Hervonden (valse) herinneringen

Recensie van: Les ravages des faux souvenirs ou la mémoire manipulée door Brigitte Axelrad.
Book-e-book, 2010, € 9,90 plus € 7,00 porto.

Sinds Skepter de rubriek over buitenlandse skeptische bladen afschafte, lijkt het wel of er buiten Nederland niets skeptisch meer gebeurt. Af en toe een overgenomen artikel uit de Angelsaksische wereld, dat is het wel zo ongeveer. Laten we voor de verandering eens de blik eens naar het zuiden richten, waarbij we België met het Nederlandstalige Skepp en het Franstalige Comité Para even overslaan, en dan komen we in Frankrijk, waar ten minste drie skeptische organisaties actief zijn:

– De Association Française pour l’Information Scientifique AFIS, opgericht in 1968. Doelstellingen van deze vereniging : het vestigen van de aandacht op de implicaties die wetenschappelijke en technische ontwikkelingen voor de maatschappij hebben, het verspreiden van wetenschappelijk nieuws in begrijpelijke taal, het aan de kaak stellen van handelaars in pseudo-wetenschap en kwakzalverij en het verdedigen van een wetenschappelijke instelling in de strijd tegen het obscurantisme.
Het Laboratoire Zététique (1)
van de Universiteit van Nice – Sophia Antipolis, gesticht in 1998 door Henri Broch, met als doelstelling: het promoten van de wetenschappelijke methodiek, de zetetica en de wetenschappelijke cultuur bij het grote publiek, en wel aan de hand van het analyseren van paranormale fenomenen. Het Laboratoire Zététique is de Franse afdeling van Kurtz’ Center for Inquiry, hetgeen ongetwijfeld een paar skeptische harten sneller zal doen kloppen.
– Het Observatoire Zététique, een vereniging opgericht in 2003 met als doelstelling het promoten en verspreiden van de methoden en technieken van de zetetica. De strategie van het Observatoire is wat minder hard dan die van het Laboratoire.

Alle drie organisaties houden zich in tegenstelling tot Skepsis ook bezig met het bestrijden van medische kwakzalverij. AFIS is de enige van de drie organisaties die een (kwartaal)tijdschrift heeft: Science … et pseudo-sciences (SPS). Afgezien van artikelen over actuele wetenschappelijke ontwikkelingen verschillen de behandelde onderwerpen niet zoveel van die van Skepter. Opvallend zijn de vele besprekingen van (populair)wetenschappelijke boeken, maar de redactie heeft dan ook een flink aantal wetenschappers achter zich staan. De meeste artikelen worden na enige tijd op de site geplaatst. Daarop staan ook interessante rubrieken over wat er aan pseudowetenschap en paranormale zaken in de Franse media wordt geproduceerd, over de inhoud van buitenlandse skeptische tijdschriften (inclusief Skepter), en ingezonden brieven met commentaar. Blad en site zijn zeer leesbaar.

De Franse skeptici, althans de zetetici, hebben een aparte uitgeverij voor skeptische boeken: Book-e-book. Het bestaan van deze uitgeverij (van papieren boeken, niet van elektronische) was mij ontgaan, totdat SPS onlangs aandacht besteedde aan het boekje Les ravages des faux souvenirs – ou la mémoire manipulée van Brigitte Axelrad, professor (noot 2) in de filosofie en in de sociale psychologie, en verbonden aan zowel AFIS als het Observatoire Zététique. Ik noem het een boekje, want het telt slechts 84 bladzijden. Ook de andere titels van de reeks ‘Une chandelle dans les ténèbres’ zijn van het type kort maar krachtig. Dit boekje gaat dus, zoals de titel al aangeeft, over hervonden valse herinneringen en over manipulatie van het geheugen door therapeuten. Het is bestemd voor patiënten en hun familie, professionals en juristen.

