vraagt waarom dat niet door de telefoon kan. En als je van plan bent te gaan vertellen dat het alleen maar voor het doorgeven van het bedrag is, heb je iets uit te leggen als het gesprek over zo’n beperkt onderwerp op een onvoorspelbare manier kan uitlopen.

    Zowel Agno als Derksen maken het gesprek nog extra lang door ‘het bedrag dat ik u nog zou doorgeven over die eenprocentregeling’ resp. ‘het ondergrensbedrag voor giften’ te vermelden. Maar gezien het gesprek dat eerder die dag gevoerd was, had ‘die drempel’ ook gekund.

    Op http://www.geenonschuldigenvast.nl staat ook de theorie dat de moordenaar al binnen was tijdens het gesprek. Als mw. Wittenberg gezegd zou hebben dat ze bezoek had, dan had Louwes dat toch wel gezegd gedurende een van de vele verhoren, misschien wel meteen toen de politie hem op maandagmorgen 27 sep. op zijn kantoor bezocht.

  116. Demo’s idee dat het gesprek niet in 16 seconden kon plaatsvinden, is inderdaad een fluttheorie, waarmee hij zijn geloofwaardigheid ondermijnt. Het kan makkelijk:

    – Met mevrouw Wittenberg
    – Goedenavond, met Louwes. Ik heb nog even nagevraagd hoe hoog uw belastingdrempel is. Die is 1750 gulden.
    – O, dank u wel, ik zal het noteren.
    – Geen dank en nog een prettige avond.
    – U ook en tot ziens.

  117. Agno(st)
    17 December 2011 om 14:46
    Twee (ongerelateerde) vragen bleven hangen die ik na het lezen zo snel niet beantwoord zag:
    1) Waarom is er geen DNA van de werkster gevonden? Ze dronk immers koffie met mevrouw (en ongetwijfeld spraken ze daarbij met elkaar, dus mogelijke speekselfluimen werden uitgewisseld). Ze raakte tijdens haar werkzaamheden ook ongetwijfeld allerlei voorwerpen aan, zoals meubilair, deurposten en klinken.
    2) Had het kantoorhoofd (in zijn rol als opvolgende executeur testimentair) een alibi voor die avond? Hij had immers ook toegang en kennis over het testament alswel tot de huissleutel in de dossiermap. Bovendien wist hij dat EL elders was. Is er iets over hem of zijn alibi bekend?
    1) Louwes kwam -zonder daarop aan te sturen, hem kennende- in de intieme zone van de weduwe terecht, toen zij hem de grafrechtenbrief toonde en op het belang ervan wilde wijzen. Louwes stond op dat moment achter haar en las over haar schouder mee.
    De draagwijdte van speeksel is specifiek heel kort en opvallend genoeg ook veel effectiever, indien de sprekende persoon staat.
    (Download hier: M. Finnebraaten, T. Granér, P. Hoff-Olsen 2007; http://tinyurl.com/7m2ffqh)

    2)Ik heb hier zelf geen bron voor, maar ik heb meerdere malen gelezen, dat de sleutel, die werd aangetroffen in Louwes’ archief nooit was gebruikt. Dat kan kennelijk vastgesteld worden.

  118. @Rob Nanninga
    Dit soort discussies heeft al eerder plaats gehad.
    Een belangrijk element daarin is, dat tussen het opnemen van de haak en de eerste begroeting al gauw 3 seconden verloopt.

    Dan lijkt het gesprekje er nog steeds in te passen, totdat je je realiseert dat bijvoorbeeld het getal 1750 in spreektaal al neerkomt op zeventien-honderd-vijftig. Als je dit gesprek nu op normale snelheid uitvoert duurt het 20 seconden (Louwes spreekt echt niet op Matthijs-van-Nieuwkerk snelheid, en van de weduwe weten wij het niet).

    En dan nog staat er niets over de reikwijdte van de uitgewisselde informatie of over een eventuele follow-up van de informatie. Verder verwacht je, dat Louwes zich zou uitlaten over het alternatief van de gespreide schenking.

    @Jan Willem Nienhuys
    ” Elders (p. 16) legt Derksen uit dat Louwes de gewoonte had om veel korte gesprekken te voeren.”
    Kijk je in het register van telefoongesprekken, dan moet je allereerst alle naluisteren van de voicemail-box eruit gooien. En de telefoongesprekken met kantoor en met thuis. En dan blijven er heel weinig korte gesprekken over.
    Die -registraties van- korte gesprekken zijn oververtegenwoordigd op 22 en 23 september, de twee data, waarop je storingen in het netwerk zou mogen verwachten door de zonnestorm en de propagatie.
    Ook in de telefoonregistratie van MdJ waren de korte gesprekken zeer prominent aanwezig.

    Uit de literatuur blijken telefoonregistraties onbetrouwbaar te zijn voor zo’n 10%.

  119. Nog even dit ter vermijding van misverstanden:

    Mijn analyse is niet bedoeld om te discrimineren naar de inhoud van het gesprek, maar om de betrouwbaarheid van de registratie van de duur van het gesprek te toetsen.
    Volgens mij kan de gespreksduur ‘normaal’ (*) geweest zijn, maar door registratieproblemen heel kort hebben geleken. Diezelfde registratieproblemen kunnen dan verantwoordelijk gehouden worden voor het ontbreken van een indicatie van de handovers, die je zou verwachten vanuit een rijdende auto.

    (*) De mediane gespreksduur in de mobiele telefonie ligt rond de 45 seconden.

  120. Onder paragraaf ‘Het schort’ in de openingspost van dit blog staat: “alles te zien op nevenstaande foto die op de dag van ontdekking van de moord is gemaakt; de tv-stoel staat rechts, en van het roodwit geblokte schort is nog net klein stukje te zien”

    Moet dat niet zijn: ‘de TV stoel staat links’ (op de foto)?