Aan de hand van vragen en antwoorden schetst de auteur in grote lijnen hoe de golf van valse herinnering rond 1985 in Amerika ontstond, een hoogtepunt beleefde in de jaren 1993-1995 en rond 2000 weer praktisch verdween. Theoretische achtergrond voor het ontstaan van de golf waren de ideeën van Freud dat a) het mogelijk was herinneringen te verdringen en dat b) het verdringen van herinneringen onvermijdelijk tot neuroses leidde. Daar kwamen nog bij zijn verleidingstheorie en zijn theorie van het oedipuscomplex. Freud zelf verkeerde kort voor de vorige eeuwwisseling een aantal jaren in de ban van zijn eigen verleidingstheorie, die inhield dat de klachten van zijn patiënten veroorzaakt werden door seksueel misbruik in hun jeugd, of doordat ze in ieder geval seksuele avances hadden ondergaan. Freud vond dat men desnoods de “bekentenissen” maar uit de patiënten moest trekken. Hij verliet de verleidingstheorie toen bleek dan zijn bijbehorende therapieën geen succes hadden en hem duidelijk werd dat patiënten nogal eens herinneringen aan misbruik fantaseerden. Hij stapte toen over op de welbekende theorie van het oedipuscomplex. Juist deze laatste theorie had een bizar gevolg, namelijk dat decennialang herinneringen aan reëel misbruik in de gehele maatschappij niet serieus werden genomen : dat moesten wel fantasieën zijn die werden veroorzaakt door het oedipuscomplex van de patiënten. In dat klimaat kregen echte slachtoffers geen gehoor bij de reguliere hulpverlening en vluchtten naar zelfbenoemde therapeuten. De in Amerika sterke feministische beweging bemoeide zich ermee, en ondermeer die gecombineerde inspanningen van zelfbenoemde therapeuten en feministen leidden ertoe dat er al gauw niet meer over echt misbruik werd gesproken, maar dat iedere kwaal werd geweten aan misbruik door de vader in de kinderjaren. Een deel van de reguliere therapeuten ging mee in deze richting. Waardoor omstreeks de jaren 1985 de oude verleidingstheorie van Freud in volle glorie weer opleefde.

Een ander idee van Freud speelde ook mee bij de opkomst van valse herinneringen, namelijk dat alleen onderdrukte, dus onbewuste, herinneringen het bewijs vormden van een traumatische gebeurtenis in het verleden.

De auteur besteedt ook aandacht aan de invloed van de therapeut op het vermeende slachtoffer : suggestie vooral, aangevuld met hypnose, etc. Aan de hand van een toneelstuk van Arnold Wesker (Souvenirs fantômes, 2004, oorspronkelijke titel Denial) wordt aanschouwelijk gemaakt hoe de therapeut de patiënt in een soort folie à deux manipuleert in de richting van het produceren van valse herinneringen. Ontkennen is uiteraard ook weer een bewijs dat iets echt gebeurd is.

Redenen voor de afname van het aantal meldingen na de topjaren 1993 – 1995 waren onder meer dat er wetenschappelijk onderzoek beschikbaar kwam en dat de professionals in eigen kring orde op zaken stelden. Het feit dat de beschuldigingen steeds ongeloofwaardiger werden zal ook hebben meegeholpen: verkrachtingen door aliens, satanisch misbruik en meervoudige persoonlijkheden. Deze laatste term bleek tot mijn verbazing uit 1888 te dateren, althans in het Frans.

De ravages uit de titel slaan op de sociologische gevolgen van valse herinneringen: in slechts 8 % van de gevallen werd de valse aanklacht tegen (meestal) de vader ingetrokken en werden de normale familieverhoudingen hersteld.

Het boekje eindigt met een interview met Elizabeth Loftus (foto) die van het bestrijden van valse herinneringen haar levenswerk heeft gemaakt.

De gebruikte bronnen staan in de voetnoten, en er is een korte boekenlijst voor verdere studie.

Overigens staan op de site van het Observatoire Zététique onder de tab Dossiers meerdere artikelen van de auteur over hetzelfde onderwerp.

In Frankrijk begon de golf eind jaren 1990, en zou nu dus zo langzamerhand moeten aflopen. De auteur noemt in dit verband de inspanningen van MIVILUDES, de officiële Franse instelling die zich met sektarische uitwassen bezig houdt. Het jaarverslag 2008 meldt nog een vloedgolf aan meldingen in 2007, maar er staat helaas niet bij wanneer die valse herinneringen werden gecreëerd.