    Verder valt het me op dat de boodschappenlijstjes verder weg liggen dan de afstandsbediening. Mijn eerste indruk van deze stille getuigen is dat ze inderdaad gestoord is door de bel, terwijl ze bezig was haar boodschappenlijstjes te maken al zittend in de TV stoel, leesbril op, met pen in de hand en de lijstjes op haar schoot (en de gids als onderlegger). De volgorde waarin ze toen gehandeld heeft is:

    1) Hey, de bel gaat (altijd een schrikmoment en het induceert een gevoel van haast)
    2) Pak de afstandsbediening en zet de TV uit of het geluid zachter.
    3) Leg de pen en de leesbril neer (kan ook als vorige punt).
    4) Sta op en plaats de TV gids en de lijstjes ACHTER de net gebruikte/herplaatste afstandsbediening.
    5) Loop naar de voordeur en kijk wie het is.

    Wat ik me verder afvraag is of mevrouw afwashandschoenen gebruikte en dat dit wellicht verklaart, waarom er geen vingerafdrukken op het glas jus d’orange gevonden zijn? Na de afwas kan ze dan alvast het glas op tafel gezet hebben en de handschoenen daarna pas uitgetrokken hebben.

    Is dit simpele scenario is het ‘ook nog moeten uitdoen’ van het schort niet nodig, zeker omdat ze al zat in haar TV stoel en zo’n schort dan niet lekker zit. Maar het past wel in het scenario dat mevrouw met de vaat aan de ietwat wat late kant was die avond en zich moest haasten om het journaal nog te halen. Vandaar ook dat ze met haar afwashandschoenen aan nog snel even het glas jus klaarzette, ze in de keuken uitdeed, vervolgens terugliep het schort uitdeed, het over de leuning hing, want: ‘het journaal was al begonnen’.

    Niet dat dit veel zegt over het tijdstip van de moord, de bel kan voor of na het journaal gegaan zijn, maar bovendien is het zelfs HEEL goed mogelijk dat het niet de bel, maar het 20:36 telefoontje van EL was dat haar heeft doen opstaan (i.p.v. iemand aan de voordeur). Dat past perfect in het tijdsschema, alhoewel het wel betekent dat ze dan van 20:00 – 20:36 (eerst journaal kijken, daarna boodschappenlijstje maken), haar jus d’orange onaangeroerd heeft laten staan. De moordenaar moet zich in dat scenario dus pas na het telefoontje gemeld hebben, maar voordat ze een slok nam.

    Zonde dat er geen foto’s van de keuken zijn. Droeg de weduwe afwashandschoenen?

  121. @ agno
    In mijn scenario -steunend op de krantenstapel, de getuigenverklaringen en de forensisch-medische wetenschap- is deze tafelschikking een enscenering. Daarom ligt er teveel op en op onlogische plekken.
    Het schort correspondeert niet met de -kennelijke- afwezigheid van enige keukenactiviteit. Dit laatste is merkwaardig genoeg niet gedocumenteerd. We weten alleen, dat het keukenbestek ontbrak.
    Het correspondeert trouwens ook niet met de maaginhoud. Die was hooguit 25%. Zoek maar op, wat dat betekent.

  122. @ Agno
    links/rechts gecorrigeerd.

    @ demo

    In het boek staat op p. 72 een citaat van de Tactische Recherche: ‘In de keuken ook geen grote vlees/keukenmessen aangetroffen (wel bestek).’

    Men zou denken dat de afwezigheid van een groot mes vragen zou hebben opgeroepen. Men had de werkster kunnen vragen naar wat ze wist van het keukengerei. Of men dat gedaan heeft, weet ik niet; als het niet gedaan is weet ik niet waarom men niet op dat voor de hand liggende idee is gekomen.

  123. @Demo,

    Heb jouw hele site inmiddels doorgelezen. Je hebt indrukwekkend en gepassioneerd speurwerk verricht, maar ik ben nog niet ‘om’ dat de moord pas VR/ZA plaatsgevonden heeft.

    Deze zin over de telefoon (NWG) viel me op:

    (…)
    4. De Denver heeft geen gegevens van dit gesprek of voorgaande gesprekken meer in het nummerweergavegeheugen, dus na dit gesprek heeft de weduwe alle gespreksinformatie verwijderd.
    (…)

    Waarom neem je aan dat de 60 jarige en waarschijnlijk niet zo erg ‘IT/knopjes-minded’ weduwe, haar telefoongeheugen zelf gewist heeft? Ze was al vrij ‘sloppy’ met de datum/tijd (die op 25-09-99 overigens net één dag na de zomertijd van 28-03-99 stond, de recherche had zich zomaar nog een uurtje kunnen vergissen…) en bovendien konden er 25 nummers in het geheugen, op roll in, roll out basis, dus je hoefde er nooit op te letten.

    Is het niet veel logischer dat de moordenaar het rode lampje zag knipperen en vervolgens alle nummers vanaf hemzelf snel gewist heeft (denk bijv. aan de 15 minuten die de klusjesman de 23ste gesproken heeft met de weduwe: Waarover spraken zij trouwens? Is het niet erg toevallig dat nu net vanaf zijn telefoontje die dag de lijst geschoond is?).

  124. De redenering is ingewikkeld; immers het gesprek van Louwes was later dan het gesprek van Michaël en dat bleef wel staan. Het verklaart ook niet goed, waarom dan de gesprekken daar weer voor ook waren gewist (er was ruimte voor ongeveer 20 gesprekken – de opgeslagen voorkeursnummers verkleinen de geheugenruimte).
    Voorts verklaarde Michaël zonder reserve over zijn gesprek, dus wat was dan het doel?
    Overigens vormt het-zelf-wissen een ondergeschikt onderdeel van de analyse van de resterende gegevens in het geheugen. En is het wissen heel erg gemakkelijk, gewoon de knop wissen herhaaldelijk indrukken.
    Het lag in de lijn met het karakter van de weduwe, de lijst ‘schoon’ te houden.

    Het instellen van de datum is van een heel andere orde. Dat (niet) instellen was voor haar gedaan. Bij het van de stroom halen van het toestel moest dat weer opnieuw…

  125. @demo,

    Waar ging het gesprek volgens hem dan over? Was de huishoudster er toen nog? Heeft zij iets gehoord? De klusjesman kon natuurlijk vrij en zonder enige reserve over dat gesprek spreken, want de enige getuige van dat gesprek was immers vermoord. Het nummergeheugen kan op twee manieren gewist worden. Gewoon telkens de laatste, maar ook door het scrollen naar het item dat je wenst te wissen. Als hij de moordenaar zou zijn, dan heeft ie er alle belang bij om zijn nummer uit haar toestel te verwijderen. Daarmee wint ie op z’n minst wat tijd, zeker als het een nogal moeilijk gesprek (over bijv. geld) geweest is. Slecht één nummer ín het midden’ wissen is dan natuurlijk weer verdacht, dus waarom dan meteen ook niet even de voorgaande eruit gooien. Als de weduwe werkelijk zo gesteld was op een ‘schoon’ telefoongeheugen, waarom dan niet elk nummer meteen gewist? Waarom overleefden dan de 3 nieuwe oproepen die middag wel de kennelijk nogal compulsieve verwijderwoede van de weduwe?

    Kijk, voor Louwes’ bezoek die ochtend (ophalen document, mannen op ladders, opgebroken weg), alswel voor de reden van zijn telefoontje die avond (het doorgeven Fl. 1750,– en het overnemen daarvan op een briefje) is genoeg ‘stil’ bewijs dat zijn verhaal zeer waarschijnlijk klopt en bovendien heeft hij ook nog eens zeer actief meegewerkt om aan de waarheidsvinding van zijn eigen verhaal (en daarbij zelfs de recherche erop geattendeerd dat ze zijn telefoontje minimaal 24 uur opgeschoven hadden).

  126. Bericht van André

    Agno heeft hier m.i. wel degelijk een punt:

    Waarom neem je aan dat de 60-jarige en waarschijnlijk niet zo erg ‘IT/knopjes-minded’ weduwe, haar telefoongeheugen zelf gewist heeft? (…) Is het niet veel logischer dat de moordenaar het rode lampje zag knipperen en vervolgens alle nummers vanaf hemzelf snel gewist heeft (denk bijv. aan de 15 minuten die de klusjesman de 23ste gesproken heeft met de weduwe: Waarover spraken zij trouwens? Is het niet erg toevallig dat nu net vanaf zijn telefoontje die dag de lijst geschoond is?)

    Het antwoord van Demo is ook al niet erg overtuigend:

    De redenering is ingewikkeld; immers het gesprek van Louwes was later dan het gesprek van Michaël en dat bleef wel staan. Het verklaart ook niet goed, waarom dan de gesprekken daar weer voor ook waren gewist).

    Het is evident dat er met intervallen telefoontjes op die donderdag uit het nummergeheugen waren gewist. Door het slachtoffer of door de dader. Minst genomen is het opvallend dat het telefoontje van Michael (van 11.00 uur) in ieder geval verdween tot het telefoontje van mevr. Van H. van 16.51 uur. Niet duidelijk is daarmee wie er allemaal nog meer (opnieuw?) contact met haar hadden, ook niet ná 16.51 uur en vóór het telefoontje van Louwes van 20.36 uur. Of vóór het telefoontje van Michael van 11.00 uur. Het slachtoffer gedroeg zich strikt naar vaste gewoonten zodat het éne keer wel wissen en de andere keer niet – op dezelfde dag – daar niet goed in past. Temeer, omdat de telefoontjes die op die dag niet gewist waren, wel heel nadrukkelijk verwezen naar onschuldige bellers waardoor een patroon van doorgaand telefoonverkeer in stand bleef.

    Frappant detail daarin zijn de volgende (ook verdwenen) telefoontjes waar de recherche nog langdurig onderzoek naar heeft gedaan: Nadat Louwes die ochtend reeds was vertrokken en de weduwe bij de huisarts was, werd de werkster rond 10.00 uur gebeld door ene ‘Frits’ zoals zij hem noemde en rond 10.30 uur opnieuw. Deze ‘Frits’ zou de golfleraar zijn geweest. Uit het Tactisch Journaal:

    “Ze golfde bij de golfclub Salland. Ze kreeg golf-les van iemand die mogelijk “Frits” heet. Deze belde afgelopen donderdagmorgen, rond 10.00 uur naar de woning. Mevr. was toen naar de huisarts dr. L. Rond 10.30 uur belde die man weer en had aan mevr. W. verteld dat hij met vakantie ging. Ze weet niet hoe de man van achternaam heet en waar hij woont.”

    Navraag door de recherche bracht aan het licht dat die ‘Frits’ niet bestond en dat haar golfleraar Johnny (of Johnnie) heette en zeker niet op vakantie was, noch haar die donderdag had gebeld. Ook van Mitch, de andere golfleraar van de club is niet komen vast te staan dat hij enige bemoeienis had met W., laat staan dat hij een reden had om haar mee te delen dat hij op vakantie ging.

    Opmerkelijk genoeg is er daarna door de recherche een andere lead gevolgd (zonder nadere duiding) die gericht was op de naam ‘Mick’, zie Tactisch Journaal (en let weer vooral op de data in november):

    “796 JB 991108 13.25 0570 (…) Wod 306 Gebeld met boven genoemd nummer, daar dit nummer met de naam MICK in de administratie voorkomt. Blijkt nummer van de stichting Brink 21 te Deventer te zijn. Dit is een studentenvereniging. E. D., wonende te Deventer, Spuistraat (..) is de beheerder van dit pand. Niet verder op de naam Mick ingegaan. [André: waarom dan niet? Was die naam op dat moment dan al zo besmet dat zelfs niet mocht worden gevraagd naar een contactpersoon met de naam Mick op dat adres?]

    805 La 991109 1200 Michael De J.

    Een tijdlijn gemaakt mbt tot Michael de J. over zijn bezigheden op 23 september en kort daarna

    812 WS/AW 991109 verkl. geen bezwaar WOD482 Door Meike I. W., geboren te Z. op (…), wonende te Deventer, is een verklaring van geen bezwaar getekend. Het betreft de gegevens verstrekking door de PTT van de gesprekken die met haar telefoonnummer 0570-(…) op 23 september 1999 zijn gevoerd. De getekende verklaring is ingeleverd bij het secretariaat.