Op de achterflap zegt mevrouw Axelrad dat het verschijnsel van in therapie hervonden herinneringen zich buiten de schijnwerpers steeds meer uitbreidt. Dat gaat dus over Frankrijk; ik ben benieuwd hoe momenteel de stand van zaken is in Nederland, zowel in therapeutische als in juridische kringen. Wat dat laatste betreft, Frankrijk had in 2004 zijn Affaire d’Outreau met achttien onschuldig veroordeelden (zie Stop de Persen 2 juli 2004 en 2 november 2005. Mevrouw Axelrad noemt deze beruchte rechterlijke dwaling niet, er waren in het begin ook geen therapeuten bij betrokken voor zover ik kan nagaan. Wel sociale assistenten en tijdens het proces een psychiater die klakkeloos geloofden wat de betrokken kinderen zich meenden te herinneren. Iets dergelijks lijkt mij ook het geval te zijn geweest in de Enschedese ontuchtzaak, waar ook gretig geloofd werd wat kinderen verklaarden. Die zaak staat voor zover ik weet nog steeds op de lijst van mogelijke rechterlijke dwalingen.

In dit verband rijst bij mij ook de vraag in hoeverre valse herinneringen, al dan niet in therapie opgewekt, een rol spelen in de recente golf van meldingen van kindermisbruik door priesters. Ik sluit niet uit dat tegenwoordig een mediahype al voldoende is voor het creëren van valse herinneringen. Overigens lijkt het verschijnsel pedofiele priesters bij de taalgrens Nederlands-Frans halt te houden. Ik kon op internet in Frankrijk en Wallonië slechts een aantal incidentele processen tegen priesters vinden.

Het boek van mevrouw Axelrad is het eerste boek over in therapie hervonden valse herinneringen in Frankrijk. Wij mogen ons dus gelukkig prijzen dat het standaardwerk van H.F.M. Crombag en H.L.G.J. Merckelbach, Hervonden herinneringen en andere misverstanden, al in 1996 verscheen. Het wetenschappelijk onderzoek naar valse herinneringen en naar de werking van het geheugen, onder andere door de Universiteit van Maastricht, heeft sindsdien niet stil gestaan, zie bij voorbeeld de op internet te lezen artikelen van Elke Geraerts.

Noten

1. Ik ken geen officiële Nederlandse vertaling van het woord zététique, dat afgeleid is van het Grieks. Van Dale geeft ‘analytische methode’, de Engelse Wiki heeft het over ‘scientific skepticism’. Het Observatoire Zététique geeft als kortste definitie : wetenschappelijke methode voor het onderzoek van zogenaamd paranormale fenomenen. Op internet circuleren de woorden ‘zetetica’  en ‘zeteticisme’ als vertaling van het zelfstandige naamwoord, en ‘zetetisch’ als bijvoeglijk naamwoord. Analoog heet een aanhanger van de zetetica dan een ‘zeteticus’.
2. Eigenlijk: emeritus hoogleraar (noot later toegevoegd)

Noot 18 april 2011
Inmiddels (april 2011) is het boekje van mevrouw Axelrad in een iets uitgebreidere versie in het Engels verschenen onder de titel The Ravages of
False Memories – or manipulated memory
.Dit gebeurde in samenwerking met de British False Memory Society. Op de jaarvergadering van deze actieve organisatie (de bekende Chris French maakt deel uit van het Comité van aanbeveling) werd meteen de eerste oplage uitverkocht. Het boekje zal ook verspreid worden in andere Engelstalige landen.

Merkwaardig dat een soortgelijke organisatie in Nederland kennelijk niet nodig is. Ik heb alleen een Nederlandse Werkgroep Fictieve Herinneringen kunnen
vinden, opgeheven in 2004 bij gebrek aan nieuwe gevallen. Het klinkt haast te mooi om waar te zijn.

Volgende blogartikel
Voorgaande blogartikel

17 gedachten over “Hervonden (valse) herinneringen”

  1. Leuk stuk, want inderdaad zijn de meeste ogen gericht op de Engelstalige artikelen. Dat er in Frankrijk zelfs drie organisaties bestaan wist ik niet. Frankrijk is een groot land, heeft het met locatie en samenkomsten te maken, of zijn de onderlinge meningsverschillen groot?

    Naast Frankrijk zijn er tal van sceptische organisaties actief met eigen bladen en artikelen. Het lijkt jammer als al deze groepen zonder goed overleg over dezelfde onderwerpen schrijven. Maar het geeft ook vertrouwen dat al deze organisatie met eigen voorbeelden telkens tot gelijke conclusies komen.

    Overigens besteden we als Skepsis wel degelijk aandacht aan medische kwak. Alleen gebruiken we de schandpaal niet voor personen, maar voor bizarre medische denkwijzen en aanverwante obscure diagnostiek en behandelingmethoden.