    813 WS/AW 991109 verkl. geen bezwaar WOD482
    Door Michael C. de J., geboren te A. op (…), wonende …, Deventer, is een verklaring van geen bezwaar getekend. Het betreft de gegevens verstrekking door Libertel van de gesprekken die met zijn GSM-telefoon met de nummers 06-(…) en 06-(…) op 23 september 1999 zijn gevoerd.

    De getekende verklaring is ingeleverd bij het secretariaat.

    837 JB 991110 09.30 Mick Wod306 Gebeld met Maarten de W., 0570 (…), voorzitter van stichting Brink 21. De naam MICK zegt hem niets. Mogelijk dat Michael bedoeld wordt. Hij zal de andere mensen van het bestuur ook nog raadplegen. Daarop gesproken met Michael. Hij werd daar wel eens Micky genoemd. Hij zegt dat de naam Mick op hem zou duiden.

    De mogelijke verschillen, overeenkomsten en implicaties zijn duidelijk. De golfleraren Johnny en Mitch waren op dat moment niet op vakantie en zouden op die donderdagmorgen niet met W. hebben gebeld. Mitch en Johnny hadden in ieder geval geen enkele reden om de weduwe te bellen op die dag, laat staan over hun vakantie. Maar fonetisch komen de namen ‘Frits’, Mitch en Mick(y) wel bij elkaar in de buurt. Daarbij waren nu juist die telefoontjes van 10.00 uur en 10.30 uur (evenals het telefoontje van Michael van 11.00 uur) verwijderd uit de telefoonbeantwoorder. Toevallig was Michael een paar dagen later echter wel op vakantie en was hij zelfs niet bereid om tegen de politie te vertellen waar hij zich op dat moment bevond (*) En laat het OM nu juist de telefoongegevens van Michael van die donderdag niet vrij willen geven…?

    (*) Zie Tactisch Journaal:

    062 A3/JvD 990927 13.00 Betreft Michael de J..

    Gegaan naar de woning van Michael C. de J., geb. (…). Er bleek niemand thuis te zijn. De gordijnen zaten stijf dicht. Geen van buren was thuis dus er werd geen navraag gedaan. In de loop van de middag middels het GSM nummer 06- (…) telefonisch contact gehad met De J. Hij had vakantie en was niet in Deventer. Hij wilde niet zeggen waar hij was. Met hem de afspraak gemaakt dat de J. op 990928 te 10.00 uur aan het bureau komt voor een gesprek.

    En op die dinsdag de 28e september begonnen de leugens pas echt. Het mag duidelijk zijn dat Michael zelfs begin november 1999 nog zeer nadrukkelijk als verdachte werd gezien (zijn ‘vakantie’, zijn tijdlijn, verdwenen telefoontjes uit de telefoonbeantwoorder, enz.), nadat hij een maand daarvoor alweer als ‘getuige’ was aangemerkt en Louwes al volop in beeld was. Zeker gezien het feit dat al op 26 oktober 1999 aan KPN was gevraagd hoe dat nu eigenlijk precies zat met al die telefoon (peil) gegevens…

  127. @ Agno(st)
    Voor een agnost ben je wat mij betreft een beetje teveel bezig met de klusjesman.

    Je stelt verder:
    “Waarom overleefden dan de 3 nieuwe oproepen die middag wel de kennelijk nogal compulsieve verwijderwoede van de weduwe?”
    Dat heeft een bijzonder simpele reden:
    Haar ‘dagelijkse’ telefoontoestel stond beneden. De Denver stond boven in de studeerkamer. Dus alleen, als zij daar was, haalde zij er de bezem doorheen.

    De rest van je reactie snap ik niet. Daar hebben wij helemaal geen discussie over.

  128. @André
    “Navraag door de recherche bracht aan het licht dat die ‘Frits’ niet bestond en dat haar golfleraar Johnny (of Johnnie) heette en zeker niet op vakantie was, noch haar die donderdag had gebeld. Ook van Mitch, de andere golfleraar van de club is niet komen vast te staan dat hij enige bemoeienis had met W., laat staan dat hij een reden had om haar mee te delen dat hij op vakantie ging.
    Opmerkelijk genoeg is er daarna door de recherche een andere lead gevolgd (zonder nadere duiding) die gericht was op de naam ‘Mick’, zie Tactisch Journaal (en let weer vooral op de data in november):”

    De eerste actie was op basis van een verklaring van de huishoudster. Dat er niets werd gevonden KAN verklaard worden door de aanname, dat zowel ‘Frits’ als de overledene gepoogd hebben de huishoudster een rad voor ogen te draaien. Hiervoor pleit, dat de overledene gezegd had, dat deze ‘Frits’ vertelde, dat hij met vakantie ging. In werkelijkheid had een andere kennis de dag tevoren dit aan de overledene verteld.

    De tweede actie was op basis van de vondst van notities, die naw afkomstig waren van de overleden Willem Wittenberg. Van hem kan de nickname ‘Mick’ afkomstig zijn, die overduidelijk op Michaël slaat.
    Dat wijst er nog maar eens op, dat de verhouding Michaël-Wittenbergs een goede was, hetgeen ook door andere getuigen werd ondersteund.

    Nog steeds proberen kringen rond Maurice de Hond hun giftige verhalen richting Michaël rond te strooien. Deze verhalen doen constant afbreuk aan de strijd van Louwes voor gerechtigheid.
    Ik snap nog steeds niet welke agenda deze kringen er op na houden.

  129. Demo zegt: “Haar ‘dagelijkse’ telefoontoestel stond beneden. De Denver stond boven in de studeerkamer. Dus alleen, als zij daar was, haalde zij er de bezem doorheen.”

    Klinkt logisch, maar dat is dan ook meteen strijdig met wat je stelt op je site: “Vanaf een afgeschermd nummer (0000000000) wordt de weduwe gebeld. De aard van het telefoontje kennen wij niet. Wellicht was dit verontrustend of vreemd. De weduwe heeft het nummergeheugen van het telefoontoestel boven (Denver25HV) bekeken. Het gesprek behoort daardoor nu niet meer tot de nieuwe nummers. De teller hiervan gaat daardoor naar nul. De gespreksgegevens zijn echter nu niet gewist. Dit is dus in werkelijkheid het eerste nummer.”

    De weduwe was dus niet erg consequent in haar nummergeheugenverwijdergedrag (<- dit wordt het woord van 2012!)

    P.S.
    Heb het boek van Derksen inmiddels besteld en verwacht het morgen. Denk ook niet dat de hoofdredacteuren van Skepsis ons nog veel langer zullen toestaan alhier van het eigenlijke blogonderwerp af te wijken. Het gaat over het boek van Derksen en de mogelijke onschuld van EL. Ben het met demo eens dat de klusjesmandiscussie hier niet thuishoort. Wil echter wel graag nog wat verder discussiëren, dus sta open voor een forum/blog waar we de degens kunnen kruisen en waar de discussie nog enigszins levend is. Dank!

  130. @Agno
    Wellicht wilde zij dit iemand laten zien, maar het kan ook zomaar, dat zij dit nummer niet bekeken heeft, dit onderdeel is niet essentieel in mijn reconstructie.

    Dat heeft te maken met de uitspraak van het BTO in journaal mutatie 17.
    Daar staat, dat ze de laatste vijf nummers hebben uitgelezen.
    Dat kan gewoon letterlijk zo zijn geweest, omdat het eerste nummer van de reeks (de 000000000000) geen info zou opleveren.
    Het kan ook zo geweest zijn, dat zij geconfronteerd werden met een display, dat 5 nwe bellers beloofde. In dat geval had de weduwe het nummer bekeken.

    Voor een ander forum zonder moeilijke restricties:
    http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/index.php?mforum=deventermoordza
    of na aanmelding:
    http://rechtiskrom.actieforum.com/f2-deventer-moordzaak

  131. In het boek wordt op p. 83-84 zijdelings iets gezegd over het gehoor van de werkster 68. Zij vond de voordeurbel slecht hoorbaar. Dus als ze later de naam ‘Frits’ rapporteert kan het best in werkelijkheid een andere naam geweest zijn.

    Ik zie eigenlijk niet welke rol dit speelt in de bewijsvoering tegen Louwes en op welke manier dit de centrale these van het boek ondersteunt dat het OM ten onrechte die bewijzen veel sterker heeft voorgesteld dan ze waren.

    Derksen betoogt (ook in Buitenhof) dat ‘professionele leugen’ een redelijke term is voor iemand als een OvJ, een AG of een getuige-deskundige die iets met grote stelligheid beweert wat feitelijk helemaal niet zo zeker is.

    Je kunt ‘professionele leugen’ heel ongunstig laten klinken, nl. alsof het gaat om iemand die er zijn beroep van heeft gemaakt te liegen. Dat is echter niet de bedoeling.

    Ik denk dat in de normale menselijke praktijk zekerheid ten aanzien van eigen mening samengaat met wat ik maar kort domheid noem. Het zogenaamde Dunning-Kruger-effect is het effect dat incompetente mensen juist niet weten dat hoe incompetent ze zijn. Het is een misvatting (volgens mij) te denken dat het oordeel over ‘hoe zeker’ iets is, los kan staan van het oordeel zelf.

    Dus wat Derksen heel vriendelijk professionele leugen noemt (de betrokkene hoort beroepshalve nauwkeurig te zeggen welke graad van zekerheid zijn of haar oordeel heeft) noem ik verwijtbare incompetentie.

    Derksen is ook nogal vriendelijk voor rechters: die konden, gegeven wat het OM ze vertelde niet tot een ander oordeel komen. Maar ik zie niet waarom de rechters niet wat beter zouden nazoeken of het OM niet overdrijft. Uiteindelijk is het hun oordeel.

  132. Volgens het tactisch journaal werden er op zaterdagmiddag vijf (onafgeschermde) telefoonnummers in het geheugen van de telefoon aangetroffen (zie oa het filmpje van Demo). De schoonheidsspecialiste (Wilma) zat daar toen nog niet tussen. André schreef: “Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus.” Dit is echter allerminst duidelijk, behalve wanneer André aanneemt dat men aanvankelijk was vergeten om het nummer van Wilma te noteren. Op zaterdagavond, toen de telefoon opnieuw werd onderzocht, kon men alleen vaststellen dat Wilma voor het laatst omstreeks vijf uur die middag had gebeld. Wilma vertelde dat ze meteen had gebeld toen mw. Wittenberg niet op haar afspraak verscheen. Maar als dat klopt, dan was de afspraak niet op vrijdag. André schreef dat hij na maanden onderzoek concludeerde dat het tactisch journaal was vervalst om blunders te verhullen. Maar dat begrijp ik niet goed, want als er al op vrijdag was gebeld, dan was het een blunder om dit niet in het journaal te vermelden. (Dit wisten we al dankzij Demo, maar ik zeg het toch nog maar een keer.)

  133. @Rob Nanninga,

    Rob, het is lastig discussiëren als slechts een deel van het totale plaatje mag worden geschetst. Ton Derksen toont aan dat er ruim 30 keer ‘professioneel’ is gelogen in de rechtszaal. Ik tel er veel meer en zelfs Demo zal dat onderschrijven. Zo is er al in een vroeg stadium gelogen over de vorm, de lengte en de geur van het mes. Werd er o.a. gelogen over het ochtendbezoek van Ernest Louwes, over zijn motief, over de af/aanwezigheid van de TA-gegevens en over de mogelijkheid van buitengewone propagatie op 22 en 23 september 1999. En, toen in 2003 Ernest Louwes zijn herziening kreeg toegewezen gingen de leugens gewoon verder (zie een gedateerd rapport over de aanpassingen in het tactisch journaal):

    http://www.geenonschuldigenvast.nl/Orienterend%20Onderzoek%202006/Pdf%20files/Het%20Tactisch%20Journaal%20is%20aangepast.pdf

    In 2003 werd ook gelogen over het DNA-onderzoek op het mes, de vorm daarvan en de beschadigingen in de blouse. En werd een second opinion door TNO met succes geblokkeerd. Het grote DNA-wonder van het NFI moest vervolgens uitkomst brengen waarbij niet geschroomd werd om staalhard te liegen over de gehanteerde methode. En werden ‘huidcellen’ als bron aangewezen op de verkeerde locaties zonder dat ooit zichtbaar is geweest welke bron daar verantwoordelijk voor was. Sterker, de bewuste blouse was dusdanig gecontamineerd dat er geen enkele zinnige uitspraak meer over mogelijk was zonder opnieuw staalhard te liegen.