  2. Het verschil tussen het Laboratoire Zététique en het Observatoire Zététique zit hem volgens de site van de laatste voornamelijk in de te voeren strategie. Maar ik weet niet precies wat het verschil is tussen deze twee en AFIS. De aandacht voor de maatschappelijke implicaties van (reguliere) wetenschap en techniek voor de maatschappij bij AFIS herken ik niet echt bij de twee anderen, dat kan een verschil zijn. Ik zal eens informeren. Ze werken alle drie wel samen in ieder geval. Mevrouw Axelrad is daarvan een mooi voorbeeld, zij is aan zowel aan AFIS als aan het Observatoire Zététique verbonden.

    Interessant zou ook zijn de mate van alternatiefheid in Nederland en Frankrijk te vergelijken. In Nederland zijn daar wel wat cijfers over (CBS en zo), maar niet vreselijk duidelijk, en moeilijk vergelijkbaar met de weinige Franse cijfers die ik kon vinden.
    Als het woordgebruik op internet een maat kan zijn : voor een aantal courante alternatieve woorden, bij voorbeeld leylijnen, kon ik moeilijk een Frans equivalent vinden. Uiteindelijk vond ik, als ik mij goed herinner, twee Franse vertalingen, waarvan de gezamenlijke frequentie ongeveer even groot was als die van het Nederlandse woord, terwijl de bevolking toch vier keer groter is. Op het punt van leylijnen in ieder geval lijken de Fransen dus minder alternatief aangelegd dan Nederlanders.

    Nog even een naschrift. Een van de weinigen die ik in de media de mogelijkheid heb horen uiten dat er tussen de talrijke meldingen aan de Commissie Deetman ook valse hervonden herinneringen zouden kunnen zitten, net als bij de incestgevallen in de afgelopen decennia, was forensisch psycholoog Dr. Marko Jelicic van de Universiteit Maastricht in een artikel in de Volkskrant van 24 september. Helaas staat dit artikel (“Oude herinnering kan vervormd zijn” niet op internet.

  3. De commissie-Deetman zal er vast wel rekening mee houden dat men te maken kan krijgen met onjuiste hervonden herinneringen, want prof. Harald Merckelbach zit ook in de onderzoekscommissie. Hij is een specialist op het gebied van hervonden herinneringen.

    In het dagblad Trouw stond afgelopen maart een schokkend verhaal over iemand die een halve eeuw geleden op een kostschool enkele keren per week anaal werd verkracht door meerdere Broeders van de Liefde. Later gebeurde dit ook meermaals in de recreatieruimte van een internaat, waarbij een groep broeders aanwezig was. Het vermeende slachtoffer vermoedt dat men hem destijds heeft gedrogeerd, zodat hij geen weerstand bood. De herinneringen kwamen pas na zijn 60ste boven drijven.

  4. Mevrouw Samson van de Commissie Samson voor misbruik in de jeugdzorg zegt op 23-09 in NRC en ND uitdrukkelijk dat haar Commissie niet aan waarheidsvinding doet, maar slechts wil laten zien hoe het misbruik kon plaatsvinden, waarom het niet eerder naar buiten kwam, etc. Melders die hulp nodig hebben worden doorverwezen naar slachtofferhulp of meldpunt kindermishandeling. Daders worden ook verzocht zich te melden, zij lopen geen risico vervolgd te worden (wat niet helemaal klopt met de mededeling dat sommige zaken aan het OM zullen worden voorgelegd).

    Deetman zegt inderdaad in Trouw 15-10 dat alle feiten boven water moeten komen. Maar de Commissie Deetman spreekt slechts met een aselecte steekproef van de ca 1000 melders. Ondertussen zijn er al twee slachtofferbijeenkomsten geweest in aanwezigheid van de niet geheel onomstreden Nel Draijer, ik citeer Deetman, “een belangrijk lid van de Commissie want zij is gespecialiseerd in slachtofferhulp.”
    Emeritus hoogleraar Hans Crombag zegt in Trouw 02-10 dat zelfs de vraag “Heeft u hulpverlening nodig ?” al te veel is, en noemt het vermengen van feitenonderzoek en hulpverlening een ernstige fout in de onderzoeksmethode van de Commissie Deetman.

    Gelukkig zit Harald Merkelbach in de Commissie Deetman, maar het lijkt er toch op dat bij beide commissies de hulpverlening dringender wordt gevonden dan de waarheidsvinding. Dat is mijns inziens vragen om ongelukken, m.a.w. het creëren van valse herinneringen c.q. het bevestigen ervan in het hulpverlenerscircuit. Ik kan mij tenminste niet voorstellen dat mevrouw Draijer op die slachtofferbijeenkomsten het punt van de mogelijkheid van valse herinneringen ter sprake bracht.

    Nog een voorbeeld van misbruik waarvan ik toch graag enig bewijsmateriaal had gezien : http://www.trouw.nl/religie-filosofie/nieuws/article3239351.ece/_rsquo_Nu_word_ik_pas_echt_gehoord_rsquo__.html

  5. ‘Overigens lijkt het verschijnsel pedofiele priesters bij de taalgrens Nederlands-Frans halt te houden. Ik kon op internet in Frankrijk en Wallonië slechts een aantal incidentele processen tegen priesters vinden.’

    Het aantal processen lijkt me geen goede maatstaf: bij ons zijn er immers ook nog nauwelijks processen gevoerd, aangezien de kerkleiding vaak dergelijke zaken (aantoonbaar!) in de doofpot heeft gestopt.

    Ik ga er van uit dat een goed onderzoeksteam rekening houdt met fantasten. Maar aangezien er al verschillende bekentenissen van priesters en paters over ernstig misbruik op tafel liggen, is het m.i. te kort door de bocht om te denken dat er niets aan de hand was.

  6. Henry, ik wees slechts op de mogelijkheid dat er, net als bij de incestgevallen in voorgaande jaren, meldingen op grond van valse herinneringen zouden kunnen zitten tussen de meldingen aan de beide commissies, in navolging van Marko Jelicic. Daarmee doe ik niet af aan de ernst van (echt) seksueel misbruik door priesters, of door wie dan ook. Misschien is het risico van valse meldingen nu wel groter dan destijds tegen vaders, immers een groot deel van de vermoedelijke daders is hoogbejaard dan wel overleden, wat het verweer waarop iedere beschuldigde recht heeft moeilijk respectievelijk onmogelijk maakt. En het maatschappelijke klimaat lijkt mij momenteel nogal anti-religieus, al kan dat deels ook weer een gevolg zijn van het misbruik door priesters.

    Het kan zijn dat ik niet op de goede Franse woorden heb gezocht, maar ik kan in Wallonië en Frankrijk niet echt de mediahypes met honderden meldingen vinden zoals wij die hier hadden, ik meen in maart en in september. Ik kan ook geen commissies en meldpunten voor de slachtoffers vinden. Wel krantenartikelen over gevallen in het buitenland. Dus òf ik zoek verkeerd, òf de golf van meldingen moet nog komen. In België (Vlaanderen) begon de golf ook pas echt toen de bisschop van Brugge publiekelijk bekende.

    Ik zie nu dat ik Mme Axelrad professor noemde, dat had moeten zijn : emeritus professor, of beter nog, emeritus hoogleraar. Mijn blogvaardigheden zijn nog niet zover ontwikkeld dat ik dat eigenhandig kan corrigeren.

    Wat het scheiden van valse en echte herinneringen betreft, mevr. Axelrad noemt getuigenissen van anderen, dan wel ander objectief bewijs. Iets dergelijks heb ik ook elders gevonden, en dan voornamelijk getuigen die ten tijde van het misbruik al op de hoogte gesteld waren door het slachtoffer. Noch van de Commissie Deetman, noch van de Commissie Samson, heb ik gehoord of gelezen dat zij op zoek waren naar ondersteunend bewijs.

  7. Ik vind toch wel dat Ammy een te grote nadruk legt op die ‘mogelijkheid’ van valse herinneringen en meldingen in het geval van seksueel misbruik door geestelijken. Al was het alleen maar door het gemak waarin het in een adem wordt genoemd met het voorgaande verhaal. Ik zie vooralsnog geen verband.
    Zoals gezegd liggen er bekentenissen op tafel, daar hoor ik je eigenlijk helemaal niet over. Vandaag werd weer bekend dat bisschop Ter Schure en zes andere priesters een jongen jarenlang hebben misbruikt; dit is ook erkend door de kerk en er is zwijggeld betaald zodat de zaak niet voor de rechter zou komen. Het is een beetje raar dat je daarover niet rept en alleen de nadruk legt op mogelijke gevallen waarin mensen zich vergissen. Dat is de omgedraaide wereld. Ik denk dat het onderwerp seksueel misbruik binnen de RK Kerk helemaal niet op Skepsis thuishoort.