    En je raadt het vermoedelijk al, ook in de jaren 2006 en 2007 werd dit allemaal nog eens dunnetjes overgedaan in het zgn. oriënterend onderzoek o.l.v. Harm Brouwer. Slechts een nauwkeurig lezer zal in de bijlagen hiervan exact kunnen vaststellen dat al onze bevindingen werden erkend. Uiteraard niet met zoveel woorden maar ook geen enkele tegenwerping. Daar waar ‘ons’ gelijk uitdrukkelijk zou worden bevestigd werden die onderzoeken zelfs niet eens uitgevoerd.

    Leugens, ook professionele, hebben de bewuste bedoeling de ander op het verkeerde been te zetten. Ton heeft daarin een (door mij zeer gewaardeerde) keuze gemaakt om voor eens en altijd af te rekenen met het aloude adagium van ’tunnelvisie’ als de vergaarbak waar alles in kan als het achteraf tòch niet blijkt te kloppen. Scoren, manipuleren en overtuigen van de rechter zijn ondergeschikt gemaakt aan de Waarheid. Maar ook angst, misplaatste loyaliteit, groeps- en bedrijfsbelang zijn hier onlosmakelijk mee verbonden.

    Dat gezegd hebbende, mag ook wel eens stil worden gestaan bij de vraag wat die Waarheid in de Deventer moordzaak dan wel was. Want ooit waren er minimaal twee serieuze verdachten en eerdaags valt er één van af…

    André.

    Vervolg:

    Rob schreef:

    Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus. Dit is echter allerminst duidelijk, behalve wanneer André aanneemt dat men aanvankelijk was vergeten om het nummer van Wilma te noteren. Op zaterdagavond, toen de telefoon opnieuw werd onderzocht, kon men alleen vaststellen dat Wilma voor het laatst omstreeks vijf uur die middag had gebeld. Wilma vertelde dat ze meteen had gebeld toen mw. Wittenberg niet op haar afspraak verscheen. Maar als dat klopt, dan was de afspraak niet op vrijdag. (…..) Maar dat begrijp ik niet goed, want als er al op vrijdag was gebeld, dan was het een blunder om dit niet in het journaal te vermelden. (Dit wisten we al dankzij Demo, maar ik zeg het toch nog maar een keer.)

    Ik begrijp dat je onder de indruk bent van de presentaties van Demo. Dat mag, maar dat waren die rechters ook toen zij werden ‘bijgepraat’ door de medewerkers van de technische recherche (BTO), door de deskundige van KPN en door ene prof. Brabant. Of toen het NFI een prachtige Powerpoint-presentatie toonde over “het vele DNA, de locaties daarvan, de standaard DNA-methode, over onzichtbare ‘huidcellen’ of over die ‘geweldsgebieden’ op de blouse waar zich DNA bevond in die rode vlekken die waarschijnlijk (maar onbewezen) afkomstig waren van ‘make-up’, en helemaal niet in de controlesporen”. Zelfs het bloedvlekje “van Louwes” in de kraag van het slachtoffer kon slechts één oorsprong hebben: “Geweld! omdat andere ‘mechanismen moeilijk voorstelbaar waren’.” Wij vonden echter al 8 ontstaansmogelijkheden van dat bloedvlekje zonder onszelf bloedspoorpatroondeskundige te mogen noemen..!

    Voor wat betreft het uitlezen van de telefoon op de eerste verdieping heb ik reeds aangegeven dat er in 2007 niemand verantwoording heeft willen nemen voor een uitlezing in de loop van de middag van zaterdag de 25e september 1999. Het is allemaal keurig geverbaliseerd en tot op de minuut bijgehouden: zaterdagavond vanaf 18.20 uur tot 19.39 uur. Ondanks alle reken- en overschrijffouten. Ik heb dus vooral bezwaar tegen het woord “opnieuw” van jou omdat dat nooit door Demo is aangetoond.

    Demo voert de projectleider van het onderzoek (Van Veen) op die dat (pas) in 2007 wel zou hebben bevestigd maar dat is volledig uit z’n verband getrokken. Overigens is dit diezelfde Van Veen van de mutatie 562 TJ in 1999 waarin gewag wordt gemaakt van peilgegevens van de mobiele telefoon (die volgens hem immers op onzin waren gebaseerd) en in 2003 ook al valselijk bij PV verklaarde dat Louwes twee keer twee geurbuisjes vastgehouden had en dat er dus een reserve-set kon worden gebruikt voor de geurproef op de paraplu. En, toen het helemaal te heet onder z’n voeten werd zich ziek meldde toen het hof Den Bosch hem in december 2003 opriep. Om in de laatste zitting van 26 januari 2004 acuut last te krijgen van volledige amnesie..

    Terug naar het uitlezen van het ‘antwoordapparaat’ op zaterdag 25 september. Daar was een speciale dienst voor in het leven geroepen (BTO, in de personen van Emaus en Hofsté) waarbij door iedereen wordt erkend dat zij pas werden binnengelaten als de technische recherche de PD vrijgaf. In verband met sporenonderzoek op alle vloeren is dat een tijdrovende bezigheid. In die tussentijd vond er na 13.00 uur ook nog een schouw van de GGD-arts plaats, uitgebreid onderzoek door de Technische Recherche op het lichaam en in de directe omgeving daarvan, zijn die dienders van de TR ook nog eens mee geweest naar het mortuarium en bij terugkomst heeft een onderzoek van de tuin en de kozijnen rond het huis plaatsgehad. In die tijdlijn mag dus gerust worden aangenomen dat BTO pas om 18.20 uur binnen werd gelaten omdat de PD was vrijgegeven, zoals zij zelf ook meldden.