  8. @ Henry

    NRC pakte vrijdag flink uit over wijlen bisschop Ter Schure, en zaterdag werd bij monde van een kerkhistoricus het aftreden van bisschop Ter Luyn geëist. Bekentenissen (en afkoopsommen) gelden voor zover ik weet in het strafrecht niet als bewijs.

    Het gaat hier om ernstige misdaden of misdrijven (ben even de juiste term kwijt). Juist dan lijkt het mij belangrijk dat vastgehouden wordt aan het bewijsrechtprincipe dat zegt : “Better that ten guilty persons escape, than that one innocent person suffers”.

    Misbruik of het vermoeden van onschuld is inderdaad geen onderwerp voor Skepsis, maar valse herinneringen en de vaak veronderstelde onfeilbaarheid van het geheugen wel.

  9. @ Henry
    Lees de verhalen in Trouw nog eens:

    Een doodzonde verjaart nooit

    Nu pas word ik echt gehoord

    Natuurlijk hoeven we er niet aan te twijfelen dat verscheidene geestelijken zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel misdrijf. Zo hoeven we er ook niet aan te twijfelen dat incest voorkomt. Maar dat betekent niet dat je alle verhalen meteen serieus moet nemen. Bij de bovenstaande twee heb ik veel twijfels. Het zouden heel goed onbetrouwbare hervonden herinneringen kunnen zijn.

  10. Het gluren van bisschop Gijsen lijkt mij ook onwaarschijnlijk. Ingezondenbriefschrijver Ton Koster te ’s Gravenhage schreef in de Volkskrant van 18-09 : “… dan lijkt het mij een bijna bovennatuurlijke prestatie van de klager te kunnen masturberen met het zicht op – of in de wetenschap van de nabijheid – van het hoofd van de heer Gijsen. Zonder de hand van God kan ik me dit eerlijk gezegd niet voorstellen.”

    Juist het publiceren door de media van onwaarschijnlijke gevallen doet mijns inziens afbreuk aan het leed van de echte slachtoffers.

    Ik hoop dat de link naar de NRC van 15-09 het doet.

  11. IK dacht dat deze moderne heksenjacht in de jaren ’90 zijn hoogtepunt voorbij was in de USA, en dat wij Europeanen te nuchter waren voor die waanzin, enige uitzonderingen daargelaten.
    Tot mijn schrik zie ik echter dat het internet nog wemelt van dit soort griezelige complotverhalen.
    Niet alleen worden hierdoor de reputaties van onschuldigen vernietigd en gezinnen uit elkaar getrokken, het risico bestaat ook dat slachtoffers van echt seksueel misbruik, dat helaas wel bestaat, niet meer geloofd worden omdat er teveel baarlijke nonsens gepubliceerd is.
    De hoofdschuldigen zijn m.i. “therapeuten” die zogenaamde verdrongen herinneringen zonder meer als waar gebeurd bestempelen om hun eigen theorieen te bevestigen.
    Misschien nog wel erger is het dat deze figuren door overheden en rechtbanken als erkende deskundigen beschouwd worden, zonder dat er naar geloofsbrieven gekeken wordt. Die instanties zouden beter moeten weten. Een erg gevaarlijke ontwikkeling, die ten koste van de bescherming van de burgerrechten gaat en ten koste van de werkelijke slachtoffers van kindermisbruik. De geschiedenis leert welke gevolgen zo’n irrationele angst kan uitlokken.

  12. Ik ben zelf misbruikt als klein kind. De dader ontkent dit en zegt dat ik het fantaseer. Hij draagt als argument aan dat ik vast dingen in bladen en op internet heb gelezen en nu een excuus zoek voor dat mijn leven niet loopt zoals ik dat graag zou willen.

    Een aantal herinneringen had ik altijd al, een aantal zijn tijdens therapieen naar boven gekomen.
    Mijn therapeut heeft nadrukkelijk gezegd dat ik die herinneringen die tijdens de therapie naar boven zijn gekomen niet kan beschouwen als ‘letterlijk waar’. Het gevoel van misbruikt zijn dat ermee gepaard gaat is wel echt. Juridisch gezien kan dit natuurlijk niet als bewijs aangevoerd worden. Deze herinneringen hebben dus louter waarde voor mijn eigen genezingsproces.