    Tussentijds uitlezen van de telefoon door een ander dan door BTO, zoals door Demo al jaren wordt gesuggereerd, wordt nergens onderbouwd; eerder weersproken. Al was het maar door die onmogelijke tijdlijn. Zo hadden de secretarissen Laarman en Smink ook al de gewoonte (/verplichting!) om bij mededelingen van derden de naam daarvan te vermelden in het TJ. In de eerste melding van die zondag staat dan ook keurig: “Door BTO is gister de telefoon uitgelezen”. Elk spoor van een andere melder/uitlezer ontbreekt, ook in 2007 bij nader onderzoek daarnaar door de rijksrecherche. Verder is het onzinnig en ondenkbaar om, wanneer die telefoon ’s middags al zou zijn uitgelezen, alsnog twee specialisten op te roepen om dat nog eens over te doen met de gerede kans dat die gegevens (of de forensische sporen op de vloer of op het toestel) al vernietigd waren. Je bent immers specialist of je bent het niet..

    Daarnaast speelde een andere afleesfout van de telefoon van 11 minuten nog een rol in de eerste zaak in januari/februari 2000 in Zwolle. Het OM, noch het opsporingsteam zouden ooit kunnen hebben verklaard dat “het toestel 11 minuten achterliep” als vanaf dag één die juiste gegevens al bekend waren geweest. Denk hierbij dan ook aan de pogingen van Louwes om het team ervan te overtuigen dat zij er toch écht naast zaten wat betreft zijn telefoontje op vrijdag….

    In 2007 hebben bijna alle betrokkenen uit die eerste uren tegenover de rijksrecherche bevestigd wat ik hierboven ook beweer. Op een zeer afwijkend en juridisch non-antwoord van Van Veen na dat hierboven door Demo wordt geciteerd om de ‘vrijdagmoord’ te verdedigen. Vastgelegd in blunder-PV’s in 1999, onderdeel in de verschillende procedures. En, ondervraagd over die blunders in 2007, erkend door alle betrokkenen en bevestigd door de rijksrecherche in haar rapportage. Daarmee lijkt mij voldoende aangetoond dat de medewerkers van BTO niet alleen de enigen waren die de telefoon op zaterdagavond hadden uitgelezen maar dat omder andere daarmee ook bewezen is dat het TJ in 2003 vanaf dag één moet zijn aangepast om al die blunders (en andere onderzoeksrichtingen) te verbloemen omdat op dat moment die ware gegevens nog niet bekend konden zijn geweest.

    Als dit mijn enige bewijs was over die telefoontjes van Wilma van vrijdag en zaterdag dan zou ik nog zeer terughoudend zijn geweest. Maar er zijn nog veel meer bewijzen en aanwijzingen. En andersom geldt dat ook. Ik heb Demo ooit de vraag gesteld (“in het hypothetische geval dat..”), “Wat zou er op zaterdagavond door BTO zijn ontdekt als Wilma tweemaal op vrijdag en éénmaal op zaterdag had gebeld?” Dat antwoord van hem heb ik nog niet mogen lezen. Wilma houdt daarentegen tot op de dag van vandaag – en zelfs tegenover de HR – vol dat zij op die vrijdag de 24e een afspraak had en dat zij het slachtoffer al op die vrijdag tweemaal had gebeld. En die zaterdag nog een keer..

  134. Voor de goede orde: Derksen signaleert alleen beweringen van het OM en getuigen-deskundigen zoals die zwart op wit te vinden zijn in requisitoiren en zittingsverslagen, en die in strijd zijn met wat uit de stukken is op te maken.

    Zo wordt in de tekst wel uitvoerig besproken dat aan de eisen voor een geurproef waarschijnlijk helemaal niet voldaan is (1. geur correct veilig gesteld 2. duidelijke link met de zaak 3. deugdelijk geblindeerde proef) maar in de leugenbox aan het eind van het hoofdstuk zien we wat betreft punt 3 alleen maar terug dat Schoon verklaarde dat er bij geurproeven 1 tot 2 procent fouten worden gemaakt, terwijl het in werkelijkheid ca. 65% is (ter vergelijking: werken met een dobbelsteen zou 83% fouten geven).

  135. Ik weet niet hoeveel lezers de puf hebben om tot hiertoe door te lezen.

    Derksen schrijft op p. 254 onder meer over de niet-nagekomen afspraak op vrijdagochtend door mw. Wittenberg, maar ook dat zij een boodschappenlijstje had met boodschappen voor Albert Heijn (die boodschappen zijn niet gedaan) en ze had op donderdag 17:20 uur bij de groenteboer op de markt in Diepenveen een bestelling gedaan die ze op vrijdag 13:00 uur wilde ophalen. Dat is ook niet gebeurd.

  136. @ André Vergeer
    Bedankt voor je uitleg! Het is helaas een grote warboel. De specialist die de telefoon onderzocht, vergiste zich niet alleen bij het omrekenen van de datums en tijden, maar heeft volgens Demo ook gerapporteerd dat de telefoon aangaf dat er 8 nieuwe bellers waren. Dat lijkt me echter onmogelijk, want ik tel er maximaal 7 (inclusief het afgeschermde nummer). Demo vermoedde dat het juiste aantal niet meer zichtbaar was omdat de nummers al eerder waren bekeken.

    Ik geef toe dat dit allemaal niet relevant is voor het boek van Derksen. Na circa 42.000 woorden wordt het wellicht tijd om te stoppen.

  137. Zo. Boek ontvangen en gelezen (in één ruk).

    Wat viel me het meeste op? De schort i.p.v. van hèt schort, zoals ik dat nog op de lagere school geleerd heb. Het mag echter allebei, maar ik moest er wel erg aan wennen!