    Erkenning van de dader en van de rechtsstaat zou me helpen, maar dat zit er niet in zolang hij ontkent.

    Het lastige is dat het gaat om herinneringen die gedeeltelijk verdrongen zijn (doordat ik mijn bewustzijn verloor tijdens het seksuele misbruik) en sowieso vaag zijn doordat ik misbruikt werd toen ik ca vier jaar oud was. Dan begrijp je niet wat een stijve piemel is en je hebt geen flauw idee dat je zelf een vagina hebt. Je hebt pijn en je geweten zegt je ‘dit klopt niet’, maar als vierjarige heb je nog niet het vermogen om te kunnen plaatsen wat er met je gebeurt. Daar komt nog bij dat een misbruiker het kind zal vertellen dat het normaal is, en als kind leer je dagelijks van volwassenen wat waar is en wat niet. Je kunt dit als kind niet vertellen omdat je de woorden nog niet hebt.

    De herinneringen worden gevormd vanuit het bewustzijn van het kind. Plaats en tijd van handeling kan het kind vaak niet goed weten. Was het aan het begin van de avond of ’s ochtends vroeg? Geen idee, hij maakte me wakker…

    Ik schrijf dit stukje om te laten weten hoe moeilijk het is om herinneringen uberhaupt te plaatsen en te duiden. Voor het slachtoffer zowel voor zichzelf als om er met iemand anders over te praten.

    De slimme kinderverkrachters kiezen liefst hele jonge kinderen uit die nog niet naar school gaan en nog niet hebben geleerd complexe dingen te verwoorden. Deze slachtoffers kunnen namelijk niet getuigen.

    Ik hoop voor de toekomst dat er therapeuten komen die een veilige plek bieden voor de daders zelf. Ik denk dat daders donders goed weten dat er iets mis is met hen, misschien zijn zij zelf ook getraumatiseerd. Het moet laagdrempeliger worden voor daders om de stap naar hulp te zetten. Ik vind het zelf maar moeilijk te geloven dat daders bewust kiezen om hun leven NIET te beteren… Maar ze zullen er ongetwijfeld tussen zitten. Mijn dader koos voor een dubbelleven: mij laten stikken door me voor gek te verklaren en zichzelf nu voordoen als een wereldverbeteraar…

    Als ervaringsdeskundige sta ik van onmogelijk lijkende details niet raar te kijken.
    Hoe goed ik het ook vind om skeptisch te zijn, ik denk dat veel mensen waar het gaat om seksueel misbruik het liefst VLUCHTEN in skepsis. Zij willen gewoonweg niet weten dat kleuters anaal worden genomen terwijl oma gnuivend toekijkt. Ze willen niet weten dat er mensen zijn die zo leven.

    Skepsis is dus noodzakelijk, maar ga niet over de rug van bewezen of onbewezen slachtoffers zitten steggelen over het waarheidsgehalte van hun verhaal. Iemand die jaren in therapie zit, zelfmoordpogingen begaat etc, doet dat echt niet voor zijn lol.

  13. Zonder af te doen aan de problemen van Liselot die ongetwijfeld ernstig zijn, blijf ik problemen houden met een therapeut die zegt dat herinneringen die tijdens therapie naar boven komen niet “letterlijk” waar zijn. Dan rijst immers onmiddellijk de vraag op welke manier ze dan wèl waar zijn. Het eerste dat mij te binnen schiet is : niet letterlijk waar, maar wel waar voor de patiënt. Daar schiet de patiënt mijns inziens niets mee op, die krijgt er alleen maar meer problemen bij.
    Bovendien, als ik mij niet vergis kunnen in therapie ook herinneringen naar boven komen die wel degelijk verwijzen naar concrete gebeurtenissen. Als de therapeut in het geheel niet aan waarheidsvinding doet zal hij of zij in dat geval ook zeggen : niet letterlijk gebeurd. Daar schiet juist een echt slachtoffer niets mee op, integendeel.
    Genoeg redenen om bij de zorgverlening de waarheid niet uit het oog te verliezen. Dat is niet steggelen over de rug van slachtoffers, het is meer een poging om te zorgen dat zowel echte als vermeende slachtoffers de best mogelijke zorg krijgen.