    Derksen heeft overigens een buitengewoon degelijke analyse uitgevoerd en de enige mogelijke conclusie is dat er door het OM absoluut geen ‘wettelijk en overtuigend’ bewijs geleverd is om EL op te veroordelen. De analyses zijn aantoonbaar slordig, onvolledig, hineininterpretierend, maar het ergste vind ik de onwelriekende geur van ‘onbewuste incompetentie’ die blijft hangen. Ik hoop daarom van harte dat dit boek als een ‘poster child’ binnen het OM/NFI zal gaan fungeren, zodat daardoor op zijn minst de stap naar ‘bewust incompetent’ bespoedigd zal worden.

    Zo’n uitgebreid inkijkje in de werkwijze van het OM bij dit soort grote zaken stemt de mens overigens niet veel vrolijker en ik ben dan ook in één klap een hoop naïviteit over onze rechtsstaat kwijtgeraakt.

    P.S. 1:
    De braadslee stond dus op de grond voor het bureau in de werkkamer van meneer (op de eerste verdieping). Er wordt constant gesuggereerd dat de moordenaar deze braadslee van zolder gehaald heeft, maar is het niet veel logischer dat mevrouw dat zelf gedaan heeft voordat ze ging zitten om het journaal te bekijken (dus met de afwashandschoenen nog aan)? Bijv. omdat ze iemand die avond iemand wilde/moest betalen (misschien werd ze wel gechanteerd omdat ze veel meer zwart geld bezat).

    P.S. 2:
    Is er ooit een (extreem) scenario ontwikkeld waarbij mevrouw de onverwachte moordenaar niet heeft binnengelaten (rond 20:36), maar waarin ze zelf snel een vestje aangetrokken heeft en naar buiten gewandeld is en elders haar moordenaar ontmoet heeft? Later die nacht is het lijk dan weer naar binnengebracht en voor de open haard geplaatst (de jus/wijn onaangeroerd latend en het bed onbeslapen). Daar past zelfs demo’s ‘volgende dag’ scenario in. Mevrouw kan immers net zo goed ontvoerd zijn en pas de nacht erna vermoord en in huis geplaatst zijn. Bij het opnieuw binnenbrengen is de post verplaatst en in de verkeerde volgorde geschoven. De livor mortis klopt dan ook keurig.

    Een andere mogelijkheid is dat zij die avond is gegijzeld in haar eigen huis (dit alles om de onaangeroerde jus/wijn te verklaren).

    Derksen noemt ook de keuken, besteklade en de vuilnisbak als cruciale ontbrekende stille getuigen (en processtukken).

  138. Over de telefoonregistratie van zaterdagmiddag.

    Weer vermeldt André niet, dat zowel wegens de tactische recherche, als vanwege de BTO, is verklaard, dat al zaterdagmiddag naar de telefoon zou worden en is gekeken (Bijlage 33 oriënterend onderzoek, hier nader beschreven: http://rechtiskrom.actieforum.com/t9-slapende-honden). André noemt overigens trefzuiver de namen van de twee betrokken rechercheurs, waarvan de tweede werd gehoord en verklaarde, dat hij samen met de eerste op zaterdagmiddag op de PD was. De eerste werd niet eens verhoord, omdat het voor het OM kristalhelder was verder.
    Alleen overzagen zij de consequentie niet.

  139. Over het extreme scenario:
    Zodra je je rekenschap geeft over het valse spoor van de poststukken en de verschoven afspraak van de schoonheidsspecialiste, krijgen de getuigenverklaringen van de buren van de overkant weer hun juist betekenis.
    Zij zagen de weduwe op vrijdag thuiskomen en later weer weggaan. En dat wordt door twee andere getuigen ondersteund.
    Gezien de datering van het overlijden door de GGD-arts en de forensische gegevens van de patholoog en de foto’s PD was de moord zaterdagochtend vroeg (het meest waarschijnlijk).

  140. @ Agno
    Let echter op de voetnoot 29 op de ongenummerde pagina 316. Van dat zwarte geld was niet veel meer over, zie de aantekeningen bij Louwes eigen verhaal. Dat is ook reden dat er niet veel meer dan 3000 gulden in die braadpan zat.

    We kunnen nu weer met een ronde van speculaties beginnen over hoe het dan wel gegaan als het bewijs tegen Louwes niet klopt. En demo en André kunnen waarschijnlijk nog wel samen 1000 bijdragen leveren. Het probleem met zulke speculaties (scenario’s) is dat je er een heleboel kunt bedenken. Dat is ook wat Van Koppen aanvoerde als bezwaar bij Buitenhof. Erg overtuigend vond ik het niet, want Derksen doet erg zijn best om voor elk scenario de a priori odds te berekenen en los daarvan de likelihood ratio.

    Hoe dan ook, voor degenen die in de materie geïnteresseerd zijn, die weten nu wel wat ze van het boek kunnen verwachten, en ze hebben ook – als ze tot hier hebben doorgelezen – gezien wat er allemaal op diverse sites over gediscussieerd wordt en (ongeveer) met welke agenda.

    De agenda van Derksen is duidelijk. Hij hoopt het algemene publiek maar vooral rechters ervan te overtuigen dat er fouten zijn gemaakt, en hij doet nogal moeite om te betogen dat de fouten bij het OM liggen. Het OM moet de waarheid spreken, daar moet de rechter op kunnen vertrouwen. En als het OM maar wat zit te fantaseren, moeten ze dat er duidelijk bij zeggen. Daarom zie je bij Derksen geen verwijt richting rechters. In zijn mondelinge toelichtingen heeft hij dat nog duidelijker verwoord.

    De reden is dat het uiteindelijk de rechters (de Hoge Raad) zijn die moeten worden overgehaald om hun oordeel te herzien. Het is lastig om iemand over te halen als je begint met hem of haar allemaal verwijten te maken.

    Ik vind dit wel een goed punt om de discussie hier te stoppen.

Reacties zijn gesloten.