    Vluchten in skepsis in de zin van zich niet kunnen voorstellen dat er vreselijke dingen gebeuren, dat zal ongetwijfeld voorkomen. Bij de op dit blog genoemde auteurs (Axelrad, Loftus, Crombag c.s.) heb ik daar echter geen spoor van kunnen vinden.

    Wat deze wetenschappers in feite doen, in mijn ogen althans, is het aantasten van het primaat van de zorgverlening boven waarheidsvinding. Dus eerst kijken wat er echt is gebeurd (voor zover dat valt te achterhalen), en daarop de zorg baseren. Dat is op zich al bizar, dat dat nodig is. Bij andere vormen van zorg kijkt men toch eerst wat er aan de hand is. Geen arts zal iemand voor een gebroken been behandelen als dat been niet echt gebroken is.

    Wat betreft waarheidsvinding boezemen de huidige ontwikkelingen mij niet veel vertrouwen in. In Skepter kwam herhaaldelijk de waarheidsvinding in het strafrecht ter sprake (het artikel van Ton Derksen over gerechtelijke dwalingen, bij voorbeeld).
    Er is echter nog een ander rechtsgebied waar de “zorg” (en het straffen) een heel groot, zo niet gigantisch, primaat heeft over de waarheidsvinding, namelijk dat van het jeugdrecht. Minstens tien jaar geleden las ik al ergens dat er slechts één instantie was in Nederland die zonder enige controle van buitenaf en in alle anonimiteit een dossier kon opbouwen tegen burgers. Dat was als ik mij goed herinner een afdeling van de Kinderbescherming.
    Nu blijkt uit een artikel van oud-advocaat en specialist in het familierecht Peter Prinsen in NRC Handelsblad 19-03-11 dat Jeugdzorg zonder geldige reden tot uithuisplaatsing van kinderen kan overgaan en dat vooral sinds de tragische dood van Savanna ook geregeld doet, waarbij Jeugdzorg in alle stadia zegt : “Wij doen niet aan waarheidsvinding”. Terwijl in de wet staat dat er onderzoek moet worden gedaan door de kinderrechter, wat in een democratische rechtsstaat niets anders kan betekenen dan dat hij verplicht moet zoeken naar de waarheid.
    Het artikel is getiteld : “Of beschuldiging waar is, doet er bij de kinderrechter niet toe”, en die titel dekt de lading zo te zien. De “zorg” wint het dus op alle fronten van de waarheidsvinding.
    Ik vond het een schokkend artikel, en verwachtte vele ingezonden brieven in de krant van 26-03. Nee dus, alleen een artikel van Wim Slot, hoogleraar jeugdbescherming Vrije Universiteit, die zegt dat waarheidsvinding bij het strafrecht hoort (en dus niet bij het jeugdrecht), zich verschuilt achter de moeilijkheid van het voorspellen van wanneer het mis kan gaan, verder in het geheel niets weerlegt van wat Peter Prinsen zei, en besluit met de mededeling dat we maar blij mogen zijn dat sinds kort de ouders en verdere familie het recht hebben (sic) om een plan van aanpak op te stellen. Daar kunnen de onterecht beschuldigde ouders dan leuk mee aan de slag.

    Ik vraag mij af wat de volgende maatschappelijke sector zal zijn waarin men niet meer doet aan waarheidsvinding.

  14. Geen nieuwe gevallen van fictieve herinneringen bekend? De zaterdagbijlage van de Volkskrant van 11 februari 2012 vertelt een heel ander verhaal. Twee verhalen zelfs….

  15. Helaas komt de bovengenoemde psychologe Elke Geraerts momenteel op minder positieve wijze in het nieuws. De NRC van 15-09-12 meldt dat co-auteurs Harald Merckelbach en Richard McNally verzocht hebben hun namen te verwijderen van een artikel dat in 2008 in Memory werd gepubliceerd en waarvan mevr. Geraerts de eerste auteur was.
    Het schijnt dat er onzorgvuldigheden in het artikel zitten die mevr. Geraerts niet wil rechtzetten.
    De Universiteit van Maastricht heeft er een commissie opgezet, en die nam genoegen met de uitleg van mevr. Geraerts. De NRC zet echter op diverse punten vraagtekens bij de werkwijze van deze commissie.

    Het artikel staat in zeer verkorte vorm op : http://www.nrc.nl/nieuws/2012/09/15/hoogleraren-willen-geschrapt-worden-als-co-auteur-van-artikel/

Reacties zijn gesloten.